4 het goederenschip

271 9 0
                                    

Hijgend ren ik door het zware zand, mijn witte jurk zwaar van de hitte en het zweet. Ik kom aan in het kleine dorpje. De mensen kijken me vreemd aan, en dat is niet zo gek: een vrouw in een trouwjurk die door het dorp rent. Iedereen herkent me en weet van de bruiloft. Ik moet hier zo snel mogelijk weg.

Ik bereik de smid van het dorp en storm naar binnen. Een man probeert me tegen te houden. "Ik moet heel even..." stotter ik, maar hij toont geen begrip. Ik duw hem opzij en zonder te vragen begin ik met een gloeiend zwaard de onderkant van mijn jurk eraf te halen. Mijn jurk is nu een stuk korter en lichter. Wanneer ik opkijk, zie ik een klein houten spiegeltje aan de muur hangen. Mijn blik valt meteen op mijn herkenbare lange blonden lokken. Vastberaden pak ik mijn haar vast terwijl ik het zwaard dichterbij laat komen. Ik gooi het zwaard terug samen met een hoop prachtige lange lokken en vlucht via de achteruitgang naar buiten.

In de haven is het druk. Ik probeer op te gaan in de menigte, maar val nog steeds op ondanks mijn veranderde uiterlijk. Ik ren naar een man die het vervoer van goederen op schepen regelt. Ik begin te hopen dat de vlinders en wat ze me lieten zien geen verbeelding zijn.

"Meneer," zeg ik hijgend terwijl ik aankom.

"Goedemiddag, kan ik u helpen?"

"Ja, graag," hijg ik uit. "Ik zoek een goederenschip dat zo snel mogelijk de haven verlaat."

"Dan moet ik eerst uw naam weten."

Vermoeid kijk ik om me heen. "Mijn man werkt op het schip," verzin ik snel.

De man denkt even na en zegt dan: "Aan het eind zijn ze aan het inladen." Hij wijst naar een groot schip met prachtige versieringen.

Meteen herken ik het: het is het schip dat de vlinders mij lieten zien. Voorzichtig loop ik erheen. Twee mannen zijn aan het inladen, de rest van de bemanning is nog niet aanwezig. Dit is mijn kans. Voorzichtig pak ik een touw en trek mezelf omhoog het schip op. Ik kijk nog een keer achterom naar het kasteel op de heuvel, mijn thuis tot nu toe. Geen spijt, denk ik. Snel trek ik mezelf omhoog. Het is zwaar, maar ik krijg het voor elkaar. Boven aangekomen gluur ik over de rand. De mannen sjouwen kisten het ruim in. Ik wacht tot ze weg zijn en werp mezelf op het dek.

"Dit is geweldig," fluister ik tegen mezelf. De mannen komen terug en ik verstop me snel achter een paar kisten.

"Marchel, geloof jij het?" hoor ik een van de mannen zeggen.

"Ja," antwoordt Marchel, "ik heb gehoord dat gister weer meerdere schepen gezonken zijn."

De kapitein komt aan boord. "Marchel, Mark, snel aan het werk! Ik wil binnen een uur weg hier. De rum is niet te drinken."

Marchel en Mark gaan snel weer aan het werk. De kapitein komt dichterbij en ik maak me klein. Hij strijkt met zijn vingers langs de kisten maar loopt dan weg richting het stuur. Ik zucht van opluchting.

Opeens hoor ik veel lawaai uit de haven. Een stem die mijn leven heeft bepaald klinkt over het dek. Ik schiet een deur naast me door en kom in een nette ruimte met bedden. De slaapzaal. Snel zoek ik naar kleding en vind een oud shirt en een donkere broek. Ik kleed me razendsnel om en vind een hoekje waar ik me kan verbergen. Een vrouw aan boord is een schandaal, dat zei mijn vader altijd. In de spiegel zie ik een nieuwe ik: vanochtend nog een bruid, nu vermomd en op een schip.

Boven hoor ik gemompel. Door het raampje zie ik mijn vader, boos schreeuwend tegen de kapitein. Hij wil het schip doorzoeken, maar de kapitein weigert. Mijn vader geeft niet op en loopt naar de deur. Ik zak snel naar beneden, onder het raampje, mijn rug tegen de deur. Ik hoor hem dichtbij komen, tot hij aan de andere kant van de deur staat. Hij tuurt door het raampje naar binnen. Ik knijp mijn ogen dicht. Als hij de deur opent, heeft hij me.

De deurklink beweegt. Mijn adem stokt. De deur gaat langzaam open...

A pirate's taleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu