vrijdag 3 november, 15u59
Met hun hart bonkend in hun keel, stonden Eva en Wolfs bij het onthaal van een jeugdzorginstelling die verbonden was aan Pleegzorg Nederland.
'Goedemiddag, jullie zijn meneer en mevrouw Wolfs, neem ik aan?'
De stem van de opvangverantwoordelijke klonk vriendelijk maar zakelijk.
'Goedemiddag, mevrouw...'
'Dekker. Celia Dekker.'
'Aangenaam, Floris Wolfs.' Wolfs glimlachte hartelijk terwijl hij Celia de hand schudde.
'En dit is mijn huisgenote: Eva van Dongen'. Ook Eva perste haar meest beleefde glimlach op haar gezicht. Haar zenuwen verhinderde echter een geslaagde poging.
'Oh, zijn jullie niet getrouwd?' kirde Celia met een zweem van afkeuring.
'Nou, nee, niet echt... we zijn gewoon werkpartners, huisgenoten, vrienden,... euh...' wuifde Wolfs haar opmerking weg 'maar dat is maar een detail.'
En wat voor een detail!
'Ach zo...' Om Celia's mond bleef de 'o' nog even geluidloos hangen, terwijl ze onderzoekend haar ogen over Eva liet glijden. Haar getuit mondje ging over in een grijns en ze richtte haar blik opnieuw op Wolfs. Ze lachte haar oogverblindend witte tanden bloot en wierp haar lange geblondeerde haren nonchalant over haar schouder.
'In dat geval moet ik je zeker mijn kaartje geven.' Celia's bijhorende knipoog was speels en gedurfd. Staat die lellebel hier nou openlijk met Wolfs te flirten?
Instinctief balde Eva haar handen tot vuisten. De knoop in haar maag, die er overigens al een hele dag zat, spande zichzelf nog wat harder aan. En de maat was helemaal vol toen ze zag hoe Wolfs lachend Celia's aangeboden visitekaartje in zijn binnenzak stak.
Hoe durft 'ie!
'Pfu' snoof Eva minachtend. 'Nou die kennismaking van jullie is echt hartstikke gezellig, maar we zijn hier niet om beleefdheden uit te wisselen. Toch, Wolfs? Dus kunnen we dan nu naar Amber toe?'Amber was 12 jaar en ging nog maar net naar de brugklas. Gisteren was jeugdzorg haar uit haar huis komen halen. Na een langdurige periode waarbij er steeds verschillende hulpverleners aan huis kwamen, had jeugdzorg nu toch beslist dat ze tijdelijk uit huis werden geplaatst. Waarom ze thuis weg moest, wist ze niet heel zeker. Ze wist wel dat de mensen van Pleegzorg haar vader al vaker hadden gewaarschuwd voor een tijdelijke uit-huis-plaatsing, maar ze had nooit veel van het gesprek opgevangen want meestal zat ze op dat moment beneden in de donkere kelder. Dan zat ze in haar duikboot. Geen echte duikboot natuurlijk, maar eentje gemaakt van kartonnen dozen. Ze moest van haar ouders veel tijd doorbrengen in de kelder, dus was het maar goed dat ze er een duikboot had kunnen bouwen. De boot hielp haar. Ze kon erdoor wegduiken. Weg van de angst en van de afwijzing van haar moeder. Weg van het agressieve haantjesgedrag van haar vader. Weg van het verdriet. Maar nu was de duikboot er niet meer. Nu zat ze trillend van angst op de achterbank van een vreemde wagen. Haar ene weekendtas had die stoere, grijze man in zijn pak in de kofferbak geplaatst.
Heb ik nou echt goed begrepen dat hij zichzelf een wolf noemt?
De vrouw die bij hem was, had haar op een uiterst liefelijke toon verteld dat ze haar teddybeer wel mee achterin de auto mocht nemen. Als een gek klampte ze zich eraan vast. Nou goed, de vrouw leek wel aardig. Buiten dan dat ze volledig in het zwart gekleed ging. Met een stoere leren jacket. Maar haar gezicht stond vriendelijk, lief, oprecht bezorgd. Ze leek ook gelukkig. Op één of andere gekke manier leek de vrouw blij te zijn met Amber 's aanwezigheid. Ze leek vol emotie. Maar tja, Amber wist niet veel van emoties, ze begreep er eigenlijk helemaal niets van. Zeker niet hoe ze aan iemand moest zien wat die persoon van haar dacht of voor haar voelde. Dus net als altijd zou ze er ook nu wel compleet naast zitten. Want eigenlijk was het vrij duidelijk wat ze was en hoe iedereen haar bijgevolg ook zag.
Waardeloos.
De man in het grijze pak opende galant de deur van de wagen. Hij glimlachte naar haar en gebaarde dat ze mocht uitstappen.
'Welkom, dit wordt de komende dagen jouw thuis.' Enthousiast wees hij naar een rijhuisje wat verderop in de straat. Amber keek bedenkelijk en nam het wapperend uithangbord waarop in sierlijke letters 'Pension de Ponti' was geschreven in haar op.
Moet ik naar... een pension?
Eva merkte de spanning op het gezicht van Amber en boog een beetje door haar knieën zodat ze Amber beter kon aankijken.
'Ben je bang?' vroeg ze zacht. Hevig schudde Amber van niet. De vrouw naast haar glimlachte. Maar niet spottend. Eerder berustend en met medeleven.
'Nou, ik denk van wel... .'
Oh god! Nu kan deze vrouw blijkbaar ook al door mee heen kijken!
En bij overmaat van ramp kwam nu ook weer die man, die zichzelf een wolf had genoemd, aangelopen. Wolfs kwam naast Amber staan, volgde Eva's voorbeeld en boog door zijn knieën.
'Je mag best bang zijn, hoor.' fluisterde hij lief.
Hij reikte haar zijn grote, sterke hand, maar angstig schudde Amber met haar hoofd. Intuïtief zette ze een stap naar achter, verder van hem weg, maar daardoor botste ze tegen Eva aan.
'Oh sorry sorry... ' Amber's stem trilde van de angst en de schaamte.
Waarom ben ik zo'n ontzettende idioot? Ik ben hopeloos! Waardeloos! Deze mensen moeten niet voor mij zorgen... ze kunnen me beter gewoon laten sterven.
'Het geef niet.' klonk de warme stem van de vrouw achter haar.
'Wolfs, ga jij even de deur openmaken en neem Amber's tas al maar mee naar binnen. Wij volgen wel.'
De man die toch duidelijk een wolf werd genoemd, glimlachte lief en knikte zacht. Eventjes strekte hij zijn hand uit en liet deze teder over Eva's schouder glijden. Daarna verdween hij richting het huis.
'Is hij... is hij... écht een wolf?' stamelde Amber vol schaamte. Maar ze moest het echt weten. Het klopte helemaal niet. Mensen kunnen toch geen wolven zijn? In films of series kwamen wel weerwolven voor, maar toch niet in het echt? Eva kwam opnieuw dichter bij Amber staan. Alsof ze opeens besefte hoe dom ze wel niet was, zuchtte ze diep en met een zachte glimlach zocht ze met haar ogen Amber's blik.
'Nee natuurlijk niet. Het is ook niet "wolf" wat je me elke keer hoort zeggen. Het is "Wolfs".' Ze liet de s klank langer dan gewoonlijk hangen.
'Hij heet Wolfs. Wolfs is zijn achternaam. Hij heet Floris Wolfs. En ik ben Eva van Dongen.'
'Oh' Amber kromp in elkaar van schaamte. Snel wendde ze haar blik af en keek naar de grond.
'Maar hé, dat geeft niet, hoor! Het was een misverstand, dat kon jij niet helpen. Wij hadden je gewoon duidelijker onze namen moeten zeggen. Ik ben dus gewoon Eva en die man heet dus Wolfs. Ik spreek hem altijd aan met zijn achternaam. Gewoon, omdat zowat iedereen dat doet. Maar als het voor je prettiger is, gebruiken we vanaf nu zijn voornaam. Floris dus.'
'En Floris is niet ... eng?'
De stem van het meisje klonk zo gebroken, zo bang, zo van slag. Ze mocht dan twaalf jaar zijn, op dit moment leek ze hooguit een bang meisje van een jaar of vijf. Eva kon zich niet meer bedwingen en stak haar hand uit om Amber's rondvliegende haarlokken teder uit haar kleine gezichtje te strelen. Even leek het meisje onder haar aanrakingen te bevriezen, maar toen ze haar bemoedigend en vol liefde toelachte, leek Amber heel even al haar angsten de vergeten. Eva liet haar handen langs de smalle armpjes van het meisje glijden en nam zachtjes haar handen beet.
'Nee, lieverd. Floris is niet eng. Ik begrijp het wel, hoor. Hij lijkt stoer, toch? Hij is zo groot en nou ja... hij is nou ook niet bepaald een lichtgewicht. Hij heeft een grijze stoppelbaard en lijkt zo oud. Dat is 'ie ook een beetje, althans als je het vergelijkt met jouw leeftijd. Zijn haren zitten warrig en hij geeft een beetje – of nou ja, soms ook nogal een grote- arrogante indruk. Maar dat is 'ie echt niet. Integendeel, hij is lief. Hij is zorgzaam. Hij is zo blij dat je er bent. Wij zijn zo blij dat je er bent! Natuurlijk gaan we deze week allebei zorgen dat jij je een beetje thuis kan voelen, maar geloof me: vooral Floris zal echt alles doen om het je naar je zin te maken. Hij heeft speciaal voor jou je kamer klaargemaakt. Je had hem moeten zien poetsen! En hij heeft een nieuw bed voor je gekocht. Met een nieuwe matras! Hij vond de vorige matras te hard en niet goed genoeg voor jou. Hij heeft zelfs je bed opgemaakt. En het is ook Floris die deze week voor ons zal koken. Hij wil je ook helpen als je problemen hebt met je huiswerk en hij zal je afschuwelijk verwennen met zijn zelfgebakken koekjes. Hij wil je gewoon heel graag beschermen en je jezelf veilig laten voelen. Hij is hartstikke lief en wil alleen maar het beste voor je. Net als ik. Je bent zo ontzettend welkom en we willen je beiden écht een fijne tijd geven.'
Met opgetrokken wenkbrauwen keek Amber haar tijdelijk pleegmoeder aan. Dit had ze echt nog nooit meegemaakt. Nog nooit had ze iemand met zoveel vuur en liefde horen spreken. Nog nooit had iemand haar een fijne tijd gewenst. Ze bedacht zich dan ook meteen dat Eva het vast zo niet bedoelde. Want ik verdien helemaal geen fijne tijd. En toch waren Eva's ogen gevuld met tederheid en met kleine vonkjes van liefde. Amber vond dat de blik in de ogen van de vrouw voor haar helemaal niet paste met die stoere, afstandelijke, zwarte kledij die ze droeg. Het paste ook niet bij de strakke paardenstaart. Maar ondanks dat alles, leek de tederheid en de liefde wel oprecht.
Ja, Eva is duidelijk gek op Floris. En misschien – héél misschien - zijn Eva en Floris toch wel blij met mijn komst.
Oh God! Hopelijk stel ik hen niet teleur!
A/N: Oké dames en heren, here we go! Toen ik aan dit verhaal begon dacht ik dat het personage van een pleegkind beschrijven me wel zou lukken. De waarheid was anders: het ging eigenlijk echt heel moeilijk. Ik heb namelijk zelf geen ervaring met pleegkinderen. Maar gelukkig wel met mijn leerlingen die vaak gelijkaardige thuissituaties en problematieken hebben.
Dus maakte ik een beetje een mix van de karaktereigenschappen van enkele van mijn eigen leerlingen en uiteindelijk leidde dat tot het personage Amber. Ik heb haar met opzet vrij "kinderlijk" gehouden, aangezien ik zelf enorm graag werk met jongeren die een kleine ontwikkelingsachterstand hebben en vaak heel onzeker en angstig zijn. De evolutie die je met hen kan doormaken is zo fantastisch, dat ik het hier toch even kwijt moest. Ik ga het niet te heftig maken (het kan veel heftiger, geloof me), want ik wil hier ook geen handboek voor getraumatiseerde kinderen schrijven (waar ik trouwens om die te mogen/kunnen schrijven ook niet voor ben opgeleid).
Wel beschrijf ik hier een aantal dingen in die ikzelf in mijn werk als "blunders" of net als mooie momenten heb meegemaakt. Het idee van het misverstand rond Wolfs/wolf haalde ik bijvoorbeeld uit een werksituatie toen we met een groepje leerlingen Weerwolven gingen spelen. Voor sommige kinderen met bijvoorbeeld een autismespectrumstoornis is de verwarring als ze "de weerwolf" zijn, of iemand anders een "weerwolf" blijkt te zijn erg groot. Maar met de juiste duiding komen we er gelukkig telkens wel uit.Ook de duikboot en het cocon-verhaal dat nog moet komen, leende ik van enkele van mijn leerlingen.
Zo komt er binnenkort ook een "spaghetti-met-lepel"-anekdote aan. Eén van mijn professionele blunders die ik -via een kleine reconstructie door Eva en Wolfs- met jullie deel.Dus denk je in de volgende hoofdstukken: "wat voor bizarre dingen doen Wolfs en Eva nu?"
Wel ja. Die bizarre dingen doe ik elke dag met mijn leerlingen in mijn les (buiten les geven zelf dan). Arme kinderen, toch. ;-)
JE LEEST
Meer dan twee
FanficNa een onverwachte ontmoeting met een "oude bekende" voelt Eva de leegte van een al reeds lang aanwezig gemis. Als ze besluit hier wat aan te doen, zou dit zomaar eens haar hele leven op zijn kop kunnen zetten. Maar gevoelens van schaamte en onzeke...