Hoofdstuk 4: Yara

43 6 1
                                    

De nachten zijn vreselijk. Zo vreselijk, dat ik wens dat ik nooit meer hoef te slapen. Dat ik nooit meer moe word, want elke nacht als mijn hoofd het kussen raakt, komt de golf opnieuw op me af en elke nacht is hij groter. Iedere keer zie ik Sanne kopje onder gaan. En elke keer opnieuw komt ze niet meer boven. Het ergste is nog wel dat ik iedere keer weer hoop dat ze het wel doet, ondanks dat ik weet dat ze nooit meer in mijn ogen zal kijken. Nooit meer zal ik haar stralende lach zien. Nooit meer zal ik haar stem horen.

Ze is weg.

Voorgoed.

Wallen onder mijn ogen. Tranen op mijn wangen. Vlekken in mijn hals.

Het gevolg van alweer een afschuwelijke nacht. Het is twee weken na haar dood en volgens mijn moeder moet het enorme gat in mijn borst nu langzaam dichtgroeien. Moet de pijn beetje bij beetje gaan afnemen, maar ik heb het idee dat het elke dag erger wordt. Iedere dag zonder Sanne is een hel.

'Yara, kom je zo ook naar beneden?' roept mijn moeder de trap op.

'Ik kom!' antwoord ik schor.

Mijn moeder neemt me bezorgd op als ik aan tafel zit.

'Misschien moeten we iets leuks gaan doen vandaag,' stelt mijn moeder voor. 'Om alles even te vergeten.'

Ik vind het lief dat mam me probeert te helpen, maar ik moet het zelf doen. Ik moet het verdriet zelf verwerken. Dat kan zij niet voor me doen. Om mijn moeder een plezier te doen, geef ik haar haar zin. Ze biedt aan om met me te gaan wandelen, maar ik zeg dat ik wel met Alyssa ga, mijn zevenjarige buurmeisje. 

Tegen een uur of elf haal ik haar op en enthousiast gaat ze met me mee. De buurvrouw vraagt vriendelijk hoe het met me gaat en ik antwoord hetzelfde als alle voorgaande keren. Dat het moeilijk is, maar dat ik het wel red. 

Niet dus.

Alyssa huppelt vrolijk voor me uit naar de speeltuin. Er schijnt een waterig zonnetje en het is niet al te warm. Een paar schapenwolkjes hangen in de lucht. 

'Kijk,' zegt Alyssa, die ook naar de hemel staart. 'Dat is net een eendje.' 

Samen zoeken we vormen in de wolken terwijl we naar de speeltuin lopen. 

Ik schrik als ik Lotte zie lopen. Ze houdt de hand van haar zusje stevig vast en gaat dezelfde kant op als wij. Normaal gesproken zou ik haar meteen inhalen om verder te lopen. Alyssa en Lizzy, Lotte's zusje, zijn namelijk vriendinnetjes, maar iets in me houdt me tegen. Er is iets tussen ons veranderd na de dood van Sanne. We groeien uit elkaar. Elke dag een klein stukje meer.

Als we bij de speeltuin aankomen, gaat Lotte op het bankje naast het klimrek zitten. Alyssa krijgt Lizzy nu ook in het oog en stuift weg. Meteen hangt ze de grootste verhalen tegen Lizzy op. Ik beweeg me zo onopvallend mogelijk naar de andere kant van de speeltuin. Er staan een paar bomen en ik ga met mijn rug tegen een eik aan zitten. Ik wroet mijn mijn vingers door het gras en versnipper de sprietjes tussen mijn handen. Ik kan mijn ogen niet van Lotte lostrekken. Ze ziet er zo kwetsbaar uit. Haar ogen staan dof en haar haren hangen slap naar beneden. Er is niets te zien van de felle. lustige Lotte die we op school te zien krijgen. Ik kijk even weg, naar Lizzy en Alyssa die gierend van de glijbaan af roetsjen. Als ik weer opkijk, is er iemand naast Lotte gaan zitten. Ik herken hem meteen.

Kevin.

Sanne's vriendje. 

Zijn bruine haar ligt futloos op zijn hoofd en zijn ogen stralen al even weinig leven uit als die van Lotte. Ze praten even met elkaar, maar ik kan niet horen wat ze zeggen. Opeens zie ik Lotte's gezicht verharden. Ze springt op van haar zitplaasts. Haar ogen stralen een felle arrogantie uit die ik zo goed van haar ken. Kevin fronst zijn wenkbrauwen, staat op en loopt van haar weg.

Ik vraag me af wat er gebeurd is. Lotte laat zich weer op het bankje zakken en haalt duidelijk zichtbaar even diep adem. Ze recht haar rug en staart hooghartig voor zich uit. De plotselinge verandering verbaasd me. Wat heeft Kevin gezegd? Wat heeft Lotte gezegd? Ik zou er een heleboel voor over hebben om nu heel even in Lotte's hoofd te kijken. Om te weten wat zo op dit moment denkt. 

'Lizzy!' Lotte's stem galmt door de speeltuin. 

Lizzy kijkt op en laat zich via de glijpaal naar beneden glijden. Ze trippelt naar Lotte toe en kijkt haar vragend aan. Even later lopen ze samen de speeltuin uit. Lizzy stribbelt heftig tegen en Lotte trekt haar kleine zusje geërgerd met zich mee. 

Alyssa komt al snel mijn kant op met de mededeling dat ze zich verveelt zonder Lizzy. Bij de supermarkt koop ik een halfje wit en samen voeren we de eendjes in de parkvijver. Daarna breng ik Alyssa weer naar huis. Ik bedenk me dat mijn moeder gelijk heeft. Het was fijn om bezig te zijn. Om even helemaal ergens anders aan te denken. 

'Hé!' roept iemand achter me. 

Ik draai me om en herken Kevin. Hij steekt zijn hand op en glimlacht moeizaam.

'Hoi,' groet ik terug. 'Hoe gaat het?'

Kevin haalt zijn schouders op. 'Met jou?'

Ik zucht. 'Niet zo.'

Kevin is bijna twee koppen groter dan ik. Ik moet mijn hoofd in mijn nek leggen om hem aan te kijken. Ik ben dan ook niet groot met mijn één meter tweeënzestig, maar Kevin is ook gewoon bizar lang. 'Ik mis haar gewoon zo,' zucht ik.

'Ja,' fluistert Kevin. 'Ik ook.'

Het doet me vreselijk veel pijn om hem zo te zien. Je kan aan zijn hele uitstraling merken dat hij verdriet heeft. En dat is mijn schuld...

'Met Lotte gaat het ook niet zo geweldig geloof ik,' merkt Kevin op.

Ik schud mijn hoofd ter bevestiging. 'Ze zit er heel erg mee.'

'Wij allemaal.'

Ik slik de brok in mijn keel weg. Ik ga niet huilen midden op straat. Niet waar Kevin bij staat. 

'Ik ga er weer vandoor,' zegt Kevin. Zijn stem klinkt beknepen. Ik zie dat hij moeite moet doen om niet te huilen. 

'Sterkte.'

'Jij ook.' En met dat verdwijnt hij om de hoek. Ik haal diep adem en schiet snel door de voordeur naar binnen. 

'Hoe gaat het met Kevin?' vraagt mijn moeder meteen als ze me ziet. Ze kent Kevin redelijk goed. Hij is hier wel eens samen met Sanne geweest. Ik geloof dat mijn ouders hem wel aardig vinden.

'Niet zo best,' antwoord ik. 

Mijn moeder zucht en trekt me dicht tegen zich aan. 'Je komt er wel doorheen, meisje,' fluistert ze in mijn oor. 'Geef het de tijd.'

Ik slik krampachtig en knik. 'Bedankt mam. Ik hou van je.'

'Ik hou ook van jou lieverd.'

Ik laat me in de kleermakerzit voor mijn gedenktafeltje vallen. 

'Hey,' fluister in naar Sanne's foto. Ik weet niet waarom, maar het geeft me een fijn gevoel om tegen haar te praten. 'Ik kwam Kevin net tegen. Het gat niet zo goed met hem geloof ik. Hij mist je Sanne. Net als ik.' Ik haal diep en beverig adem en veeg een traan van mijn wang. 'Het is mijn schuld, Sanne. Allemaal mijn schuld. Ik wou dat ik de tijd kon terugdraaien. Dan leefde je nu nog...'

Ik haal mijn neus op en aai voorzichtig over het kattenbeeldje. Ik kreeg hem van Sanne op mijn dertiende verjaardag. Het was in de eerste klas en ik had een paar meiden uitgenodigd voor mijn verjaardag. Het was het begin van onze vriendschap. 

'Ik hou van je Sanne,' mompel ik. 'Ik zal je nooit vergeten.'

Zonder jouWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu