Hoofdstuk 2: Yara

43 7 1
                                    

'Alsjeblieft, Yara. Geef jezelf niet de schuld,' smeekt Noa. Ze veegt een pluk zwart haar achter haar oor. Hij springt er meteen weer achter weg. Ik waardeer het dat Noa het gat in mijn borst probeert te dichten. Dat ze de pijn van de rafelige randen probeert te verzachten. Maar het heeft geen zin. Het is mijn schuld, dat weet ik. Wat Noa ook probeert, ik zal de pijn altijd blijven voelen. Ik weet dat hij nooit zal verdwijnen. Ik kijk weg van Noa. Mijn blik valt op Lotte. Ze hangt in de armen van een jongen en ziet er diepongelukkig uit. Ik heb sinds Sanne's dood een paar keer geprobeerd contact met haar te maken, maar als ik haar aanspreek kapt ze me af of loopt ze weg zonder iets te zeggen. Ik weet dat ze het verdriet moet verwerken, maar ik wil niet dat ons groepje uit elkaar valt. Sanne was een vriendin van ons allemaal en we moeten het samen verwerken. Noa is daar gelukkig helemaal voor in. Tenmisnte, dat denk ik. Ze is Lotte's hondje. Waar Lotte gaat, gaat Noa. Het valt me al mee dat ze in de pauze bij me is komen staan. 

Lotte begint te schreeuwen tegen de jongen waar ze bij staat. Hij heft zijn handen in een teken van onschuld. Lotte draait zich boos om. De jongen -ik weet zijn naam niet- legt smekend een hand op haar schouder. Ze draait zich om en laat zich opnieuw tegen hem aan vallen.

Ik zucht. De druk op mijn borst neemt weer toe. Hoe ga ik de rest van de dag overleven? De hele school kijkt ons medelevend na. Elke leraar vraagt hoe het gaat. De leerlingen met genoeg lef wensen ons sterkte. Anderen staren ons onbeschaamd na.

Lotte worstelt zich los van de jongen en loopt met gebogen hoofd het plein af. Noa kijkt haar reikhalsend na.

'Waar gaat ze heen?' vraagt ze.

Ik haal alleen mijn schouders op. 

'Lotte!' roept Noa. Ze worstelt zich door de menigte heen achter Lotte aan. 'Lotte!'

De bel gaat ten teken dat de laatste les begint. Zuchtend zwaai ik mijn rugzak over mijn schouder en sjok de school in. Tasha komt naast me lopen. Ze zit bij mij in de klas en heeft vlammend rood haar waardoor ze erg opvalt. Dat is gelijk ook haar enige doel op school. Opvallen. Waarschijnlijk is dat de reden dat ze naast me komt lopen. Lotte, Noa en ik zijn momenteel de meest interessante wezens die erop school rondlopen. We vallen op. Doordat Tasha met me omgaat -voor nu dan-  valt zij ook op. Tada, zij haar zin. 

'Hoi Yara,' zegt ze met een gemaakt lief stemmetje. 

Ik brom iets terug wat een begroeting moet voorstellen. 

'Hoe gaat het met je? Kom je de dag een beetje door?'

'Nee,' zucht ik. 'Het is vreselijk...'

'Dat kan ik me zo goed voorstellen. Ik ben er voor je schat, dat weet je toch?'

Ik moet moeite doen om niet te kokhalsen. Ik glimlach zwakjes en knik. Ze omhelst me stevig, glimlacht met haar roze glanzende lippen en verdwijnt tussen de leerlingenmassa. Wiskunde. Joepie. Ik ben als één van de eersten in het lokaal. Ik zoek een plekje helemaal achterin de klas en ga naast het raam zitten. Mevrouw Brouwer komt onmiddellijk naar me toe. 'Gecondoleerd,' zegt ze.

'Bedankt,' mompel ik. 

'Red je het een beetje?' vraagt ze. De zoveelste.

'Het gaat wel,' lieg ik. 

Mevrouw Brouwer kijkt me melevend aan. 'Doe maar lekker rustig aan. Je komt wel weer bij.' Ze glimlacht even bemoedigend en slalomt tussen de tafeltjes door terug naar haar bureau. 

Noa komt de klas binnen. Ze gaat schoorvoetend naar mevrouw Brouwers bureau toe. Ik draai mijn hoofd af en kijk uit het raam. De zon straalt fel en het is warm in het lokaal. Ik merk dat er iemand naast me komt zitten, maar ik kijk niet op. 

'Lotte is naar huis gegaan. Ze trok het niet meer,' zegt Noa met zachtje stem. 

'O,' reageer ik kort. 

De wiskundeles kruipt tergend langzaam voorbij. Noa zit ongemakkelijk naast me. Ze zit altijd naast Lotte en als die er een keer niet is, weet Noa zich geen houding te geven. Ik kan het niet opbrengen iets tegen haar te zeggen. Ik heb er gewoon de puf niet voor. 

'Dag lieverd.' Mijn moeder kijkt glimlachend op als ik binnen kom. Ze heeft een kop koffie in haar hand en een krant voor haar neus. 

'Hey,' mompel ik futloos. 

Mijn moeder staat op en schenkt een tweede kop koffie voor mij in. Ik neem een klein slokje en grimas. Snel gooi ik een suikerklontje in mijn koffie. Mijn moeder reikt me een lepeltje aan.

'Heb je het overleeft?' vraagt ze. 

Ik zucht diep. 'Dat is me vandaag wel tienduizend keer gevraagd.'

Mijn moeder glimlacht droevig. 'Ik weet het lieverd. Dat gaat nog wel een weekje zo door.'

'Ik mis haar zo mama...' Ik haal beverig adem. Ik huil weinig. Heel weinig. Eigenlijk huil ik nooit. En nu huil ik elke avond. Mijn moeder fronst even haar wenkbrauwen. 'Ik heb wel een idee,' zegt ze dan. 

Ze staat op van tafel en zet alle spullen van het krukje naast de eettafel af. 'Neem deze maar mee,' zegt ze. Ik neem het tafeltje onder mijn arm en loop nieuwsgierig achter mijn moeder aan. Mijn moeder haalt een zak waxinelichtjes uit de la samen met een doosje lucifers. Ze neemt een glazen vaasje uit de kast, het beeldje van de kat die ik van Sanne heb gekregen en als laatste de foto van Sanne die op de kast staat. Ik slik als ik haar lachende gezicht zie. Mijn moeder gaat me voor de trap op naar mijn slaapkamer. 

'Zet hem daar maar neer.' Mijn moeder wijst naar het enige lege plekje in mijn kamer voor het raam. Ik zet het tafeltje neer op de aangewezen plek. Mijn moeder zet Lotte's foto erop en maakte een kringetje van kaarsjes eromheen. Het beeldje en het vaasje komen er ook bij te staan. 

'Jouw eigen gedenkhoekje voor Sanne,' zegt mijn moeder zacht. Ik krijg tranen in mijn ogen als mijn moeder de kaarsje één voor één aansteekt. 'Dankjewel mama,' fluister ik uit de grond van mijn hart. Mijn moeder slaat een arm om me heen en trekt me stevig tegen zich aan. Samen kijken we naar Sanne's plekje. Ik vecht tegen mijn tranen. Ik wil niet dat mijn moeder me ziet huilen. Mama drukt haar lippen tegen mijn voorhoofd en laat me alleen in mijn slaapkamer. Op mijn knieën ga ik voor het tafeltje zitten. Ik laat mijn tranen de vrije loop. 

'Het spijt me zo, Sanne,' snik ik. 'Als ik naar Lotte geluisterd had, was het nooit gebeurd. Dan was je nu nog bij ons. Het spijt me het spijt me het spijt me,' huil ik.

Snikkend leg ik mijn hoofd op het tafeltje voor Sanne's foto.

Het spijt me het spijt me het spijt me, blijf ik in gedachten herhalen. 

Ik zal het mezelf nooit vergeven, Sanne.

Nooit.

Zonder jouWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu