Als verlamd stonden we daar te kijken. Seconden, minuten waarschijnlijk geen uren, maar het was lang. We durfden bijna geen adem te halen, tot Oliver eindelijk de verschrikkelijke stilte onderbrak. 'Is ze echt... dood?' vroeg hij. Ik kon de angst horen in zijn stem. 'Ja.' fluisterde ik nauwelijks hoorbaar. Voor even vergaten we onze haat, en we dachten aan de vrouw die zojuist was overleden. Die we niet kenden, maar die we wel voelden in ons hart, alsof we haar persoonlijk hadden gekend. Ze was vermoord. Dat wisten we allebei. Toen ik eindelijk van de ergste schrik was bekomen begonnen de vragen door mijn hoofd te spoken. Wie had haar vermoord? En waarom? Was zij een crimineel die uit de weg moest worden geruimd? Of had ze iets belangrijks ontdekt dat niemand mocht weten? Opeens klonken er voetstappen in de tuin. Oliver en ik keken elkaar geschrokken aan. 'Wegwezen.' siste ik. Ik liep naar de deur, maar Oliver liep naar de vrouw toe. 'Kom!' smeekte ik hem. Hoe erg ik hem ook mocht haten, ik wilde niet dat hij achterbleef bij iemand die waarschijnlijk zojuist een vrouw had vermoord. 'Ik kom!' siste Oliver. Het leek alsof hij iets uit het jasje van de vrouw haalde, en toen kwam hij eindelijk. Ik wierp een blik om de hoek van de deur, en trok Oliver mee in de tegenovergestelde richting van de voetstappen. We verstopten ons achter het huisje en hoorden hoe de voetstappen dichterbij kwamen en uiteindelijk hetzelfde huisje binnengingen. We aarzelden geen moment en renden terug naar het hek dat deze vervloekte tuin scheidde van onze school. Opgejaagd klommen we er overheen en ik kon niet omschrijven hoe opgelucht ik was toen ik weer op het schoolplein stond. 'Wat deed je net op het laatste?' vroeg ik hijgend, maar toch geïrriteerd aan Oliver. Als hij iets langzamer geweest waren we hoogstwaarschijnlijk gepakt, en misschien zelfs ook wel vermoord! Hij haalde een klein boekje uit zijn zak en deed het open. 'Haar paspoort.' zei hij op een toon van 'ik ben heus niet zo dom als je denkt hoor'. Toen ik goed keek zag ik de naam Avery Rush staan. De naam zei me niks. 'Nu kunnen we tenminste uitzoeken wie ze is.' Ik schudde mijn hoofd vastbesloten. 'Daar ga ik niet aan beginnen! Ik wil hier het liefst zo min mogelijk nog mee te maken hebben.' Hij keek me verachtelijk aan. 'Laf.' sneerde hij. Boos wou ik er tegenin gaan maar hij was me voor. 'Er is daar net iemand vermoord! Ongeveer voor onze ogen! Ik weet niet wat jij denkt, maar ik wil weten waarom ze vermoord is en door wie! Ik wist niet dat je zo'n lafaard was.' Ik vond het moeilijk om toe te geven, maar eigenlijk had ik een heel sterk punt. Ik wist niks om terug te zeggen. Hij keek me aan. 'Best. Ik wou het toch al niet samen met jou doen.' Hij pakte zijn fiets en reed weg voor ik nog iets kon zeggen.
Eenmaal thuis ging ik direct door naar mijn kamer en liet me languit op bed vallen. Het beeld van de dode vrouw, Avery Rush dus, stond op mijn netvlies gebrand. Telkens zag ik voor me hoe het bloed uit haar buik sijpelde en hoe er ook druppels bloed over haar hoofd gleden. Ik wist honderd procent zeker dat het geen ongeluk was, net als Oliver, ze moest wel vermoord zijn. Maar wie zou zoiets doen? Hoe kon zo'n jong iemand nou iets fout gedaan hebben. Ze was zeker nog geen dertig. Een paar minuten later hield ik het niet meer uit. Ik ging achter mijn bureau zitten en deed mijn laptop aan. Nadat hij eindelijk was opgestart ging ik naar google en zocht haar naam op. Ik schrok een beetje toen ik de foto's van haar zag. Ze was een mooie vrouw en ze had echt een prachtige lach. Het beeld van diezelfde mond schiet door mijn hoofd, maar dan half open en kermend. Ik was verrast toen ik zag dat ze haar eigen wikipedia pagina had, was ze zo bekend? Ik klikte de link aan en de pagina opende zich.
Avery Rush, 1986 Wolverhampton, Engeland, is bekend van het programma Artsen Zonder Grenzen dat in Nederland wordt uitgezonden. Het is een programma over artsen die de hele wereld over reizen en daar strijden tegen allerlei ziektes. Geïnteresseerd las ik verder. Dat Artsen Zonder Grenzen leek me een goed programma. De hele wereld over reizen om tegen armoede te strijden, dat zou mij ook wel wat lijken als ik maar niet zo bang was zo gauw als er een lange naald bij me in de buurt kwam. Verder had ik gelijk, ze was nog geen dertig, maar achtentwintig. Nu ik deze dingen over haar wist vroeg ik me nog meer af waarom iemand haar zou vermoorden. Ze deed zo veel goeds voor de wereld!
Ook onder het avondeten kon ik mijn gedachten er niet goed bij houden. Keer op keer zag ik Avery liggen. En ik weet zeker dat ik nooit zou vergeten hoe hoopvol haar ogen ons aankeken voordat ze haar laatste adem uitblies. 'Gaat het wel goed, Sydney?' vroeg mijn moeder. 'Je bent zo stil.' 'Er is niets.' loog ik. Er was zeker iets. Iets heel ergs. En ik weet niet waarom, maar iets weerhield me ervan om het tegen mijn ouders en broer te zeggen. 'Waarom moest je eigenlijk nablijven?' vroeg Jamie grijnzend. Hij vond het altijd heel leuk als ik moest nablijven, en eigenlijk vond ik het ook altijd heel leuk als hij moest nablijven. 'Ik gebruikte wat humor bij biologie.' zuchtte ik. 'Je kent Jones, stom wijf dat ze is.' 'Niet zo onaardig!' zei mijn moeder streng. Ik mompelde iets onverstaanbaars en toen we klaar waren met eten ging ik weer zo snel mogelijk naar mijn kamer. Ik pakte mijn mobiel en keek of er nog wat interessants in de groepsapp van Lieke, Isa, Lisa, Harper en mij was, maar toen ik zag dat het over jongens ging legde ik hem weer weg en plofte op mijn bed. Ik vond toch niemand leuk. Er waren wel eens jongens die met me flirtten, maar daar besteedde ik nooit aandacht aan. Om half negen besloot ik dat ik toch niks zinnigs meer ging doen. Ik kon mijn gedachten niet weghouden van Avery, dus besloot ik dat ik maar net zo goed kon gaan slapen. Ik rende snel naar beneden om te melden dat ik ging slapen, wat me een paar vreemde blikken opleverde. Normaal bleef ik op vrijdag op zijn minst tot twaalf uur zitten. Ik liep weer naar boven, trok mijn pyjama aan en bond mijn lange donkerbruine haar in een knot. Toen ik in de spiegel keek schrok ik wel een beetje. Mijn normaal zo heldere blauwe ogen stonden dof en ik wist zeker waar het door kwam. 'Morgen is het over.' mompelde ik tegen mezelf. 'Je bent gewoon erg geschrokken.' Logisch, ieder normaal mens zou schrikken als je opeens een dode vrouw onder je neus gedrukt kreeg. Blijkbaar zat ik er meer mee dan ik dacht. Oliver had voor het eerst in zijn leven gelijk; dit was niet niks en ik moest weten wie dit had gedaan en waarom. Nadat ik mijn tanden had gepoetst kroop ik in bed en trok de dekens ver over me heen. Ik was zo moe dat ik binnen vijf minuten sliep, maar in mijn dromen werd ik achtervolgd door knappe, lachende vrouwen met grote gaten in hun buiken en gezichtloze mannen met geweren die duivels lachten.
Toen ik nat van het zweet wakker werd, en mijn wekker aangaf dat het pas half drie was, viel ik zuchtend terug in de dekens. Dit zou nog een lang weekend worden, en ik moest zorgen dat ik wat afleiding zou vinden.
{ a/n: yayy, hoofdstuk 2!! ik hoop dat jullie het leuk en ook spannend vonden :) best wel erg van die vrouw, oftewel Avery, he :o lol, ik heb al 50 reads *applaus* willen jullie misschien tegen iedereen die je kent zeggen dat ze dit boek moeten lezen hahahah. hoeft niet hoor, maar zou wel leuk zijn ;) vote / comment / follow? }
JE LEEST
The Devil Makes Three
Romance'It's like the devil is with you two' Sydney Evans en Oliver Moore hebben elkaar altijd al gehaat, vanaf het allereerste oogcontact. Als ze ongewild samen in een complot verstrikt raken moeten ze noodgedwonen samenwerken. Ze ontdekken iets vreselijk...