Hoofdstuk 7

83 14 2
                                    

Moe van een lange en koude nacht liepen Oliver en ik door de gangen van school. Het was vroeg en er was nog bijna niemand. Ik liep naar de plek waar mijn vriendinnen en ik altijd op elkaar wachtten en liet me op de grond zakken. Ik leunde met mijn rug tegen de kluisjes en slaakte een zucht van vermoeidheid. Het was echt een hele lange nacht geweest. Door de gebeurtenissen die zich steeds opnieuw afspeelden in mijn hoofd en de kou, heb ik nauwelijks een oog dichtgedaan. Tot mijn verbazing zag ik dat Oliver naast me ging zitten. Hij zag er vreselijk uit, net als ik waarschijnlijk. 'Er zit wat bloed op je arm.' zei hij toen ineens. Ik keek eerst raar aan maar volgde toen zijn blik en schrok toen ik zag dat er een flinke snee in mijn arm zat. Wat gestold bloed zat er rondom. Met wat speeksel (ja, dat klinkt heel vies) probeerde ik het bloed eraf te wassen. Ik kon me vaag herinneren dat ik hard tegen en stenen muur botste en toen een steek in mijn arm voelde. Ik zuchtte nog een keer. De afgelopen nacht was de vreselijkste nacht die ik ooit had meegemaakt. Ik keek op toen ik een hand op mijn schouder voelde. Oliver keek me meelevend aan. 'Het is bijna weekend.' zei hij met een flauwe glimlach. 'Ik denk dat je deze dag nog wel overleeft. Je gaat niet dood aan een klein beetje vermoeidheid.' Ik probeerde terug te glimlachen. Het was aardig dat hij me probeerde op te vrolijken terwijl hij zich zelf ook niet zo goed voelde. Toen werd in de verte zijn naam geroepen. 'Oh jee, de vrolijke bende is er. Ik denk dat ik maar wat energie tevoorschijn moet toveren. Ik spreek je nog. Doei.' 'Doei.' mompelde ik een beetje verbouwereerd. Aan het begin van afgelopen nacht hadden we nog ruzie gemaakt. Dat ik mijn mond moest leren houden. En nauwelijks een paar uur later probeerde hij me op te vrolijken. Er was echt wat mis met hem. 'Sydney! Waar was je?' Harper kwam aangelopen met één hand in haar zij. Haar verontwaardige gezichtsuitdrukking veranderde in een verbaasde. 'Omygod, je ziet er vreselijk uit! Je hebt wallen van hier tot Tokio! En je bent lijkbleek!' Ik zuchtte zachtjes. Soms, heel soms, (of wat vaker) kon Harper te opdringerig zijn. Ze was een schatje hoor, maar ik had geen zin in haar commentaar op hoe geweldig ik er uit zag. Ik wist zelf ook wel dat ik me zo amper kon vertonen. 'Gewoon slecht geslapen.' mompelde ik. Harper trok me overeind. 'Kom mee, gek. We hebben gym op het veld, of was je dat vergeten?' Ik kreunde.

Na zeven lange uren (twee uur gym, één uur geschiedenis, één uur nask, één uur wiskunde en één uur aardrijkskunde, voor het geval je dat interessant vindt) was het dan eindelijk weekend. Ik viel bijna om, zo moe was ik. Lisa, Isa, Lieke en Harper hadden al een stuk of tien keer gevraagd of ik naar huis wilde, en ik snapte eigenlijk niet waarom ik dat niet had gedaan. 'Zal ik met je mee naar huis gaan?' vroeg Lisa lief. Ik keek haar met een glimlach aan en knikte. Ik was misschien moe, maar ik was nooit te moe voor geweldig gezelschap als Lisa. Met haar kippen. Die eeuwige kippen. Geweldig was dat altijd. We namen afscheid van de anderen en fietsten naar mijn huis. 'Ik heb zo'n awesome idee!' zei Lisa vrolijk. 'Ik ga eerst starbucks voor je halen en dan ga ik cupcakes voor je bakken. Zovan; get better, babe!' Ik lachte. 'Je bent zo'n schatje, Lisa. Ik ben echt blij dat ik je heb.' 'Hashtag lovefeelings!' En we lachten allebei. Ik zag het maar net vanuit mijn ooghoek en gilde zo hard als ik kon: 'Pas op!' Lisa en ik remden net op tijd, net als het zwarte busje. Ik zag hoe een man boos zijn mobiel op de bijrijders stoel legde en boze gebaren naar ons maakte. Lisa schold hem uit voor iets dat ik hier liever niet vermeld en toen ze klaar was fietsten we weer weg. 'Jeetje, ik schrok me dood.' mompelde ze met grote ogen. 'Anders ik wel.' stemde ik in. En zo fietsten we naar mijn huis.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

[ derde persoon ]

De man klemde zijn ene hand stevig om het stuur, terwijl hij met zijn andere hand zijn iPhone tegen zijn oor hield. 'Je moet ze in de gaten houden.' zei de zware stem aan de andere kant van de lijn. 'Waarom moet ik me degraderen tot zoiets stoms als een stel pubers in de gaten houden. Ze zijn bijna net zo dom als het achtereind van een varken.' zei de man chagrijnig. 'Jíj doet het, omdat ik dat zeg. En pas maar op met wat je zegt, want zo dom zijn ze niet.' De man rilde van de ijzige stem die in zijn oor klonk. 'Ja baas.' mompelde hij. Hij respecteerde zijn baas, jazeker, maar soms was het een griezel. Een grote griezel. Zijn stem was al eng, maar als hij je aankeek... slangenogen, dat had hij. Ogen die niet zouden terugwijken om de wet te overtreden en ook niet om iemand te vermoorden. Ze zouden alles doen om hun doel te bereiken, dat hadden ze al meerdere malen aangetoond. De man was zo in gedachten verzonken dat hij de twee meisjes pas op het laatste moment zag. Vloekend trapte hij op de rem en hij begon boze gebaren naar de twee te maken. Hij zag dat het ene meisje een stortvloed verwensingen op hem af stuurde, maar dat kon hij natuurlijk niet horen. 'Ach, hou je bek toch dicht.' mompelde hij in zichzelf. 'Ben je er nog?' klonk de ijzige stem en de man schrok op. Hij was al helemaal vergeten dat hij nog aan het bellen was. 'Ik heb je al twee keer iets gevraagd.' 'Sorry, wat zei je?' vroeg hij voorzichtig. 'Je houdt vierentwintig uur je ogen en oren open. Hou die kinderen in de gaten, schakel anderen in. Verzin iets. Heb je dat begrepen?' 'Ja baas.' En toen werd de verbinding verbroken.

---------------------------------------------------

{ a/n: na eeuwen een nieuw hoofdstuk. ik hoop dat jullie het leuk vondenn :) vote / comment / follow? 💕☺️

The Devil Makes ThreeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu