Hoofdstuk 4

129 18 7
                                    

Nadat we elkaar de hand hadden geschud bleef het stil en gingen we weer verder aan ons verslag. Ik dacht na over wat er zojuist was gebeurd. Ik had met Oliver Moore, de persoon op de wereld die ik het meeste haatte (samen met favoriete band van Jamie, hun muziek was echt vreselijk) een deal gesloten dat we samen een moord gingen oplossen. Hoe raar was dat. Het betekende ook niet dat we nu opeens vrienden waren ofzo, ik haatte hem nog steeds met elk deeltje van mijn lichaam. Ik kon me moeilijk concentreren op het opstel, en bedacht me dat mijn moeder niet blij zou zijn met een vier voor maatschappij. Ik probeerde dus maar om er het beste van te maken en toen Belfort na een uur terug kwam had ik tot mijn grote verrassing en opluchting een zeven. Ik pakte mijn tas en liep naar buiten, maar voordat ik bij mijn fiets was werd mijn pols vastgepakt door Oliver. Ik draaide me om en snauwde heel bitchie: 'Wat?' Hij deed me na met een heel hoog stemmetje en we keken elkaar boos aan. Oliver zuchtte. 'Je wilde toch helpen met het oplossen van die moord?' 'Ja.' mompelde ik. 'Ik ga nu naar dat huis. Het is aan jou of je meegaat of niet.' Hij draaide zich om en liep weg. Ik twijfelde één seconde maar liep toen achter hem aan. 'Wat wou je daar doen dan?' vroeg ik toen ik hem had ingehaald. 'Aanbellen.' zei hij en ik dacht eraan hoe stom dat klonk. Ik zei niks en liep met hem mee. Eenmaal daar belde hij aan, zoals hij gezegd had. Ik vroeg me net af wat voor een smoes Oliver zou gebruiken toen de deur open ging. Een man van een jaar of veertig stond in de deuropening. Hij had een grijs pak aan, een rechthoekige bril en al met al zag hij er erg intimiderend uit. 'Hallo,' zei Oliver zelfverzekerd. 'Wij maken voor maatschappij een verslag over het programma Artsen Zonder Grenzen, en we wilden vragen of u voor ons misschien wat informatie had over Avery Rush.' Ik probeerde te doen alsof dit niet de eerste keer was dat ik dit verhaal hoorde. Slim bedacht van Oliver, dacht ik, maar dat zou ik natuurlijk nooit tegen hem zeggen. De man keek ons even onderzoekend aan. Zijn ijzige grijze ogen boorden zich in de mijne en ik had het gevoel dat hij zo door me heen keek. Niet een erg prettig gevoel. 'Kom binnen.' bromde hij en ik slaakte zachtjes een zucht van opluchting. De opluchting verdween toen de gedachte door mijn hoofd schoot dat hij Avery misschien wel heeft vermoord. Ik drukte de gedachte weg, anders zou ik helemaal gaan trillen van angst. Oliver en ik volgden de man naar een grote woonkamer. Het was heel strak ingericht, in zwart en wit. Heel zakelijk. Ongemakkelijk gingen Oliver en ik elk aan een andere kant van de zwarte bank zitten en de man ging tegenover ons in een witte stoel zitten. 'En wie zijn jullie eigenlijk als ik vragen mag?' vroeg hij. 'Ik ben Oliver Moore en zij is Sydney Evans.' antwoordde Oliver voordat ik wat kon zeggen. Blijkbaar wilde hij het woord voeren. 'Ik ben Benjamin Sherman, zeg maar Ben.' zei de man, Benjamin. 'Dus, waar kent u Avery van?' vroeg Oliver. Zijn stem trilde helemaal niet, wat ik erg knap vond. Hij gaf me snel een blik en toen ik snapte wat hij bedoelde pakte ik snel een schrift en mijn etui. 'Van heel lang geleden al, we werkten samen bij een stage. Ze was een goede vriendin van me.' zei Ben ernstig. 'Bent u degene die haar heeft gevonden?' vroeg Oliver voorzichtig. Ben knikte. 'Het was zo erg. Volgens mij was het iets na vijven, ik wilde even in het tuinhuisje gaan kijken waar ze bleef, en toen lag ze daar. Ik zal haar mooie lach nooit vergeten.' Hij keek zo verdrietig dat ik hem bijna wilde geloven. Maar hij liegt, zei een stemmetje in mijn hoofd en ik wist dat het waar was. Toch had ik hem geloofd, als ik Avery niet had zien liggen en ik er niet zeker van zou zijn geweest dat het geen ongeluk kón zijn. 'Weet u toevallig iets over het project waar Avery mee bezig was?' vroeg ik ineens zonder er bij na te denken. Ben keek me aan en ik kreeg rillingen van zijn ijzige ogen. 'Als het geheim is snappen we dat, natuurlijk!' zei ik haastig. Hij glimlacht, maar zijn ogen lachten niet mee. 'Ik moet jullie teleurstellen, ik weet er bijna niks vanaf. Volgens mij waren ze bezig in Ghana.' zei hij. Toen stond hij plotseling op en ik was even bang dat hij me ging slaan. 'Excuseer me, ik moet naar het toilet.' En hij liep de kamer uit. Oliver sprong op en begon door de kamer te lopen. 'Wat doe je?' siste ik. 'Ik zoek iets.' siste hij terug. 'Wat dan?' Ik snapte er niet zoveel van. 'Weet ik ook niet precies,' gaf hij toe. 'Help me gewoon en zoek naar ongewone dingen.' Ik stond ook op van de bank en begon door de kamer te lopen. Terwijl Oliver naar de witte boekenkast liep, begon ik te zoeken in een zwarte ladekast. In de bovenste vier laden zat niks bijzonders en de onderste zat op slot. Zonder na te denken trok ik een haarspeld uit mijn haar (wat een geluk dat ik vandaag een knot in had gedaan) en begon aan het slot te morrelen. Een paar jaar terug had Jamie me dit geleerd toen we op vakantie in Frankrijk waren. Ik had er nog nooit wat aan gehad, tot nu. Na twee seconden sprong het slot open en triomfantelijk begon ik in de la te zoeken. En helemaal onderop vond ik iets dat mijn werk beloonde. Het was een map met het opschrift 'Dossier Avery Rush'. Op dat moment hoorde ik hoe de wc werd doorgetrokken. Geschrokken duwde ik de la dicht en haastte me naar de bank, net zoals Oliver. Het dossier propte ik in mijn tas en ritste hem dicht op het moment dat Ben de kamer binnenkwam. Hij ging weer zitten en we stelden hem nog een paar vragen. Vervolgens bedankten we hem en verlieten het huis. Mijn hart klopte nog steeds wild in mijn keel. 'Heb je nog iets gevonden?' vroeg Oliver toen we weer veilig op het schoolplein stonden. Ik knikte en pakte het dossier uit mijn tas. 'Ik hoop dat hij er niet te snel achter komt dat het weg is..' mompelde ik. 'Dit gaat over dat werk van haar!' zei Oliver. 'En die kerel zei dat hij daar niks van wist! Kijk, allemaal details over de plaatsen, vliegvelden en vliegtuigen waar ze heen gaan, maar waarom?' Ik haalde mijn schouders op. Opeens begon mijn telefoon te rinkelen. Ik keek op het scherm en zuchtte toen ik zag dat het mijn moeder was. 'Hey, met Sydney.' zei ik onschuldig. 'SYDNEY WAAR BLIJF JE?! HET IS ZES UUR EN JE WAS OM TWEE UUR AL VRIJ!' Ik hield mijn mobiel een stuk van mijn oor af, mijn moeder kon soms zó ongerust zijn. Ze bleef maar door tetteren tot ik op een gegeven moment 'MAM!' schreeuwde en ze eindelijk haar mond hield. 'Mam, ik moest eerst anderhalf uur nablijven en daarna kwam ik erachter dat ik nog verder moest met een verslag.' loog ik half. 'Kom nu meteen naar huis!' blafte ze en met een zucht verbrak ik de verbinding. 'Wat was dat?' Oliver begon keihard te lachen, wat me irriteerde. 'Mijn overbezorgde moeder.' mompelde ik chagrijnig. 'Sydney waar blijf je?!' deed hij mijn moeder na, maar dan met een piepstemmetje natuurlijk. Ik gaf hem een mep waardoor hij nog harder moest lachen. Ik griste het dossier van Avery uit zijn hand, propte het in mijn tas en liep naar mijn fiets. Maar voordat ik weg kon fietsen werd mijn pols vastgepakt. 'Laat los.' snauwde ik. 'Hé, het was maar een grapje hoor.' Oliver was gestopt met lachen. 'Waarom ga je nou weg?' Was hij echt zo dom? 'Ik weet niet of je het had gehoord, maar mijn overbezorgde moeder wil dat ik thuis kom. Doei Oliver.' zei ik bitchie. Ik trok mijn arm los en fietste weg. Oliver en ik hadden allebei niet in de gaten dat ik werd nagestaard.

Eenmaal thuis kreeg ik een ellenlange preek over laten weten waar ik was en op tijd thuis komen. 'Mam, ik ben zestien.' moest ik meerdere malen herhalen, maar ze wilde niet luisteren. Onder het eten zat Jamie mij steeds stilletjes uit te lachen, wat zwaar irritant was. Hij was gewoon altijd irritant. 'Ik ga huiswerk maken.' mompelde ik toen we eindelijk klaar waren met eten. Ik vluchtte naar boven en ging met mijn mobiel op bed liggen. Ik had best wel een stom mobiel, hij was heel oud, maar ik was aan het sparen voor een iPhone. Ik appte met Lieke, Isa, Lisa en Harper en vertelde dat het nablijven met Oliver weer de hel was geweest en dat ik een preek van mijn moeder had gekregen. Ze waren meelevend over het nablijven, maar moesten toch lachen over de preek. Na nog wat geappt te hebben legde ik mijn mobiel weg en maakte wat huiswerk voor biologie en maatschappij. Om half tien was ik zo moe dat ik besloot om naar bed te gaan. Ik borg het dossier van Avery Rush veilig op achter in mijn boekenkast en ging in bed liggen. Toen ik bijna sliep begon mijn mobiel ineens te trillen en ik zag dat ik een sms-je had. 'Morgen niet te laat op school komen hè, anders zwaait er wat! O.' Ik kon het niet laten om te grijnzen, Oliver was echt een sukkel.

{ a/n; yaaaa, nieuw hoofdstuk! ik heb inmiddels als 142 reads 😏 en ik ben echt super blij met alle votes en comments 💕 naja, ik hoop dat jullie het hoofdstuk leuk vonden, Ben is wel een beetje een creep hè. ik ga maar weer eens zwemmen, bye 👋🏊 }

The Devil Makes ThreeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu