Hoofdstuk 4

21 2 1
                                    


Finn

Buiten gaat Madelief tegenover me staan. 'Zo. Je hebt nu je vleugels. Dan moeten er nog twee dingen gedaan worden. Als eerste moet jij jouw wapen terug krijgen. Daarna komt de verassing.'

Ze klapt haar vleugels uit en slaat er drie keer mee, waardoor ze boven me vliegt. Ik klap mijn vleugels daarmee ook uit en achtervolg haar. Hoe het zo komt weet ik niet, maar het vliegen gaat automatisch. Het is alsof ik altijd al kon vliegen. Madelief is er positief over. 'Goed zo. Nu moeten we Bruneis vinden. Dat is degene die eerder vandaag bij jou kwam kijken. Hij heeft jouw zwaard opgeborgen, om zeker te zijn dat jij veilig jouw permanente vorm kon bereiken.'

Ze wijst met een van haar armen waar zij Bruneis ziet. Ik volg het, en ja hoor, daar is hij. Beiden klappen we onze vleugels bijna helemaal in en maken een duikvlucht naar hem. We landen synchroon op handen en voeten, voor zover ze doorgaan voor handen en voeten. Bruneis staat met zijn rug naar ons toe. Zijn bruine vacht glinstert zacht in de late ochtendzon. 'Zo, jullie zijn aangekomen. Laat me raden: meneer wil zijn zwaard ophalen.'

Madelief spreekt voor mij. 'Nee, ik wilde hem zijn zwaard teruggeven. Hij is nu een draak, en een draak moet altijd bewapend zijn.'

Bruneis draait zich om. Hij kijkt naar me, en hoe ik een beetje onhandig bezig ben mijn vleugels op te vouwen. Hij lacht erom. 'Je hebt hem de vleugels al gegeven. Niet de slimste keuze, maar ja, dit zijn ook zeer onzekere tijden. Misschien heeft hij die vleugels snel nodig, en dan zullen we blij zijn dat hij ze al heeft. Maar je hebt gelijk. Hij moet niet alleen de krachten van zijn vloek onder controle krijgen, maar ook die van zijn wapen. Loop mee.'

Nu moeten we hem dus volgen. Hij neemt ons mee naar een gebouw dat er anders uitziet dan de rest. Daar neemt hij ons mee naar binnen. Hij wijst op een kist met Macht erop geschreven. 'Daar zit het zwaard in. Pak het maar.'

Ik open de kist en haal het zwaard eruit. Onder het zwaard ligt nog iets. Een schede. De schede is aangepast om op mijn rug gebonden te worden, zelfs met mijn vleugels. Het zwaard glijdt er soepel in. Bruneis gebaart met zijn hoofd naar de schede. 'Iedereen die hier komt krijgt een wapenhouder van mij. De drakenzussen kregen van mij pijlenkokers met een aparte ruimte voor hun bogen. Jij krijgt van mij een schede voor op jouw rug. Madelief helpt wel met het omdoen als de tijd ervoor komt. Of jullie nu uit mijn huis willen gaan. Oh, Madelief: jij bent verantwoordelijk voor zijn training nu. We hebben geen zwaarddragers, dus succes ermee.'

Daarmee begeleidt hij ons zijn huis uit en trekt hij de deur achter ons dicht. Ik kijk verbaasd naar de dichte deur. Madelief legt een arm op mijn schouder. 'Hij is de kampleider. Hij is een goed persoon, maar als hij zijn koffie niet heeft gehad of als het koffietijd is en hij wordt opgehouden dan is hij een brok sacherijn. Dat is dus bijna altijd. Kom, de verassing wacht.'

Ze stijgt op. Nu kost het me iets meer moeite om de lucht in te gaan, omdat ik me bemoei met het automatisme. In plaats van mijn lichaam zijn gang te laten gaan wil ik zelf de controle nemen. Dit gaat enorm moeilijk, maar het lukt uiteindelijk wel. Tot Madelief een bocht neemt. Dan besluit ik maar om me te focussen op haar volgen en het zelf leren vliegen later te doen. We vliegen een stukje van de grootste cluster gebouwen af. Daar landt Madelief op een platform in de bomen. Ze maakt meteen de ruimte zodat ik kan landen. Het platform is klein, maar de landing lukt toch. Het platform zit vast aan een grote blokhut, in de bomen. Vanaf het platform is er geen manier om naar beneden te gaan zonder vleugels. Het geheel is in drie bomen gebouwd. De hut is zo groot dat de dikke bomen de last bijna niet kunnen dragen. Daarom wordt het ondersteund door een stel enorme ronde palen. Madelief doet de deur open. 'Kom je?'

Ik stap naar binnen. De woonkamer waar ik binnen kom is gigantisch. Grote ramen laten veel licht binnen. Twee andere liggen languit op een hoekbank die het grootste deel van de kamer in beslag neemt. Wanneer we binnen komen stapt een van de twee op. Het is de blauwe. Ze heeft een gouden armband om haar bovenarm, die fel afsteekt tegen haar blauwe schubben. Op de achterkant van haar kop heeft ze een donkerblauwe vin. Zowel op haar schouders als bij de basis van haar staart zitten ook vinnen, alleen lichter van kleur. Haar lange staart beweegt zwierig achter haar aan. Madelief stelt haat voor. 'Dit is mijn zusje, Janis. Die zwarte daar op de bank is Amber, mijn grote zus.'

De drie zussen steken de koppen bij elkaar. Ze fluisteren op zeer gedempte toon. Dan komt Madelief weer naar mij toe. 'Je bent de enige mannelijke draak hier. Omdat je zoveel op ons lijkt en door ons je nooit meer je familie ziet, willen wij je een aanbod doen. Zou jij het leuk vinden om ons broertje te worden?'


De Vervloekte WapensWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu