Joy is mijn naam!

Hoofdstuk 3, Haastige nood

Iedereen kent dit geluid waarschijnlijk.
"Kom!" Riep Eline snel. Eline handelde altijd inplaats van stilstaan en hopen dat je niet gezien werd. Ik snelde achter Eline aan. Ze deed de deur naar de gymzaal voorzichtig open en wenkte mij.

●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●
●Donker●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●

We stonden in een klein gangetje dat naar de deur van de gymzaal leidde. Ongeveer 1 meter breed, bij 2 meter lang, bij 2 meter hoog. Dikke wiskunde hiero!
We zagen bijna niks. Alleen een streepje licht onder de deur terug naar de schoolkeuken (waar we net zaten) en een streepje donker licht, dus geen licht van lampen, maar gewoon een lichtere ruimte dan waar we nu in stonden. Snap je?
Het geluid van de hakken kwam dichter bij. Ik ging achter Eline staan. Het scheelde alleen niet veel, want ik was 2 koppen groter. We hoorden een klink. Niet de klink van onze deur alsjeblieft-dankjewel, dacht ik.
Gelukkig... het was de deur naast ons gangetje; het leerkrachten toilet.
"Pffff" hoorden we. "IEWWW," fluisterde Eline bijna te hard. Ik lachte zachtjes. "Kom," zei Eline, "We moeten hier weg. Dit is niet veilig." "Maar..!" Aarzelde ik. "Ze zit op het toilet en komt er voorlopig nog niet af!" Siste Eline.

Even later stonden we buiten. Kinderen schreeuwden en voetballen raasden met hoge snelheid roekeloos over het plein. TTTRRIIIIINNNNGGGG!!! Jezus... weer een hartverzakking en tweedelige oorbeschadiging, dacht ik. We stonden eigenlijk ook gewoon tegen de deur aan.
Opeens werden we ruw aan de kant geduwd door wilde kleuters. "Kijk eens uit!" mopperde Eline.
We liepen naar binnen. De trap op en naar ons lokaal. Ik zat in 8b en Eline in 8a. Onderweg naar de kapstok kwamen we Jonna en Senna tegen. Ze keken ons boos aan en blokkeerde de weg voor ons. Eline duwde ze aan de kant en liep door. Zou ze weglopen? Nee, ze bleef een eindje verderop staan.
"Heyy meid," zei Jonna met een grijns. "Wat is er?" Vroeg ik, "Oh, gewoon... We hadden een vraagje." "Oké," Ik lachte, maar mijn hele lichaam zat vast. Moest ik weglopen of blijven staan? Al zou ik willen weglopen, mijn lichaam was bevroren. HELP! Seinde ik naar Eline.