Hoofdstuk 8

4 0 0
                                    

'Vertel me waar je op de nacht van 17 oktober was, Charlotte.'
'Ik zei toch dat ik thuis was.'
'Kan iemand dat bevestigen?'
'Nee, mijn ouders waren op vakantie.'
'Op vakantie, rond deze tijd van het jaar?'
'Ja.'

Ik kijk nerveus om me heen. Ik zit in een karig kamertje met alleen een tafel in het midden. Ik zit aan een kant, politie agent Timor tegenover me. Echt een typische setting, nooit verwacht dat ik me in deze situatie zou bevinden.

'Hoe heb je Luna leren kennen?' Hij kijkt me doordringend aan, al 20 minuten lang.
Ik zucht.
'Op de basischool.'

'Waren jullie goede vrienden?' Hij neemt een slok van zijn koffie.
'Valt wel mee, ons contact verwaterde op de middelbare school, maar we zagen elkaar wel af en toe.'

Ik voel dat mijn handen zweten en ik veeg ze af aan mijn broek. Hij volgt mijn bewegingen en schrijft iets ik zijn boekje.

'Uhm, wat schrijft u op?' Vraag ik.
'Dat zijn jou zaken niet.' Hij schrijft verder.

Hij stopt met schrijven.
'Jullie hielden elke zaterdag avond filmavond?

'Ja.'

'Dus jullie zagen elkaar wel meer dan af en toe, zoals je me net vertelde?'
Ik slik.

'Dat was alleen omdat we in dezelfde vriendinnen groep zaten'

'Ah zo'

'Wanneer kan ik gaan?'

'Rustig dame, ik ben nog niet klaar.'

'Luister nou, ik zou haar nooit iets aan willen doen.' De tranen beginnen op te komen.

'Hadden jullie wel eens ruzie?' Hij tikt met zijn pen op de houten tafel, ik word er langzaam nerveus van.

Mijn hart gaat sneller kloppen.
'Nee, hoe vaak moet ik het nog zeggen, ik ben niet de persoon die je moet hebben.'

'Wie dan wel?'
Hij fronst.

Ik haal mijn schouders op.
'Mij in ieder geval niet.'

'We kunnen niemand buiten sluiten.'
Hij staat op.

'Dus kan ik gaan?'

'Voor nu wel.'

Hij houd de deur voor me open en ik sta op. Ik loop langs hem de deur uit.

'Dag Charlotte!' Roept hij mij nog na.
Ik loop zonder iets te zeggen weg.

BedrogWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu