Hoofdstuk 7

81 14 16
                                    

Wat vooraf ging

Samir: "Hij is jouw wie??" Hij trekt die ene verwarde, onbegrijpende gezicht.
Nabiel: "Wat lief van jou zina, dat had ik niet verwacht. En wie is Samir van jou?"
Nu zit ik zwaar in de stoep...
_______________________________________

Wat willen ze van mij? Nabiel was heel de tijd al genoeg. Nu Samir nog.
Een vraag: Hoe moet ik aan Samir duidelijk maken dat ik het niet meende maar gewoon uit woede zei?
Ik heb echt geen idee. Verklote deze situatie. F*cking verklote. Alsof dit een film is die in clifganger eindigt.

Pfff, wat ik ook zeg Samir gaat mij toch niet geloven. Hij gaat weer moeilijk doen. Wat haat ik dat toch. Hij kan ook nooit zijn woede onder controle houden. Gozer.
Weetje mij maakt het geen enkele f*cking bal uit wat hij gaat denken of doen maar ik zeg gewoon de waarheid.

Hayat: "Meneer Samir El Hasani, ik bied u mijn excuses aan van dat ik net tegen u loog. Alles wat ik zei is een leugen. Alles. Ik zei het uit woede. Nogmaals mijn excuses."
Samir: "Mevrouw Hayat El Hasani, daarover praten we thuis." Hij is kwaad dat kan je aflezen aan zijn gezicht. Wjww eikel. Dat je boos bent is mijn schuld niet hoor. Ik bied mijn excuses aan en hij zegt me dit?? Dat zag ik dus al aankomen. So, not a surprise babyHayat.

Nabiel: "Hoezo Hayat El Hasani? Hayat El Yousri toch??" Die eikel is duidelijk niet mee dat Samir mijn man is. Idioot.
"Verkloot jouw f*ckint bek Nabiel, VERKLOOT ALSTUBLIEFT! VERKLOOT HEM DICHT!" Roep ik uit mijn boosheid.
"Hayat let op wat je zegt." Zegt Nabiel zijn woede net onder controle houdend.
"Luister, ik heb geen idee wie je bent, maar zo ga je niet praten tegen mijn vrouw."
Oke Samir die me beschermt denk ik in mezelf. Misschien moet ik wel een kans geven aan onze huwelijk?
"En jij nu direct naar de auto." Zegt hij vervolgens tegen mij. Pfff, nog dacht ik aan een kans. Nooit! Nooit! Hij mag de pot op!

Hoezo beveelt hij tegen mij zo?? Nog op straat. Denkt hij misschien dat hij voor mij alles mag beslissen eens hij mijn man is? Dan heeft hij het mis. En dat bewijs ik hem ook.
"Wie ben jij om mij te bevelen?" Vraag ik Samir. Hij is in schock vanwege mijn woorden.
"Wat zei jij? Heb ik het goed gehoord? Herhaal is." Zegt hij boos.
"IK ZEI WIE THE F*CK BEN JIJ OM MIJ TE BEVELEN!" Roep ik op hem uit en loop vervolgens weg. Wollah ik wil hem nu niet zien. Niet nu aub. Niet nu.

Ik voel me zo slecht. F*cking slecht. Weten jullie hoe het voelt om met zo iemand een huis te delen, een kamer, een bed. Ookal is hij mooi.

Weet je het scheelt me niet of ik buiten ben of niet maar ik wil zo neig huilen. Al mijn emoties de vrije gang geven. Heb je een b*tchy girl gezien die op straat huilt? Ooit?? Nee ik ook niet.

Ik houd het niet langer aan en laat mijn tranen de vrije gang gaan.
Dat had ik niet verwacht. Maakt toch niks uit? Ik ben toch een mens? Ik heb toch tranen? Ik heb toch emoties? Ik heb toch rechten? (En plichten ook Hayat). Ik heb toch een leven? Of is mijn leven die van de anderen? Moeten zij voor mij alles beslissen????? F*ck dat dan! Niks voor mij! Degenen mogen de pot op!
Je me'en fou.

"Hayat is bitchy. Hayat is boys lief hebber. Hayat is in lounges. Hayat is verkeerd bezig. Hayat is in clubs. Dat is alles wat we horen.
Tfoe je bek. Tfoe je gedachten. Tfoe je acties. Tfoe je leven. Je bent Kehba. We hebben je niet meer nodig. Morgen komt iemand je hand vragen."

Dit waren de woorden van mijn ouders voordat mijn leven veranderde, hoer die verandert. Dat dacht ik tenminste. Maar degene die ik aan ben uitgehuwelijkt is niks beters dan mij.
Heilig. Lief. Goed. Dachten mijn ouders. Voila hij is het dan hun zehma heilige, lieve en goede Samir. Fcking vrouwen neuker. Tfoe ik walg van hem. Moest ik een man zijn zou ik hem wat echt harde vuisten geven.

Samir rent naar me toe. Ik weeg snel mijn tranen onopgemerkt weg.
Samir: "Waarom liep je weg?"
Hayat: "Zijn jouw zaken niet."
Samir: "Zijn mijn zaken wel."
Hayat: "En waarom wel?"
Samir: "Ben je hayek bezeten? Hoezo waarom? Ik ben jouw man Hayat. Nu naar de auto."
Hayat: "Wacht dus jij zegt, jij bent mijn man en daarom zijn het jouw zaken om te weten waarom ik weg liep? Meen je dit?" Zeg ik lachend.
Samir: "Hayat je maakt mij parra. GA NU METEEN NAAR DE AUTO EN ZIT DAAR FCKING IN!" Roept hij hayekkk luid. Wooooowww rustiggg. Voor ik hier een klap krijg doe ik beter wat hij me zegt, zeg ik in mezelf en ga zwijgend richting zijn auto.

Daar kom ik Nabiel weer tegen.
"Tegen jou praat ik nog wel" Dat zeggend gaat hij weg.
In jouw dromen zeg ik in mezelf. Maar waarom was hij kwaad? Waarover hebben ze met Samir gepraten? Laat maar doet toch niks toe.
Ik ga verder naar de auto waarna ik de deur probeer te openen. Wat me niet lukt. Ik probeer nog maar nu heviger. Ben ik een idioot ofzo denk ik in mezelf.

Samir: "Probeer je mijn auto kapot te maken? Die staat op slot."
Hayat: "Nee ik probeer hem te openen. Dat zie je toch."
Samir: "Dat zie ik wel." Dat zeggend krijgt hij een glimlach, maar die verdwijnt snel. Volgens mij was dat onbewust. Eigenlijk hij is wel schattig. Ookal is hij zo een straffe mens.
Bon. Ik stap de auto in. Samir stapt ook in. Ik zie aan mijn ooghoeken dat hij naar mij zit te staren.
Hayat: "Waarom kijk je naar mij, dat stoort mij."
Samir: "Waarom heb je gehuild?"
Hayat: "Zijn jouw zaken niet. Samir praat niet tegen mij. Aub."
Samir: "Je gaat spijten. Deze keer voor echt." Zegt hij en start de auto aan en neemt de bocht naar rechts opweg naar huis.








Hayat en SamirWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu