|6| De brug

322 23 2
                                    

'Hey! Ik praat tegen je!' zegt ze boos.

Ik kijk dood voor me uit en probeer de irritante stem te negeren.

Naast mij staat het kind dat mijn volledige schoolcarrière heeft geruïneerd.

Sarah kijkt me woedend aan en trekt nog eens een keer hard aan mijn haar.

Waarom ik hier niet op in ga?

Het heeft gewoon geen zin.

Ten eerste, als ik terug zou slaan zou ik mezelf verlagen tot haar niveau, en dat is wel het laatste wat ik wil.

Ten tweede, de school gaat dit vanzelfsprekend aan mijn ouders vertellen en dan kom ik er niet heel van af.

Ten derde, ik vecht niet graag maar als ik vecht, vecht ik hard.

En dat wil ik haar niet aandoen, hoe irritant ze ook is.

Een klap in mijn gezicht doet me opkijken.

In twee killerbruine ogen die enkel en alleen haat jegens mij vertonen.

Is er dan niemand die om me geeft?

Die mij niet als uitschot ziet?

'Agh jij trut, je verdient het niet eens. Je verdient het niet eens om te leven. God had beter je leven beter aan een miskraam kunnen geven.' bitst ze.

Zo werden mijn gedachtes bewezen.

Een zielige traan verlaat mijn ooghoek.

Ik knijp mijn ogen op elkaar om meerdere tranen te voorkomen.

Maar telkens als ik mijn ogen weer open, wordt het beeld voor me steeds waziger.

Ze heeft gelijk.

Wat heeft dit leven voor een nut als ik nergens voor dien.

Ik sta op en klop het stof van mijn kleding af.

Ik kijk Sarah recht in haar ogen aan wat haar vreemd doet kijken.

Dit gaan mijn laatste woorden tegen haar zijn.

'Dankje.' zeg ik, tot mijn verbazing met heldere stem.

'W-wat?' stamelt ze verbaast.

'Dankjewel dat je vanaf het begin al liet zien dat jij me niet mocht. Dat je me liet zien wat ik verdiende. Dankjewel dat je je nooit anders hebt gedragen dan dat je was. Maar vooral bedankt dat je me liet inzien wie ik was.' Ik twijfelde.

Maar zei het toch.

'Niemand.' fluisterede ik schor, bang dat als ik harder zou praten mijn stem oversloeg.

Opweg naar de brug waar het allemaal begon en waar het eindigde.

Stevig knijp ik mijn ogen dicht.

Ik kom eraan mama.

'Abdellah! Ze komt eraan! Het gaat gebeuren!' schreeuw ik pijnlijk.

Ik kijk tussen het kermen door trots naar mijn dikke buik.

Mijn meisje.

Abdel rijdt met volle vaart richting het ziekenhuis.

'Abdel!

'Ik rijd zo snel als ik kan, schatje. Houd vol.' prevelt hij zachtjes.

Meerdere kalmerende woordjes laten me rustiger worden.

'Over de brug.' kerm ik terwijl ik grimas.

Hij knikt.

Zijn ogen strak op de weg gericht.

'Ik kan niet meer.' kreun ik.

Hij kijkt me even aan.

'Je kunt het Raihana. Ik geloof in je.'

Ik geloof in je.

Ik geloof in je.

Ik sluit mijn ogen.

Laat mijn tranen vermengen met de koude regen en zucht.

Langzaam laat ik me voorover vallen.

De wind klapt in mijn gezicht waarna een rilling over mijn rug loopt.

Het is beter zo.

'Je droom komt uit, papa.' fluister ik zachtjes.

Mijn voeten raken de grond niet meer, mijn gezicht straalt rust uit.

Ik laat mijn gewicht het werk doen en laat mezelf vallen.

Met een plons beland ik in het water.

Het koele water omringt mijn lichaam.

Sorry, mama.

Deel 6xx

Abused. | SafyahWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu