4

83 2 1
                                    

De mannen zijn uit zicht, dus ik spring de container uit en loop snel een winkel in waar ik met contant geld een hoodie en een zonnebril koop. Voor ik de winkel uit loop trek ik het aan en zet ik de zonnebril op. Ik trek de capuchon over mijn hoofd en stop mijn oortjes weer in. Daarna loop ik richting het hotel waar ik moet zijn. De mannen komen weer om de hoek en zoeken door de mensen heen. Expres loop ik tegen 1 van de mannen op en verontschuldig me. Ze hebben het nog niet door. Oké oké.. aan de overkant heeft iemand het door dat ze mij zoeken en schiet dan in de lach. Ik knipoog naar de vrouw en loop dan door. Dan merk ik dat die vrouw een collega van mij is. Ik steek over en loop naar haar toe. "Dus ze zijn ook achter jou aan?" Vraagt ze en loopt met me mee. "Ja, we moeten naar een hotel. Bovenste verdieping. Er zullen wel mannen voor de training omheen staan. Ze zijn hier met z'n drieën, dus als ze ons door hebben dan moeten we splitsen." Zeg ik tegen haar. Ze knikt. "Volgens mij zijn deze mannen nieuw... nooit achter je slachtoffer aan rennen." Zegt Valentina, mijn collega. "En zo onopvallend mogelijk zijn. Dat zijn ze niet." Ik kijk achterom en zie de drie mannen dan wijzen naar ons. "We zijn gevonden. Zorg dat je over een half uur bij het hotel bent en niet gepakt bent." Zeg ik tegen haar. Ze knikt. Dan steek ik snel weer over en loop ik de volgende straat in. Mijn zonnebril heb ik aan Valentina gegeven, die hen ik niet meer nodig. Ik krijg hem zo toch wel weer terug. Twee volgen mij. Maar ik ben al bij een zijstraatje aangekomen waar ik een brandtrap naar het dak zie. Dus ik klim er op en ben net op het dak als de mannen de straat bereiken. Ik spring van dak naar dak naar nog een ander dak en kijk over de reling om de mannen te zoeken. Maar ze zijn nergens meer te bekennen. Sukkels... nog twee flats en ik ben bij het hotel. Zo makkelijk zal het we niet gaan. Toch?? Ik zie niemand om de gebouwen heen. Aan de andere kant zie ik iemand het dak op klimmen, Valentina. Ze haalt haar schouders op als ze mij ziet.

Nu staan we beide op het dak van het hotel waar een paar mensen aan het zonnen zijn. Ze kijken ons verbaasd aan. "Goedemiddag." Zeg ik vriendelijk spring de verhoging af. "De meeste mensen komen vanaf beneden." Zegt een oudere vrouw lachend. "Ja dat klopt, maar een beetje saai toch?" Zeg ik dan lachend terug. Ze knikt. Valentina en ik lopen naar binnen. Niemand staat in de gang. "Zijn ze echt zo dom allemaal?" Vraag ik. "Dat denk ik wel." Ze klopt op de juiste deur. Daar worden we binnengelaten. De mannen worden terug geroepen.

"Waar ben jij heen gegaan..". Zeggen de twee mannen die mij gevolgd hebben. "Het dak..." zeg ik dan terug. "Je kan beter in de hoogte zitten, dan heb je meer overzicht." "En jij?" Vraagt de ander aan Valentina. "Het dak..." zegt ze dan ook. "Waarom zou je naar het dak gaan als je word gevolgd." Zegt de eerste man dan weer. "Als jij op een verhoging had gestaan dan had je gezien dat de vrouw die aan het rennen was, ik niet was. Je had sowieso moeten weten dat niemand zo snel over dat hek heen kon klimmen." Zeg ik terug. Hij kijkt beschaamd naar de grond. "Maar je, als beginner weet je dat niet." Zegt Valentina. "We zijn al zeven jaar in dienst." Zegt een andere man. Ik lach. "Dat ga je niet menen..." ik wend me tot onze baas. "Wanneer heb je die sukkels aangenomen en waarom weten ze niet hoe ze mensen moeten volgen." Zeg ik dan. Hij haalt zijn schouders op. "Daarom was deze training.. het zal nog vaker voorkomen dat je word gevolgd door ze." Ik zucht. "Daar was ik al bang voor, maar ik ga naar huis, naar mijn vriend die zich af vraagt waar ik ben." Zeg ik en sta op. Valentina geeft me mijn zonnebril terug en staat dan ook op om weg te gaan. "Bergkamp, je vlucht terug naar Nederland is morgen ochtend." Ik zucht. "Leuk om dat nu pas te horen..." ik heb de deurklink al in handen. "Dus maak er nog een gezellige avond van met Matthijs de ligt." Zegt mijn baas. Ik lach nep. Echt de 'ha ha ha.' "Dat mag ook al van de dokter.." ik loop de kamer uit en bel Matthijs op. "Hei schat waar ben je?" Vraagt hij direct. "Ik had een onverwachte training, ik kom nu naar je toe." Zeg ik zacht. "Wat is er aan de hand?" Vraagt hij dan. "Ik moet morgen naar Nederland terug." Ik voel dat er tranen op komen maar die dwing ik om terug te gaan. "Wat?" Ik zucht weer en hang dan op. Zo snel als ik kan loop ik terug naar huis toe en val ik in Matthijs zijn armen. "Ik wil niet dat je gaat." Zegt hij dan zacht. "Ik ook niet, maar ik moet." Fluister ik terug. "Ik weet het... ik weet het..." ik maak me van hem los en loop zonder ook nog iets te zeggen naar onze slaapkamer waar ik mijn koffer in pak. Er loopt een traan over mijn wang. Waarom moet ik toch altijd weg als ik net een speciaal iemand heb gevonden. "Es..." Matthijs staat achter me. Snel veeg ik mijn tranen weg en kijk achterom naar Matthijs. "Kom, dan gaan we uit eten." Ik kijk naar mijn handen. "Ik heb geen trek." Zeg ik zacht en pak mijn koffer verder in. Hij legt zijn handen op mijn heupen, precies op de plek waar de kogel nog zit. Ik was te veel bloed verloren dus hebben ze de kogel laten zitten. In Nederland moet ik hem er uit laten halen want hij kan zo mijn zenuwen aantasten. Ik druk Matthijs zijn handen weg en pak mijn koffer van het bed. "Estelle.." "laat me maar even Matthijs." Zeg ik voor hij zijn zin kan afmaken. Hij zucht en loopt dan weg. Ik zak door mijn benen en begin te huilen. Opeens schiet er iets door het raam naar binnen. Het glas vliegt door de lucht en komt recht onder mijn oog. Mijn verdriet word omgezet in woede. Ik ga naast de muur staan. Een man met een geweer komt binnen. Ik druk mijn geweer tegen zijn slaap. "1 beweging en ik schiet." Zeg ik zacht. "Gast waarom blijf je staan!" Sist iemand buiten. "Ik heb haar gevonden..." zegt de man dan terug. "Estelle is alles goed daar?" Ik sla de man bij mij bewusteloos. "Ja alles goed! Bel het alarmnummer..." zeg ik terug. Een andere man komt binnen en begint de verkeerde kant op te schieten. "Lozer.." zeg ik en schiet hem in zijn schouder waardoor hij op de grond valt. Ik pak zijn geweer af en kijk of nog iemand buiten staat. Nee... oké raar. "Wie zijn jullie en wat doen jullie hier." Zeg ik tegen de man die op de grond ligt met een kogel in zijn schouder. "In opdracht van de FBI om je te vermoorden." Ik draai met mijn ogen. "Lieverd.. ik zit bij de FBI, die willen mij niet weg hebben."  Zeg ik tegen hem. "Toch wel, morgen in je vliegtuig gaat een bom af." Ik draai met mijn ogen. "Als dat zo is dan is het niet echt slim dat je het zegt... of niet." Opeens slaap hij zijn hand voor zijn mond. "Nee dat had ik niet moeten zeggen, maar ja het maakt niet uit in welk vliegtuig je zit, de bom gaat toch wel af." Zegt hij dan. De ambulances en politie komt om de twee mannen mee te nemen. Matthijs word ondervraagd en ik? Ik denk dat ze niet eens weten dat ik er ben. "Kent u deze mannen?" "Nee." "Wat doen ze hier?" "Hoe moet ik dat weten, jet is niet zo dat ik even gezellig met ze heb gepraat, ze hebben mijn huis in geschoten." Zegt Matthijs boos. "En als je vragen hebt, dan moet je niet naar mij gaan maar naar mijn vriendin, die heeft er wat meer verstand van." De mannen kijken me aan. Kijken dan elkaar aan en praten verder tegen Matthijs. Hij kijkt mij verbaasd aan maar met 1 gezichtsuitdrukking stel ik Matthijs gerust. Als de mannen weg zijn wil ik weer naar boven lopen maar Matthijs pakt me vast. "Dit zijn onze laatste uren samen voor je weer naar Nederland gaat, don't shut me out.." zegt hij zacht. Ik haal even diep adem. "Oké... naar welk restaurant wil je gaan?" Vraag ik hem. "Die hier op de hoek blijkt goed te zijn." Zegt hij en drukt een kusje op mijn mond. "Ik hou van je." Zeg ik dan en druk dan een kusje op zijn mond.

De volgende ochtend ga ik vroeg naar het vliegveld. Matthijs drukt een laatste kus op mijn mond en loopt dan met tranen in zijn ogen weer naar zijn auto. Er zijn nog geen mensen aangekomen, mooi. Ik loop naar de balie toe. "Ja?" Vraagt de man. "Over een aantal uur gaat mijn vliegtuig naar Nederland, en ik heb gehoord dat er een bom in het vliegtuig komt. Dus ik wil als CIA agente staan bij de douane en iedereen persoonlijk controleren." Zeg ik en laat mijn pas zien. De man slikt. "Ja mevrouw." Zegt hij en leid me naar de douane toe. Ik hang een metaal detector op de laatste uitgang en de ingang van het vliegtuig. Niemand komt binnen zonder gecheckt te worden.

Ik sta bij de deur en zie iemand op een knopje drukken. De machines vallen uit en ook het licht verzacht. Ik druk op een knop waardoor alle deuren direct sluiten. Zodra alles weer stroom heeft zie ik de man die het knopje indrukte voor me staan. Volledig in paniek. "Deze man moet nog gecheckt worden, en doe iedereen die hier staat nog maar eens. Je weet maar nooit wie er nog meer door geglipt is." Zeg ik en laat pas weer mensen naar buiten als ik zeker weet dat niemand is overgeslagen. De man die er door heen wou blijkt niks te hebben. "Open je koffer." Zeg ik tegen hem. Hij kijkt zenuwachtig om zich heen. Een laptop.. Ooh die truc ken ik. Vooral omdat dit echt een heel oud ding is. Ik pak een mes uit mijn zak en wip het toetsenbord omhoog. En ja, een bom. Maar dit hadden zeg moeten zien net. Dus er zal nog wel iets zijn. Ik laat verder iedereen door. Iedereen gaat het vliegtuig in, behalve ik. Ik rijd met het karretje weer terug. Mijn koffers en alles liggen al in het vliegtuig, die zal ik nu wel kwijt zijn.

En ja, een uur later krijgen we het bericht dat er iets is ontploft in het vliegtuig. Er zijn maar een paar overlevende. Ik zit in het volgende vliegtuig, dat wel gewoon door kan vliegen zonder te ontploffen. Mijn vader zit me op te wachten. Ik geef hem een knuffel en barst dan weer in tranen uit. "Dat was jou vlucht.. of niet." Ik knik. We gaan naar huis waar iedereen me vrolijk opwacht. Maar ik kan niet vrolijk zijn op dit moment. Er zijn meer dan 700 mensen gestorven. 700 en degene doe er in had moeten zitten voor wie het was bedoelt zat er niet in. Saffron zit me dingen te vragen over hoe alles spelers zijn en of ik Matthijs de ligt nog ben tegen gekomen. Bij zijn naam glimlach ik. "Ik moet jullie iets vertellen..." zeg ik dan zacht. "De reden dat ik naar Italië moest was omdat ik Matthijs moest beschermen tegen de mensen die hem willen aanvallen. Dat doe ik al sinds hij bij Ajax speelde. Ik ging het team overal achterna om hem specifiek te beschermen. En dat terwijl ik sinds de basisschool al een gruwelijke hekel aan hem had." Ze gaan allemaal goed zitten om te luisteren. "Ik liep door het gebouw heen om te kijken waar ik allemaal langs kon als het nodig was en toen kwam ik hem tegen met nog een andere speler. God mag weten wie het is. Ik ging om een hoekje staan om te luisteren wat hij zei tegen die andere. Iemand na fluiten is blijkbaar heel normaal in Amsterdam. Toen begon ik tegen hem te praten, voor het eerst sinds onze twaalfde toen we van de basisschool af gingen." Yasmin kijkt me met grote ogen aan. "Na de wedstrijd vroeg hij of ik met hem mee ging naar huis. Nee was niet genoeg voor hem. In de tijd dat ik nog aan het werk was als beveiliger heeft hij mijn huurauto ingeleverd en mijn koffers uit mijn hotelkamer gehaald, zonder dat ik het wist. Daarna nam hij me mee naar zijn huis. Ik was te moe om te protesteren en ik had ook geen auto meer om mee weg te gaan." Pap en mam zijn ondertussen weg gegaan om boodschappen te doen. "Dot zijn allemaal saaie dingen.. kom op.. vertel... is de sex goed?" Vraagt Saffron. "Ik heb geen sex met hem gehad, de tweede dag daar belande ik in het ziekenhuis met een gebroken sleutelbeen, en een kogel in mijn heup die er nog altijd in zit. Ik was te veel bloed verloren om hem er uit te halen zeiden de doktoren. Als ik nu sex zou hebben kan het zo zijn dat de kogel een slagader raakt en dat ik zonder dat ik het door heb doodbloed. Dus dan maar geen sex." Saffron zucht. "Maar jullie zijn nu dus samen.. waarom moest je dan weer terug?" Vraagt Yasmin. Ik lach. "Mijn baas vind het niet zo leuk, dus ik kreeg een nieuwe opdracht. Morgen krijg ik nog weer een andere opdracht en ik hoop met heel mijn hart dat het niks met voetbal te maken heeft." Mitchel lacht nu. "Zo erg is het toch ook weer niet..." ik kijk hem dom aan. "Jawel broertje... jawel..."

New missionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu