Hoofdstuk 5

18 4 0
                                    

Haal Vladimir, ik moet hem dringend spreken, zei de zwarte gedaante. De geketende elf boog haar hoofd. De gedaante stond op en liep naar het kleine wezentje. 'Heb je me niet gehoord!? schreeuwde hij. Bibberend van angst knikte het elfje. 'Ga dan! Ik moet jullie rottige ondingen ook alles uitleggen!' Het elfje vloog weg, de magische kettingen rinkelend achter haar aan. 'Domme wezens, die elfen. Ze kunnen niets.' Geïrriteerd ging hij weer achter zijn grote bureau zitten. 
Een kwartier later kwam Vladimir de grot binnen, gevolgd door het elfje. Vladimir boog nederig naar zijn meester en vroeg wat hij kon doen. 'Hoe is het met die jongen? Die jongen die mensen kan doden alleen maar door erover te dromen?'  Vladimir grijnsde. 'Zijn gave wordt steeds sterker. Telkens als hij boos of geïrriteerd raakt, kleuren zijn ogen zo rood als bloed. Hij vermoord mensen als hij slaapt op klaarlichte dag. Hij vermoord mensen als hij slaapt in de nacht. Zijn verlangen naar bloed wordt groter.'
De gedaante lachte. 'Mooi. Heel erg mooi. Het is lang geleden dat we zo'n wezen in ons midden hebben gehad. De laatste keer was 175 jaar terug. We kunnen zijn dromen manipuleren en zo hebben we dood en levend in de hand.' 'Maar meester, hoe wilt u hem naar de onderwereld krijgen? Ik denk niet dat hij vrijwillig naar een plek als deze komt.'  'Dat klopt Vladimir. Dat doen alleen walgelijke wezens zoals jij die hun ziel aan mij verkopen. Hun zwarte, verteerde ziel. De ziel van die jongen is nog bijna helemaal smetteloos, omdat hij niet weet waar hij toe in staat is. Op het moment dat hij weet dat hij daadwerkelijk kan doden door erover te dromen, zal hij zijn dromen proberen te manipuleren om mensen uit de weg te ruimen. Op het moment dat hij beseft dat zijn dromen dodelijk zijn, zal zijn ziel langzaam zwart kleuren. Voor die tijd wil ik hem hebben. Ik wil hem hebben nu zijn ziel nog schoon is. Hij zal hem niet verkopen, dus gaan we hem gewoon halen.'  'Hoe wilt u dat gaan doen meester?'
De gedaante hief zijn hand op. 'Hou je schurftige kop dicht Vladimir. Op het moment dat het zo ver is, zal ik het je wel uitleggen.'  Beschaamd boog Vladimir zijn kop en trok zich terug in de
schaduwen.

Aiden staarde in de spiegel in de toiletten. Hij knipperde een paar keer, maar zijn ogen werden alleen maar roder. Hij gooide water in zijn gezicht, maar het hielp niet. Wat was er aan de hand? Ineens schoot hem iets te binnen. De ogen van vampieren waren toch altijd rood? Zou hij... Nee toch!? Snel deed hij zijn mond open om zijn hoektanden grondig te inspecteren. Opgelucht haalde hij adem toen hij zag dat zijn tanden van normaal formaat waren. Ineens werd hij duizelig. Hij greep de wastafel beet om te voorkomen dat hij zou vallen, maar het had geen nut. Het werd zwart voor zijn ogen en Aiden zakte in elkaar. Hij droomde.
Een gedaante in een zwarte mantel verscheen in zijn droom. Langzaam liep hij op Aiden af. Hij probeerde achteruit te kruipen, maar dat lukte niet. Het leek alsof onzichtbare draden hem tegen hielden. 'Wees niet bang Aiden,' klonk de stem van de gedaante. Aiden probeerde het gezicht te zien, maar de schim had een zwarte kap tot ver over zijn hoofd getrokken, zodat het gelaat van deze persoon in inktzwarte schaduwen gehuld was. 'Ik kom je alleen maar vertellen dat je bijzonder bent Aiden. Jij bezit iets. Iets dat zo bijzonder is, zo krachtig. Je beseft het alleen nog niet. Deze kracht moet je koesteren jongen. Er is niemand anders die dezelfde kracht bezit. De laatste is 175 jaar geleden overleden. Jij bent tot grote dingen in staat.' Langzaam begon de schim te vervagen en Aiden werd wakker op de koude, harde tegels van het herentoilet.

The Sleeping KillerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu