De wekker rinkelde. Geïrriteerd sloeg Aiden de wekker van het nachtskastje af maar dat stomme ding bleef rinkelen. 'Verdomme.' Zuchtend kwam Aiden uit bed. Het koude zeil bezorgde hem rillingen over zijn ruggengraat. 'Aiden! Aiden!' Schreeuwend kwam zijn kleine zusje Isabella zijn kamer binnenvallen. 'Wat is er? Schreeuw niet zo het is nog zo vroeg, straks worden pa en ma wakker.' 'Aiden, ik ben bang.' Angstig klampte Isabella zich aan hem vast. Hij aaide haar over haar haren. 'Wat is er dan?' 'Er is iemand in mijn kamer.' 'Wie dan?' 'Weet ik niet,' huilde Isabella. Aiden pakte haar kleine handje. 'Kom ik ga wel even met je mee om te kijken.' Aiden liep met het kleine meisje naar haar kamer. Voorzichtig deed Aiden de deur open. De roze muren, het kleine hemelbedje, de knuffels op het voeteneind en op de kast... Alles zag er normaal uit. 'Waar zag je diegene dan?' Isabella wees met een trillende vinger naar haar kast. Vastberaden liep Aiden naar de kast en deed de deur open. Er was niemand. Isabella kwam langzaam dichterbij. Aiden wenkte haar. 'Kom maar Isa, er is niemand.' Het meisje kwam naast hem staan en keek. 'Zie je wel? vroeg Aiden. Isabella knikte. 'Dankjewel.' Aiden gaf haar een knuffel. 'Geen probleem Isa. Ga je nog even slapen dan?' Isabella kroop in haar bedje. 'Slaaplekker.' Aiden glimlachte.
Gemeen glimlachend keek de schim naar de vrouw die voor hem stond. 'Is dat zo Ashley?' Ashley knikte. 'Die jongen houdt zoveel van zijn zusje. Ze is zijn alles.' Ashley was een weerzinwekkend wezen. Haar gezicht was spierwit met ogen zo rood als bloed. Haar haren waren asgrauw en haar lippen zagen eruit alsof er al jarenlang geen bloed door had gestroomt. Ze droeg een grijs, gescheurd shirt en een ranzig shortje. Maar dat was nog niet eens het ergste. Haar armen en benen waren bedekt met grote bloedende zweren. Op sommige plaatsen was de huid zo ver verrot dat je stukken bot kon zien en er kwam pus uit de wonden. Als ze lachte spleet de huid van haar mondhoeken uit tot aan haar wangen en zag je het kaakbeen zitten. Ashley was de hel op aarde voor alle kleine kinderen, de nachtmerrie van elke jongere en degene die zelfs de meest doorgewinterde volwassene een trauma bezorgde. En ze was er trots op.
De schim knikte goedkeurend. 'Goed gedaan.' Ashley krabte in haar hals. 'Ik krijg altijd zo'n jeuk van dat soort mensen.' Toen Ashley haar hand weghaalde was een nieuwe zweer zichtbaar. De schim lachte. 'Verdomme niet nog een!' riep ze toen ze het bloed op haar hand ontdekte. 'Doe niet net alsof je het erg vind Ash,' zei de schim. 'Ik weet dat je er trost op bent dat je zo walgelijk bent.' Ashley grijnsde en een wit bot werd zichtbaar. 'U kent me te goed baas.' De schim gebaarde naar de deur. 'Ga nu maar. Ik moet nadenken over wat we met dat mensmeisje gaan doen. Hoe heet ze ook alweer? 'Isabella,' zei Ashley toen ze de deur uit liep.
De schim wreef in zijn handen. 'Als Aiden echt zoveel om zijn zusje geeft, kan dit nog wel eens heel makkelijk worden. Hij zal voor mij knielen alsof ik een god ben en hij zal alles doen wat ik zeg. Het enige wat ik daarvoor nodig heb is dat rotkind, maar hoe krijg ik die te pakken?' Ashley grijnsde vals. 'Ik heb wel een idee.'
JE LEEST
The Sleeping Killer
FantasyAls je droomt En je droomt over doden Als je droomt over doden en mensen gaan dood Zou je dan nog durven dromen?