Hoofdstuk 22

602 79 0
                                    

Ik stapte de volgende dag op de bus. De buschaffeur glimlachte vriendelijk naar mij. Ik glimlachte terug. Ik had mijn glimlach voor het eerst sinds maanden terug. Het feit dat ik Klaas weer ging zien, maakte mij nog vrolijker. Ik miste hem nog steeds, elke dag opnieuw. Een traan rolde naar beneden en een glimlachte kwam opnieuw op mijn gezicht. 'Is er iets mevrouw?' Vroeg een klein meisje, van ik schat een jaar of dertien, aan mij. Ik glimlachte naar haar en veegde mijn tranen weg. 'Nee kleine meid. Ik ben gewoon gelukkig. Dit is een traan van geluk.'

Donker BlauwWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu