De strijd

9 3 0
                                    

Niet gestaakt, maar een staakt het vuren,
Daarom kon mijn rust ook zolang duren.
Met de witte vlag ter hand en een roos in de loop,
Neem ik mijn verlies van trots en de stille hoop,
Dat ik mij niet meer hoefde te verstoppen achter muren.

Dit verlies, niet de oorlog, slechts deze slag,
Overviel me aan het einde van een goede dag.
Zo onverwacht,
Met volle kracht,
Wetende dat morgen opnieuw proberen mag.

Geplengde tranen doorweekten mijn trui,
Ongelovelijk dat ik het nu weer zo verbrui,
En wie houdt de regen,
Die neervalt nou tegen,
Ik hoor in mijn geest al het doodse klokgelui.

Wie weet wat een nieuwe morgen brengen zal,
Een nieuwe klim, of een nieuwe val?
Het maakt geen verschil,
Ik weet wat ik wil,
Voetje voor voetje klim ik uit dit dal.

Mijn botten doen pijn, mijn ziel gekrenkt,
Dat mijn lijden weer opnieuw wordt verlengt.
Mijn hart springt weer op,
Het kent geen stop,
Daar iedere dag nieuwe kansen schenkt.

Ik leg mij neer, in mijn warme bed,
Beseffend dat ik deze dag ook heb gered.
Het was een geploeter,
Ik blaas zelf op mijn toeter,
Wetend dat ik weer op het juiste spoor ben gezet.

GedichtenbundelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu