Ik aanschouw de nacht, de duistere stilte lonkt.
Een eenzame ster staat trots aan de hemel en vonkt.
De maan is deze nacht niet aanwezig, heeft de nacht verlaten.
De sterren vertellen verhalen, ik hoor ze bijna praten.
Over die ene ster, zo trots, zo alleen.
Allen vol ontzag, geen enkele gemeen.
Hoe de maan haar het meeste lief moet hebben gehad
Zoals ze vaak verborgen ligt op het pad
Dat mensenogen alleen maar kunnen volgen, recht de hoogte in.
Dat ene perspectief, wat soms alleen bekeken wordt met tegenzin.
Want de nachten zijn te lang op de aarde daar beneden,
En de mensen die er wonen slechts zelden tevreden.
Ze zoeken naar schatten, rijkdom en bezit.
Aardse spullen waar de mens dan aan vast zit.
Loslaten is niet zijn sterkste punt, om over ootmoed maar te zwijgen.
De sterren zien verbaasd hoe de dagen van de mens zich rijgen,
Tot een snoer van onvervulde dromen en wensen,
Te weinig liefde, te veel haat naar andere mensen.
Ze praten met elkander, die sterren aan het uitspansel, het heelal.
Over de liefde van de maan voor die ene ster, die het hart stal
Van de allergrootste ster hier aan het firnament.
En hoe het komen en gaan van zijn gezicht toch ook wel went.
Hoe de vreugde iedere nieuwe maan opnieuw weer bovendrijft
Als de maan niet voor eeuwig verdwenen blijkt.
Ze verzuchten in hun opluchting, gerustgesteld
Dat ondanks die speciale ene, iedere ster meetelt.
JE LEEST
Gedichtenbundel
PoesíaHierin verschijnen gedichten die ik geschreven heb. Sommige zullen misschien (deels) in mijn boeken te lezen zijn. Het zijn vooral mijn gedachten en emoties die je leest. Het is kwetsbaarder dan mijn verhalen.