2.6

4 1 1
                                    

Anna ijsbeerde in de avond op haar kamer om maar te gissen na wat er die middag was gebeurd. Haar familie was zomaar weg gegaan, gevlucht leek het wel, zonder ook maar iets te zeggen. Behalve dat oma iets wilde zeggen tegen haar.. Waarom was ze dan niet langs geweest als het zo belangrijk was?

Ze keek naar de spiegel en naar haarzelf. Wat kon ze nog vertrouwen; of wat kon ze van haarzelf nog vertrouwen?

Het maakte niet uit.

'Het was een coup.'

Boris stond voor het kiertje van de deur tegen de muur aan te leunen. Een coup. Eerlijk gezegd verbaasde niets haar meer.

'Hij wil de macht in dit kasteel behouden,' vervolgde hij.

Anna voelde de dominantie in huis hangen sinds de dood, of beter gezegd de moord. Haar vader was een moordenaar, haar vader was. Nog steeds haar vader.

'Dat kan niet,' zei ze.

Die eikel, die machthongerige klootzak, dacht ze in haar hoofd, maar ze sloeg het af. Moest ze het wel afslaan?

Ze was zo naïef geweest, wie was zij om te zeggen dat hij gespaard moest worden na wat hij gedaan had? Wie was zij eigenlijk?

'Ik wil weg,' zei An.

'Dan moet ik met je mee.'

Boris deed de deur wat verder open, waardoor Anna zijn gezicht goed kon zien.

'Ik wil hier echt weg,' zei ze.

Anna hoorde toen een belletje beneden rinkelen als teken dat het avondeten klaar stond. Ze griste de ketting van onder haar kussen vandaan en verstopte het onder haar korset.

Boris wilde nog iets zeggen, maar Anna onderbrak hem net voordat ze de kamer verliet met een opdracht:

'Zorg dat mijn broers en zussen vanochtend klaar staan bij de stallen met alles ingepakt.'

De brandende kaarsen maakten de eetzaal op afstand gezellig en knus, aan het uiteinde van de kamer was een pianist gehuurd om de sfeer er in te houden. Maar dit alles kon de ongemakkelijkheid en kilheid in het paleis niet verbergen. En Anna kon niets anders dan die vreselijke sfeer in zich opnemen.

Na de gebeurtenis durfde schijnbaar niemand meer te spreken, ook niet over de zaken die luchtig waren. Julia staarde constant naar haar bord met biefstuk alsof ze het nog moest doden met haar woedende blik en ze nam geen hap. Emma en Tommy speelde met hun eten wanneer hun vader niet keek, maar kregen ook geen hap in hun keel.

Anna hoorde de woorden van de opdracht die ze gaf. Morgenochtend is alles voorbij, morgenochtend is het over. Ze at voorzichtig als teken dat zij niets doorhad van het hele gebeuren. Ze proefde door de emoties niets van het eten.

'Wat was er gebeurd,' zei ze met bibberende handen.

'Ze verlieten vroeg,' zei hij.

Ze knikte en nam een hap.

'Ik ben verbaasd dat ze het mij niet hebben verteld.'

Anna keek intens naar hem. Als het een coup was geweest, had hij de oorlog verklaard. En niet alleen de oorlog met Hukorië, maar ook de oorlog aan haar.

'Ze komen in ieder geval niet snel meer terug,' zei hij koeltjes. 

De ZonnekoninginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu