Na een lange tijd niks te zijn gebeurd heb ik alle mogelijk heden wel doordacht. Wie was die beller. Was het mijn vader, mam leek erg bleekjes toen ik het haar vroeg. Misschien is het iemand van mijn familie. Ik ken niet veel van mijn vriendinnen. Misschien was het een joch dat dronken was. Misschien wat het gewoon volkomen random. Toch blijft het raar. Ik kijk soms nog wel uit mijn raam, maar er is niks. Hellemaal niks. Het maakt me enkel meer bang. Ik wil niet bang zijn voor zoon iets. Dat is het niet waard. Het boeit niets wat het was. Ik moet door. Ik ga verder. Tot op een dag dat ik het tikkende geluid van de dag op mijn verjaardag ook hoorde. Het leek weer uit het raam te komen. Ik keek. Maar niets. Hellemaal niets. Het maakte me weer op mijn hoede. Ik probeerde ga denk ik mensen opzoeken die meer over het feest weten dan ik. Een van de jongens op school zij dat hij het beest herkende. Niemand zag het gewoon. En zodra de politie er kwam was het beest allang weg. Niemand lag goed te slapen die nacht. Dat was duidelijk toen de volgende ochtend iedereen beangst een bericht naar elkaar had gestuurd over of zij wel hadden kunnen slapen. Niemand wist wat het was en niemand wilde het weten. De politie had gezegd dat ze erop uitgingen. Er waren af en toe politieauto's rondt de huizen aan het rijden, vooral als het donker werd. Misschien had het nummer te maken met de man. Dat leek nu wel vrij duidelijk. Toch was er niet persé een reden dat dit zo zou zijn. Het voelde beide slecht. Heel. Erg. Slecht. Ik neem mijn kamer weer in mij op. Het zonlicht schijnt op mijn bureaus. Het is een vellen ochtend. Normaal zou ik nu vroeg opstaan om met Pebble te wandelen. Dat kan nu niet meer. Mama heeft voorgesteld om nog een hond te nemen. Het voelt als verraad. Verraad naar Pebble. Ik was onderhand met haar opgegroeid dus deze tijd zonder haar was een groot, grot verraad naar haar. Ondanks dat iedereen een keer doodgaat wilde ik niet dat het mijn fout zou zijn. Als ik misschien beter had opgelet was het niet gebeurd. Misschien als ik later was gaan wandelen, als het licht was geweest had ik het misschien beter kunnen zien. Had ik de schutter kunnen bekijken. Misschien. Er was nog steeds niks duidelijk over wie mijn hond had beschoten enkel met het wapen en de wond. Ze waren ook niet meer verder gekomen en besloten om de zaak te sluiten voor nu. Ik ga even wandelen door het bos voor nu denk ik. Ik trek een shirt aan, en een trui eroverheen. Ook pak een broek met scheuren bij de knieën. Ik pak mijn Doc Martens en loop met een vaart rond de buurt. Of wat je eens een buurt kon noemen. De sfeer is zo slecht dak ik mijn koptelefoon opdoe en ik naar Taylor Swift ga luisteren. Het is beter dan de vogels die door de oude mannen van de buurt worden doodgeschoten. Het is afschuwelijk, je ziet af en toe bloed vlekken hoog in de bomen. Je probeert het te negeren maar je houdt het bij je. Niemand zegt er iets over. Hellemaal niets. Het beest is nog steeds buiten. Iedereen weet dat ook. Was het dier ook op de beesten aan het jagen. Is dat waarom er zoveel dieren doodgingen. Was het beest de jager? Of waren het gewoon de dagelijkse mensen die ook honger hadden? Niemand was er zeker van. Je ging natuurlijk niet tellen hoeveel dieren je doodschoot. Dat was absurd. Echt compleet absurd. Soms zag je een dier doodliggen op de grond. Dan was het niet goed genoeg. Of te weinig. Er was niet veel politie rond hier. Er waren mensen die deed continue deden. Je kan bijna iedereen spotten die dit deed. Het was iets te duidelijk. De dag van het feest was een vreemde. Het dier of beest had letterlijk nog niemand ooit gezien. Ik denk terug naar het dier, hoe zag het eruit? Het had lichte haren op zijn hoofd maar was vrij donker gekleed. Het had een baard. Hij leek vrijwel op een mens. Verschrikkelijk veel op een mens. Veel mensen vonden dit ook. Er waren 2 mensen die hem zouden hebben herkend maar uiteindelijk was het niet zo. 1 jongen uit de 4de en een meisje uit de 3de. Maar beiden hadden ze iemand anders. Het was natuurlijk mogelijk dat iemand iets niet zij maar daar gingen we met de roddels niet van uit. Als iemand zich zo goed stilhield stop er iets over hem heen. Een leven ofzo. Ik loop een straat verder. Aan het einde staat een man met een geweer. Niet heel erg vreemd na de moorden, en ze willen zich veilig voelen maar dan zou je toch binnenblijven. Of je zou met een auto naar de supermarkt gaan. Had de man geen auto? Of wou hij toch enkel wandelen. Ik pak mijn telefoon om een foto van de lucht te maken. De zon schijnt perfect door de bomen heen. Het is een perfect plaatje. Echt. Heel. Mooi. Tot mijn verbazing loopt de man niet de kant op van de supermarkt. Hij had een lege tas op zijn rug. Was hij echt enkel aan het wandelen of zat er meer achter. Verbaasd begin ik meer foto's te maken van de lucht. Langzaamaan richt ik het meer naar onder. De man loopt sneller en sneller. Verdacht. Ik sta volledig stil dan plots begint de man te rennen. Mijn kant op. Ik vraag hem gehaast of hij oké is, maar draai me om zodra hij een mes trekt. Het geweer lijkt niet echt te zijn en enkel daar te zijn om mensen bang te maken. En het deed zijn werk goed. Heel erg goed. Mijn huis is hier niet ver vandaan maar ik heb het uithoudingsvermogen van een nietsnut. Ik doe dan ook letterlijk niet al de tijd mar toch had ik niet verwacht al zo snel zo moe te zijn. Ik verdachte al dat de man verkeerd was. Heel. Erg. Verkeerd. Ik ren, en ik ren me kapot. Het verkeer was er niet. Of ze stopte voor me. Mensen begonnen niet met de politie bellen. Wat als het gewoon een vriend was of hij kwam dan voor hem. Ik ren en ik ren totdat ik dicht bij huis aankom. Mam ziet me over de poort klimmen die vrij hoog is. De man zou dit lastiger kunnen omdat hij vrij klein was. Toch toen ik binnenkwam rende ik naar mijn moeder en vroeg haar naar mijn slaapkamer te gaan met mijn broertje terwijl ik alles op slot deed. Het codewoord hadden we al eerder afgesproken. Ze deed zoals. Zodra ik een sleutel had waren mijn handen aan het wiebelen. Het lukte bijna niet om het gat in te duwen. Maar al snel was alles op slot. Het voelde meer als gokken een deur op slot draaien in deze situatie. Mijn moeder is dit al een keer gebeurd toen ik jonger was maar toen was mijn broertje er nog niet. Nu ben ik de leider. Mam zit boven met Max. ik hoor hem huilen zodra ik bij mijn kamer kom zeg ik het codewoord. Mam laat me binnen maar Max rent weg. Ze doet de deur weer op slot en het raam gaat dicht. Ik kijk vanuit het raam de tuin in. Het is een klein beetje bedekt met bladeren maar vooral vandaag zou het fijn zijn zonder die dingen. Heel. Erg. Fijn. Er gaan 10 minuten voorbij. Dan twintig. Max is al wat rustiger. Mijn moeder heeft zachtjes hem een aantal dingen toegezongen. Dat doet ze ook als hij een nachtmerrie had. Meestal ging ze dan schaapjes tellen. Zijn favoriet. Hij was altijd dol op dieren en het was duidelijk dat hij Pebble miste. Maar we moesten door. Ook al was het zielig wat er was gebeurd met het dier. Max had ons meerdere keren gevraagd wanneer ze terug zou komen. Ik deed dit vroeger toen pap nog een keer langs ging bij ons. Hij gaf ons een paar duizend euro en ging toen weer weg. Het ging zo 1 keer per maand maar toen ging hij opeens weg. En hij kwam nooit meer terug. Mijn vader was nooit een ''goed'' persoon. Hij deed drugs, dronk veel alcohol. En overal was hij er niet voor me. Hij zat ook in een gang. Mam was bang als ik met hem zou opgroeien at ik er hetzelfde uit zou komen. Ze was bang voor me en ze hoopte dat dat niet zo was. Toch kon ze me niet voor altijd stoppen. Op een dag toen ik 16 was had ik haar gevraagd of het mocht. Ze wilde het eerst niet. Die avond nog had ik zijn nummer. Ik had een voicemail achter gelaten en hij had nooit geantwoord. Mam wilde me niet meer informatie geven over de mijn die mij ha gemaakt dus ging ik zelf op onderzoek. Zodra mama hierachter was gekomen was ze kwaad. Ze wilde mij beschermen en het was tot toen gelukt. Al was ik nog niet in gevaar was ze al wel heel erg kwaad erover. Die avond had ik het lastig. Mam had Max in bed gelegd en toen hebben we het besproken. Over waarom ik dit niet moest doen en wie mijn vader nu echt was. Zins toen had ik geen zin meer om hem te kennen. Helemaal geen zin. Mijn moeder had alles uitgelegd en beschreef een monster. Waarom mijn moeder hem toen zo leuk vond wist ik niet, maar ze had me verteld dat ik niet hier alleen zou zijn als hij beter was. Mijn moeder was gewoon op een goede levertijd voor een kind dus hij was gewoon een lafaard. Echt een lafaard. Maar zins toen heb ik het gevoel gehad dat ik werd bespied. Zins ik het nummer had gebeld was het verdacht geworden. Heel erg verdacht. Vandaag voelde het alsof de man ons huis was ingekomen, mijn moeder had de politie niet gebeld wat dat werkt in dit afgelegen gedeelte toch niet meer. Iemand terugvinden in een gigantisch bos is net zoals een speld zoeken in een hooiveld. Absoluut een absurd idee. Niet doen.