Hoofdstuk 14 politie

4 1 0
                                    

De voordeur zat stevig op slot. Daar sta je dan. In je mini badkamer, in de hoop dat de man niet binnen kan komen. Je hebt je telefoon laten liggen op je nachtkastje. Je durft hem niet te gaan halen. Misschien is het geweer vandaag wel geladen. Dan kan je jezelf wel gedag zeggen. Heel erg gedag. Het kleine beetje straatlicht schijnt door het open badkamer raampje. Je zit in een hoekje bij de douche gedrukt. Hopelijk kijkt hij niet door het raampje. Je durft het raampje ook niet dicht te doen. Dan weet hij waar je zit. Je denkt goed na. Boven je is er een feestje gaande. Het is 2 uur s' nachts. De politie kun je niet bellen. Er is geen telefoon dichtbij. Je zit vast in de badkamer. Je kunt geen ene kant op. Wat doe je? Wat valt er überhaupt te doen? Je kunt je leven wel gedag zeggen. De herrie van boven maakt het onmogelijk om te horen of er iets gebeurt. Alleen een schot zou het kunnen verraden. Je hebt hier niks wat een hard geluid kan maken. Niks om je te beschermen. Behalve een scheermesje. Maar een scheermesje tegen een geweer is appels tegen peren. Je wint niet. Dat heb je door. Daarom zoek je verder. Zonder te bewegen. Je denkt na. Wat ligt er nog meer. Een borstel. Gel. Een emmer. Een emmer! Je pakt de emmer zo stil mogelijk. Je kijkt voor een seconde door het raam. Niets. Dat kan betekenen dat de man al in huis is. Wat kan je met de emmer doen? Je denkt na. Kun je überhaupt iets maken van een emmer. Misschien als er meer was? Je kijkt even rond in het kastje. Er staat gel een tanden borstel en tandpasta. Shit! Ja hoort een klap. Je had niet verwacht dat je iets kon horen. Je bent op je hoede. Waar kwam het geluid vandaan, was het een raam dat brak. Dan hoor je geschreeuw. Je beweegt niet. Blij stil staan. Alles in je zegt dat je niet moet bewegen. Dat kan je verraden. Het geluid boven wordt uitgezet. Dan hoor je opeens meer geschreeuw. Je kijkt uit het raampje wat er gebeurt. Je kunt je nieuwsgierigheid niet aan. Je ziet een man rennen. Met een aantal politiemannen achter hem aan. Is dat de man die bij jou probeerde in te breken. Je blijft eventjes in de badkamer. Dan hoor je een man in het huis lopen. Hij schreeuwt of er iemand is. En dat hij van de politie komt. Je reageert maar met een brok in je keel. Je bent bang. Want als dit een vriend van de man was. Je opent de deur, waarom vechten je hebt gelijk, waarom vechten. Het was de politie, je hebt geluk. Hij ondervraagt je. Je antwoord alles met een trillende stem. Je bent bang. Je herinnert je niet veel van de vragen. Je was moe en je had een beetje gedronken. Het was legaal. Je was thuis, je deed niemand zeer. Je was een goed mens. Waarom vechten. Opeens zie je de man voor je. Je antwoord met niets. Stilte is het beste antwoord. Dat denk je voordat je zelf besluit om weg te lopen. Waarom je dit doet weet je niet meer. Je waggelt een beetje. De man zet je terug waar je was. Hij heeft allang door dat je niet sober bent. Hij wordt niet boos. Hij begrijpt het. Je wordt gebracht naar het politiebureau. Je wordt sober daar. Je weet niet veel eerst wat er eerst was gebeurd. De man vertelt het erg vaag. Hij hoopt dat je het later gaat herinneren. Je doet dit gelukkig ook. Hij ondervraagt je. Je weet niet wie die man was. Je vraagt er niet naar. De politieman vraagt waarom je zo veel sloten al had. Je antwoord met dat je al een keer bent gestalked. Je wilde je veilig voelen in je huis. Hij begrijpt het. Hij vraagt je of dit dezelfde man is. Je weet niet hoe de man eruitzag. Je antwoord met: 'geen idee meneer, ik heb hem niet gezien.' De agent gelooft je niet volledig. Hij vraagt je dan of dit op de man leek en laat je een foto zien. De man lijkt er erg op. De baard- maar niet baardt. En de kleren lijken erg gelijk. Hij vraagt waarom je nooit hebt aangekaart dat je werd gestalked. Je zegt dat je weet dat hij toch nooit gevonden zou worden. De man verzekert je dat dit wel gaat gebeuren en gaat aan de zaak beginnen. De politieagent laat je weten dat ze bezig zijn en dat je weer naar huis mag. Zodra ze iets weten bellen ze je. Je doet dit. De man had een naam, ze vertelde er verder niet veel over. De naam was een bekende. Maar dat zou niet kunnen. Hij zou zoiets nooit doen. Daar was hij veelste goed voor. Hij zou je dat nooit aan doen. Bedreigen, stalken, en pijn doen. Dat was de man niet. Het kon niet. Het was gewoon niet mogelijk. Je geloofde er niets van. Je zij tegen de politie niets. Als hun het maar snel genoeg oplossen dacht je en je ging verder. Verder.

hemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu