Hoofdstuk 15 beloofd

4 0 0
                                    

De deur zat als gewoonlijk goed dicht. Ik vertrouwde niks en niemand meer. Op mijn hoede liep ik het huis door. Je kunt niet zomaar stilstaan. Meer veiligheid. Meer gordijnen. Meer bewaking. Alles moet veilig zijn. Het kan niet anders. Je gaat toch door. Je moet wel. De tijd tikt. Tik, tik, tik. Je wordt opgejaagd. Je geniet niet meer van de kleine dingen. Je raakt jezelf kwijt. Je weet niet wat je moet doen. Je besluit te blijven in de stad waar je bent geboren. Je wordt ouder en ouder. Je voelt alsof alles van je wegtrekt. Je kan niet meer zijn zoals vroeger. Geen keus. Gewoon door. Het doet je zeer, maar zolang je niemand er maar mee bezeerd. Dat moet niet. Dat kan niet. Je blijft foorgaan. Je verliest alles. Je huis. Jezelf. Je eigen gedachten. Je moet verder. Je kunt niet anders. Je doet niet anders. De zomer geeft je een beetje moed om naar buiten te gaan. Toch blijf je thuis. Je bestelt je boodschappen. Je zegt de man gedag. Hij wil ze naar binnen dragen. Je laat hem niet. Hij vindt je raar. Boeie, hij zou niet de eerste zijn, en ook zeker niet de laatste. Je zet alles op de goede plek. Kan niet anders. Je huis is vervuild. Jij bent vervuild. Je spreekt je familie nauwelijks. Ze zien je niet vaak. Zij besluiten ook niet naar jou toe gaan. Je vindt het lastig. Maar dat is jouw probleem. Niet die van hen. Hun boeit het niet wat jij doet. Zolang je er nog voor ze bent. Helaas is dat niet zo. Je vader is boos op je. Je verliest eer van je. Je broertje herkent je nauwelijks. Hij is goed opgegroeid. Jij moest alles doen voor en met hem. Mam had geen tijd voor jou. Je hebt genoeg tijd gehad om hierover na te denken. Op je 27 kom je erachter dat liefde ook goed kon zijn alleen niet voor jou. Je date hier en daar iemand voor een tijdje. Je vindt ze leuk. Maar net zoals vroeger gaat de Fonk er snel van af. Je denkt niet anders over hen dan andere mensen. Je gaat gewoon verder. Je moet. Adem in adem uit. De tijd tikt door. Het gevoel van blijdschap gaat door je lichaam heen. Alsof het een gas is. Je kunt het niet te pakken krijgen. Het is gewoon niet mogelijk. Je weet dat blijdschap van iets moet komen. Maar wat als dat er niet is? Welke stap zet je dan? Vooruit, of juist achteruit. Moet je wel doorgaan als het veel beter is om te stoppen? Kun je wel doorgaan als het veel beter is om te stoppen? Wil je wel doorgaan? De schakel lijkt om te gaan in je brein. Klik! Je weet dat je aan het veranderen bent. Je ziet iedereen voor je. Ze zijn niet trots meer op je. Maar je bent een beetje blijer aan het worden. De rest van de wereld had het allang opgegeven denk je. Dus jij moet het doen. Je schildert verder. Je praat met de man. Je probeert er goed uit te zien. Je krijgt een baan waar je mag doen wat je altijd wilde. Je lijkt oké te zijn. Maar schijn bedriegt. Er zit iets aan je te knagen. Je kan voor tijden niet uitvogelen wat het is. Je zakt weer terug in je gedachtes. De man wordt ouder en ouder. Je moet meer voor hem zorgen. Je voelt jezelf weer wegvallen. Je wilt dit niet! Wat nu? Ga je vechten? Weer. Dan valt er nog meer weg. Dan word je net zoals vroeger. Dat wil je niet. Je besluit het verdriet niet weg te drukken. Je weet niet hellemaal meer wat er vroeger gebeurde. Je verdwaalt toch weer in de niet eindigende gedachtes van eerder. Iemand moet je redden. Maar er is niemand die dit zal of kan doen. Na 2 jaar voel je niets meer. Je wordt ouder, alleen niet wijzer. De man zie je niet veel meer. Je kan zien hoe blij hij is zonder je. Hij heeft weer een vrouw gekregen in de eenzame jaren waar jij hem hielp. Maar hij kan jou niet bijstaan. De man zij wijze woorden, maar die woorden hielpen jou niet. Wat als niks hielp? Wat dan? Ging je dan binnenblijven totdat je doodging aan een vitamine D tekort ofzo? Of waren er andere manieren? Je wist het niet. Je googled niets. Waarom zou google je nu kunnen helpen. Stomme site. Je besluit dat je jezelf moet helpen. Helpen. Maar hoe. Je bedenkt een manier. De manier lijkt eerst niet te helpen, maar dan verandert er iets aan je. Je blijkt weer op te vrolijke. Geluk? Of is het nog steeds verdriet? Je weet het niet. Je wilt het niet meer weten. Het zal je alleen meer verdriet brengen. En blijven hangen hoort niet bij jou. Dat moet je niet doen, dus dat zal je niet doen. Beloofd.

hemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu