Hoofdstuk 20 een goede film

2 0 0
                                    

Na een tijdje niet van Clay gehoord te hebben kwam hij terug. Al heb ik geen idee van tijd meer. Hij klopt aan. Kijk omhoog. Loopt op me af. De koude lucht komt uit de deur de kamer binnen. Het geeft me rillingen. Clay gooit een jas naar mijn hoofd. Staat voor me. 'trek hem aan, we gaan naar buiten.' 'het is ontzettend koud buiten, wat denk je wel niet?' ik klink alsof ik een gevecht wil en hij weet het. 'kom nou maar gewoon, ik moet dieren jagen en jij gaat mee.' Het is geen discussie voor hem en hij laat het weten. 'heb je honger ofzo, je bent chagrijnig.' Ik probeer de stemming blijer te maken. Hij zegt enkel: 'ja, nu opschieten anders krijg ik nog meer honger.' Ik wil hem niet bozer maken en trek de jas aan. Ik spring omhoog, hij is al een eindje voor me. Hij is snel. 'moeten we echt zo snel lopen.' Zeg ik hijgend. 'je kunt niet alles afwachten, bo.' Bo. 'je weet dat ik Boas heet toch?' hij schreeuwt ja terug en begint dan met slomer lopen. Waardoor ik hem inhaal. Met een klein beetje. 'wat staat er op de planning dat we zo moeten haasten?' 'ik moet een aantal dieren binnen hebben voor 9 uur. 'het is 6 uur. Dan zijn we ruim op tijd.' Hij klinkt niet blij met mijn antwoord en zegt: 'we moeten 100 mensen voeren, we hoeven niet zomaar 1 koe te hebben.' Het gedrag veranderd mijn stemming erg snel. 'waarom doen ze dat allemaal in 1 keer, dat is toch verdacht?' hij knikt en zegt: 'ik ben de baas niet hé, als je gaat zeiken ga dan maar naar hem toen.' 'ga je de hele tijd zo zijn, anders stop ik mezelf terug in die kamer.' Hij negeert me. We lopen samen naar de bosjes. Daar gaan we door een zooi takken heen. Eentje ervan komt vast aan mijn broek te zitten. Mijn broek scheurt. 'kut!' hij loopt voor me en kijkt om. Hij lacht even. 'gaat alles goed daar.' Ik probeer mijn broek los te krijgen van de tak. 'kom hier.' hij gaat op zijn knieën. En trekt het ding gemakkelijk los. 'zo, was dat nou zo lastig?' hij klinkt nog steeds een beetje geïrriteerd, maar deze keer zit er ook een beetje humor bij. Hij kijkt omhoog. hij kijkt me in de ogen aan en word rood, hij loopt snel weg. Hij weet maar goed wat hij aan het doen is. De jongen wist het maar al te goed. hij rent vooruit. Ik probeer nog even bij te komen maar het is te laat. 'hé wacht even!' ik ren in de richting dat hij is gegaan. Let niet op en bam! Het is al bijna donker en ik ben onhandig. Ik neem een hap grond. Mijn schoen is vast gekomen aan de grond. Ik probeer los te komen maar hij zit echt vast. Ik ben mijn opties aan het overdenken als ik iets hoor. Ik schreeuw: 'Clay, ben jij dat? Ik zit vast kom even hepen alsjeblieft.' Hij zegt even niets terug. 'waar ben je? ik zie je nergens.' Ik probeer hem naar me toe te roepen, maar als snel kom ik erachter dat het niet gaat werken. Al geeft Clay minder snel op. Hij bleef proberen. Uiteindelijk stelde ik voor dat hij gewoon terug ging en dat ik mijzelf wel los maakte. Hij wilde het niet. 'ben je gek ofzo, dan ben je het haasje.' Hij pakte een zaklamp omdat het al schemerig werd. Met het licht kijkt hij goed om zich heen. Hij vraagt me te omschrijven waar ik ben. Al snel komen we precies te weten waar ik ben. Zijn stem is bijna schoor geworden maar zodra hij me ziet rent hij op me af. 'kijk uit, zo ben ik ook gevallen.' Hij loopt een beetje rustiger. Hij staat boven me en probeert de schoen los te maken. Het lukt hem ook niet. 'ga nu maar! Ik red het wel. Ik heb in ieder geval eten op.' En hij kijkt me in de ogen aan en kijkt eigenwijs naar de schoen. Hij blijft maar trekken totdat ik zijn been vast pak. Hij springt omhoog alsof ik een geest ben. 'godverdomme ben je hellemaal betoeterd!' ik lach. 'stop nu maar, ik had hem er al lang uit gekregen als het kon.' Hij zucht en zegt: 'je hebt waarschijnlijk wel gelijk ja.' hij gaat zitten naast waar ik zit. Je kunt de lucht zien van boven. Er is precies een gat tussen de bomen waar we vast zitten. We wachten even in comfortabele stilte. Clay probeert het nog een keer of 2 maar het mislukt Elke keer. 'stop, alsjeblieft.' Ik klink zachtjes tussen het geruis van bladeren door. De jongen lijkt teleurgesteld in het feit dat hij me kan helpen. Dan hoor ik zijn buik rommelen. 'als je nu teruggaat dan kan je eten naar hun brengen en dan kom je later voor me terug.' Hij kijkt me aan en zegt: 'ik ga je hier niet achterlaten! Straks ben je het eten van een of ander best.' Ik wordt er een beetje geïrriteerd van en pak zijn hoofd tussen mijn handen en zeg: 'ga nu maar of dit gaat heel anders aflopen.' Hij wordt enkel rood en redt terug naar het gebouw. De tijd loopt rustig door. Ik tel de minuten. 1,2,3,4 en dan nog 18. Na even wachten komt de jongen aansprinten met de benodigde spullen voor de operatie. Hij lijkt blij. Hij tovert een boterham uit zijn tas en een aantal andere dingen. 'hier eet dit!' hij schuift me de boterham voor. 'heb jij überhaupt al gegeten, ik ga er wel vanuit want je bent niet meer chagrijnig.' 'ja, ja ik heb gegeten, nu eet het.' Hij is weer zo enthousiast zoals toen ik hem voor de 2de keer zag. Hij zij bij de eerste keer alleen zijn naam, als ik erop terugkijk werd hij toen a ontzettend rood. Ik weet niet wat hij toen in mij zag, maar hij deed het. Het was schattig hoe hij al gelijk leek mij leuk te vinden. Wat een klein kind, niemand lijkt hem ooit iet aan te hebben gedaan. Het idee van zoon mens deed me onderhand denken aan sprookjes. Zulke mensen bestaan bijna niet meer. Niet van waar ik kom. Ik pak de boterham aan en kijk wat er op zit. Kaas. Ik heb echt geen honger en doe het weer terug in het zakje. 'ga je nu echt niet eten?' hij klinkt een beetje boos, hij wilt dat ik eet. 'ik heb al gegeten, en ik lust geen kaas.' Hij zucht en vraagt om de boterham, ik geef hem aan hem en dan scheurt hij er een stuk vanaf. 'hier, eten! Nu.' Hij wild geen discussie maar ik heb geen honger. ' ga nu maar bezig met mijn been en niet met het feit dat je me dik wilt hebben. Ik heb al gegeten en je hebt het zelf een uur voordat je binnenkwam gebracht.' Hij geeft me gelijk en stopt de boterham weg. 'als we terug zijn moeten we naar de baas maar dat is nu nog niet.' 'waarom moeten we naar hem?' Clay haalt enkel zijn schouders op en begint met mijn ben.

Zodra ik vrij ben is hij opgelucht. Totdat hij mijn bebloede enkel ziet. 'kak nu hebben we nog een probleem!' ik sta op, maar val al snel weer. 'ga dan niet staan malloot!' ik lag over zijn respons. 'komt goed, komt goed.' zeg ik gerust. Ik sta op mijn ene voet en loop hinkelend naar het gebouw toe. Op deze manier zal het ongeveer 20 minuten duren. Dan komt Clay en schuift zijn hoofd tussen mijn arm en borst. Hij doet zijn arm om me heen en draagt me naar het gebouw toe. Hij valt bijna 3 keer. Maar voor de rest ging het goed. hij brengt me naar binnen en gelijk naar de baas. Hij zet me neer op een stoel en rent met zijn tas nog steeds op zijn rug naar een verband doos. Hij pakt het. De man die ik heb leren kennen als Roan legt uit hoe we nu honger gaan hebben door mijn roekeloze gedrag. Ik zie hoe Clay zijn passen zachter en rustiger neerzet. Hij is niet meer blij en luistert goed naar de man. 'als jullie nog een keer zo roekeloos bezig gaan zullen jullie niet zien maar voelen. Begrepen?' ik knik en Clay ook. Hij lijkt de man niet leuk te vinden en ik begrijp hem. Clay en ik lopen samen terug naar de kamer waar hij me op de grond zet naast het baby bedje. Hij doet de deur op slot. En doet de doos open, pakt het verband en andere spullen en vervolgens zorgt hij ervoor dat de wond zich niet gaat ontsteken. Omdat ik de hele tijd blijf bewegen pakt hij mijn been vast, wat me laat schikken waardoor ik hem terug trek. Hij pakt mijn been en legt hem weer neer waarna hij me aankijkt. 'heel eventjes maar...' hij zegt het op de liefste toon die ik ooit heb gehoord waardoor ik smelt. Daarna verloopt het oké. Ik houd de pijn binnen en de steek in mijn enkel gaat al snel weg waarna hij naast me komt zitten en met me gaat praten. 'wat wilde jij vroeger worden? Of eerlijk gezegd, wat ben je nu?' hij klinkt net zo geïnteresseerd als altijd. De jongen deed me smelten vanuit diep in mijn hart. 'Uhmmmm, vroeger wilde ik iets met dieren doen maar nu ben ik schilder.' Ik lag, de 2 dingen hebben over het algemeen niets met elkaar te maken. 'ik schilder meestal dieren. Dus daar komt het ding met de dieren dan weer vandaan.' Hij lacht zachtjes. Hij legt zijn hoofd op mijn schouder. 'ben je moe?' ik zeg het zo zachtjes mogelijk. Hij knikt en hij legt zichzelf een beetje opgekruld tegen me aan. Ik wil iets doen ik moet iets doen maar wat weet ik niet. Wat als hij denkt dat ik het niet wil en hij weg gaat. Wat dan. Ik leg mijn arm op zijn hoofdje. Hij glimlacht een beetje. Goede zet. Hij pakt mijn arm en knuffelt ermee. Ik leg mijn hoofd op de zijne. De tijd tikt door. Tik, tik, tik. Het is als een film. Een hele goede.

hemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu