Ik werd wakker en ik lag op de grond midden in een onbekend donker bos. Het regende en de druppels voelde koud aan op mijn gezicht. Het was koud en mijn lichaam voelde stijf aan. Alsof ik hier al een tijdje lag. Ik probeerde op te staan maar een felle pijnscheut ging door mijn linkerbeen heen. Ik tilde voorzichtig mijn broek omhoog en zag dat ik een diepe lange snee in mijn onderbeen had. Donker bloed stroomde uit de wond en het deed verschrikkelijk veel pijn. Hulpeloos keek ik om me heen terwijl ik probeerde op te staan. Met veel moeite lukte het uiteindelijk. Strompelend liep ik door het bos heen. Ik bleef dezelfde weg volgen want ik wist niet waar de andere naartoe zouden leiden. Ik was hier nog nooit geweest en het leek wel of er continu naar me gestaard werd. Ik voelde me er ongemakkelijk door en ik probeerde met mijn gewonde been wat sneller te lopen. Het was doodstil in het bos, zo stil dat er wel iets raars aan de hand moest zijn. Gefrustreerd haalde ik mijn hand door mijn haar, hoe moest ik hier ooit uit komen. En de grotere vraag was: Hoe was ik hier terecht gekomen? Het laatste wat ik me kon herinneren was dat ik aan de keukentafel zat en dat ik huiswerk aan het maken was. ''Doe geen moeite om te vluchten'' zei een donkere stem achter me. Geschrokken draaide ik me om. Er stond een jongen voor me. Nog niet zo heel oud, waarschijnlijk rond de 17 of 18 jaar. Zijn gezicht was wit en het leek bijna wel doorschijnend. Hij had warrig halflang bruin haar en intimiderende blauwe ogen. Maar iets aan zijn gezicht was anders dan normaal. Zijn hoge jukbeenderen vielen erg op en zijn ogen leken te helder. Ook de manier waarop hij bewoog was erg elegant en soepel. Ik werd zo opgenomen door het uiterlijk van de jongen dat ik niet merkte dat hij langzaam zijn zwaard pakte. Een beetje geschrokken deinsde ik achteruit. 'Wat...wat ga je daar mee doen' vroeg ik en ik keek hem wantrouwend aan. Hij grijnsde en zijn gezicht kreeg een duistere uitdrukking. ''Wat denk je?' zei hij op en sarcastische toon. Voordat hij verder nog iets kon doen rende ik weg. Ik wist niet welke kant ik op ging maar ik moest zo snel mogelijk weg komen. Ik was pas zestien en ik wilde liever nog niet vermoord worden door een of andere onbekende psycho. Ik moest wilde takken ontwijken en ik kreeg zelfs een paar in mijn gezicht. De grond onder me werd steeds grover en ik moest uitkijken dat ik niet struikelde. Ik hoorde gedempte voetstappen achter me en ik raakte steeds meer in paniek. Ik rende zo hard ik kon maar toch leken de voetstappen dichterbij te komen. Opeens werd ik ruw bij mijn schouders gepakt en ik verloor mijn evenwicht. Ik viel met een harde klap op de grond en mijn hoofd begon te bonken. Boven me stond de jongen me glimlachend aan te kijken. 'Ik zei toch dat je niet kon vluchten' zei hij en voordat ik het wist stak hij zijn zwaard in mijn lichaam. En toen was alles zwart.
Ik schrok wakker en keek verward om me heen. Ik zat aan mijn keuken tafel en mijn half afgemaakte huiswerk lag onder me. Mijn hoofd bonkte en ik voelde dat mijn hart snel te keer ging. 'Nachtmerrie gehad?' vroeg mijn moeder die de keuken in kwam lopen. 'Ik denk het...'' zei ik. Ik was nog steeds een beetje verrast door de nachtmerrie. Het leek allemaal zo realistisch. Ik moest in slaap zijn gevallen terwijl ik mijn huiswerk aan het maken was. Het was ook zo verschrikkelijk saai. Ik rekte me uit en gaapte. Ik keek op de klok en zag dat het al bijna twaalf uur was. Ik besloot mijn huiswerk niet meer af te maken en maar te gaan slapen. Morgen moest ik er namelijk weer vroeg uit. Ik hoopte maar dat ik niet weer zo rare nachtmerrie kreeg, daar had ik nou niet bepaald zin in.
De volgende dag werd ik wakker door het geluid van mijn wekker. Geïrriteerd drukte ik hem uit. Ik liet mijn hoofd weer in mijn kussen vallen. Ik wilde er helemaal niet uitgaan, ik was nog te moe. Ik trok nog half slapend mijn kleren aan en deed mijn donkerbruine haar gauw in een losse knot. Ik had geen zin om vandaag veel tijd aan mijn uiterlijk te besteden. Ik ontbeet snel en voordat ik het wist was het alweer tijd om naar school te gaan. Elke dag leek wel hetzelfde. Slapen, eten, naar school. Er gebeurde nooit iets leuks. Ik liep voordat ik naar de bus ging nog langs mijn beste vriend Kyle, Ik had hem beloofd op te halen voordat ik naar school ging zodat we samen naar school konden gaan. Ik belde aan en na een tijdje deed Kyle open. ''Klaar voor?'' zei ik tegen hem. Hij haalde zijn schouders op. ''Tja, het is dat ik naar school moet'' zei hij. ''Mee eens'' zei ik en samen liepen we naar de bus. We gingen achteraan zitten zodat we niet last hadden van die andere irritante kinderen van de school. ''Ik had gisteren zo rare droom'' zei ik tegen Kyle. Hij keek me nieuwsgierig aan. ''Waarover dan?''. ''Dat ik in een onbekend bos wakker werd en vervolgens werd achtervolgd en vermoord'' zei ik. ''Klinkt gezellig'' zei Kyle fronsend. ''Ja, het was ook echt heel raar, maar het leek allemaal zo echt. En die jongen...hij zag er zo apart uit, alsof hij niet van deze wereld kwam'' zei ik. ''Hmm, dat is inderdaad wel raar. Gelukkig heb ik niet zulke rare dromen als jou'' zei Kyle. De rest van de schooldag verliep zoals altijd. Saai en doelloos. Ik was blij toen de schoolbel ging want ik had geen zin om nog langer op deze school te blijven vandaag. Om de dag nog erger te maken miste ik de bus. Ik moest dus lopen, dat ging zeker wel een uur duren. Terwijl ik aan het lopen was kwam ik langs het bos die in onze stad lag. Het was het enigste stukje natuur in onze stad, de rest waren er alleen maar gebouwen en wegen. Sommige mensen zeiden op school dat het bos erg groot was. Bijna niemand was er ingegaan de afgelopen honderd jaar. Ik kon me herinneren dat mijn moeder toen ik best nog wel klein was ooit tegen me had gezegd dat ik nooit het bos in moest gaan, omdat het daar 'anders' was. Ik was als klein kind daarom altijd erg bang geweest van het bos en ik had het altijd ontweken. Maar toen ik ouder werd dacht ik er niet veel meer over na en was ik niet bang meer. Maar toch kreeg ik altijd een raar gevoel als ik er langsliep of reed. Ik hoorde iets ritselen aan de voorkant van het bos. Opeens moest ik weer denken aan de rare droom die ik had gehad maar al gauw schudde ik die gedachte weg. Dat was allemaal maar mijn inbeelding. Maar niet veel later hoorde ik weer geritsel en dit keer kon ik het niet laten om toch even te kijken. Plotseling sprong er een klein jongetje achter een boom vandaan. Ik schrok door zijn plotselinge verschijning. Hij keek me breed glimlachend aan, hij had iets ondeugends. ''Uhm hallo?'' zei ik aarzelend. Het jongetje zei niks en rende alleen maar giechelend weg. Ik schudde me hoofd en besloot verder te lopen. Het was alleen maar een raar klein jongetje. Ik hoorde gelach nu vlak achter me en ik draaide me geïrriteerd om. Wat wilde dat jongetje van mij? Hij stond nu vlak voor me met zijn handen achter zijn rug. Voor ik kon ingrijpen pakte hij mijn tas van mijn af en rende het bos in. ''Hé! Geef terug!'' zei ik en ik begon achter het jongentje aan te rennen. Ik moest mijn tas terug hebben want mijn laptop en mobiel zaten erin. En ik had mijn laptop pas net nieuw dus die wilde ik eigenlijk niet kwijtraken. Ik was nog nooit eerder in het bos geweest dus ik wist niet precies waar ik heen moest gaan. Ik hoorde in de verte het gelach van het jongetje maar ik kon hem niet zien. Het was gelukkig niet heel donker omdat het overdag was. Stralen zonlicht schenen door de bomen en verlichte het pad voor me. ''Kom terug! Geef gewoon mijn tas terug,'' riep ik. ''Nee,'' zei een stem achter me en voor dat ik het wist klapte er iets stevigs tegen mijn achterhoofd aan. Ik viel op de grond en voor de tweede keer werd alles donker.
Ik werd wakker en ik rook de geur van verbrand vlees. Ik krabbelde overeind en mijn hoofd deed nog steeds zeer van de klap. Ik keek om heen en zag dat ik niet meer in hetzelfde bos was. Het was hier een stuk donkerder en ik kon de zon ook niet meer zien. Misschien dat het al avond was, maar hoe lang moest ik hier dan wel niet hebben gelegen? Ik keek opzij en zag twee grote figuren voor een kampvuurtje staan. Er hing iets boven het vuur maar ik kon niet goed zien wat. Ze leken druk met elkaar in gesprek te zijn. Mooi zo, dan zagen ze ook niet dat ik weg ging. Ik weet niet waarom ik opeens in dit bos was en waarom die mannen bij me stonden maar een ding wist ik wel en dat was dat ik zo snel mogelijk weer naar huis wilde. Voordat ik het bos weer verder in wilde gaan zag ik mijn tas liggen. Hij was opengemaakt maar alles leek er gelukkig nog in te zitten. Ik kon niet weggaan zonder mijn tas, ik moest hem pakken. Voorzichtig en zo stil mogelijk sloop ik naar mijn tas. Snel griste ik hem weg en begon te rennen. Maar het was te laat de twee mannen hadden me al gezien en kwamen me achter na. Ik begon zo snel mogelijk te rennen, even kreeg ik een flashback van mijn droom. Het leek er griezelig veel op. '''We mogen haar niet laten ontsnappen!'' zei een van de mannen. Ik merkte op dat ze erg snel waren dus ik mocht niet treuzelen. Ik ging een ander pad op. Misschien zette ik ze zo op een dwaalspoor. Het werkte want een paar minuten later hoorde ik ze niet meer. Ik bleef even uitgeput staan. Ik moest echt even op adem komen, ik had super hard gerend. Ik ging zitten tegen een boom aan. Mijn hoofd deed ook nog steeds zeer en ik begon honger en dorst te krijgen. Ik moest echt snel een weg naar huis vinden anders ging het niet goed komen. ''Het is niet zo'n goed plan om stil te blijven staan in dit bos'' zei een vaag bekende stem. Ik keek op en zag dat voor me een jongen op een paard stond. Toen ik beter naar hem keek stond ik geschrokken op. Het was precies dezelfde jongen die ik in mijn droom was tegengekomen. Met zijn zelfde warrige haar en zijn felblauwe ogen. Alleen dit keer zat hij op een paard en keek hij me met een strak gezicht aan. Hij zag dat ik geschrokken was en hij keek me wantrouwend aan. ''Wat is er?'' vroeg hij zonder emotie in zijn stem. ''Ik heb je eerder gezien'' zei ik. De jongen keek me nu verward aan. ''Dat is raar want ik kan jou niet herinneren. Wat doe je hier trouwens in dit bos?'' zei hij. 'Dat weet ik zelf ook niet, ik kan me alleen maar herinneren dat ik achter een jongen aanrende die het bos in rende met mijn tas. En toen raakt ik bewusteloos en vervolgens werd ik wakker in dit bos'' zei ik. ''Dus vertel jij maar wat ik hier doe, en waarom jij dezelfde jongen bent als in mijn droom'' zei ik. Het gezicht van de jongen verstrakte. ''Ik waardeer wat meer respect als je tegen mij praat'' zei hij op een kille toon. ''Huh? Waarom, ik weet niet eens wie je bent'' zei ik. De jongen stapte met zijn paar nu dichter naar me toe en trok zijn zwaard. Ik sprong geschrokken achteruit. ''Iedereen weet wie ik ben en ik verwacht dat je niet zo toon aanslaat tegen mij. Zo praat je niet tegen een prins'' zei hij. Wacht...prins? Wat was dit toch allemaal. Ik hoopte maar dat dit niet weer allemaal een droom was. Dit begon steeds vreemder te worden. ''Sorry, ik wist niet dat je een prins was. Ik ben hier ook maar voor het eerst, ik weet helemaal niks over deze plek'' zei ik. De blik van de jongen verzachte en hij liet zijn zwaard zachtjes weer zakken. ''Wat is je naam'' zei hij nog steeds zakelijk.''Ik ben Zara'' zei ik, nog steeds vertrouwde ik hem niet helemaal. De prins knikte. Hij wilde weer weggaan maar ik hield hem nog net op tijd tegen.''Wacht! Voordat je gaat, kan je me alsjeblieft vertellen waar ik ben?'' zei ik. ''Spring maar bij me achterop dan zal ik je het laten zien'' zei hij. ''Ik heb nog nooit op een paard gezeten'' zei ik. Hij strekte zijn hand uit zodat hij me kon helpen om er op te komen. Aarzelend pakte ik hem vast en voordat ik het wist zat ik achterop bij hem op een paard. We begonnen te rijden door het bos en ik voelde me nog steeds niet echt op me gemak. Dit was nu officieel echt raar. Ik zat achterop bij een jongen op een paard. En die jongen beweerde ook nog eens een prins te zijn. Doordat het paard snel reed moet ik mezelf goed vasthouden zodat ik er niet afviel. ''Hoe heet je eigenlijk?" vroeg ik. De prins lachte. ''Daar kom je snel genoeg achter''.
YOU ARE READING
The Valor's Child
Mystery / ThrillerOn a school day Zaras purse is stolen and before she knows it she is standing in a whole new world. In this new world she discovers that she doesn't know her true self very well.