Hoofdstuk 4

48 7 17
                                    

Blijkbaar zat ik al die tijd in een luchtbel, want ademen lukt moeiteloos. Ik verslik me zelfs in de rijkelijk aanwezige zuurstof, want dat had ik niet verwacht. Kon ik alles daarom zo goed zien? 
Momenteel heb ik iets meer moeite met mijn zicht: ik hoest bijna de longen uit mijn lijf en knipper heftig met mijn tranende ogen. 

De bodem van de Huilende Zee nadert met rasse schreden, maar mijn luchtbel remt uit zichzelf af - en ik daardoor ook. De landing is een stuk zachter dan ik verwacht had. Ik leef nog, hoewel ik kletsnat ben. 
Het is misschien een gek moment, maar ik kreun van spijt: heb ik eerder deze avond voor niks dat hele epistel zitten schrijven. Papier doet het nooit zo goed als het nat wordt.

Ik land op fijnkorrelig licht zand. Mijn zicht is opnieuw goed en ik zie ook waar dat aan ligt: de gehele rots, waarop Westerland zijn oorsprong vindt, is bedekt met lichtgevende koraalsoorten en zwammen. Ik kan me voorstellen dat de eeuwige glans me op een gegeven moment de keel uit zal hangen, maar op dit moment kijk ik mijn ogen uit. 
Tegen de brede rotswand is, als het ware, een gigantische luchtbel geplakt en in die bel is leven. 

Er zitten ettelijke meters water tussen mijn bel en die van hen, maar ik zie ze scherp alsof ik naar exotische vissen in een gigantisch aquarium kijk. Hier heerst een eeuwige dag.
Nieuwsgierig loop ik die kant op. Het gaat moeizaam, want de watermassa geeft mijn benen een forse tegendruk. De bubbel die mij omringt bedekt mijn hoofd en het bovenste deel van mijn romp, maar nu ik hem op heb gemerkt, zie ik dat hij zienderogen slinkt. 
Mijn adem wordt op deze manier mijn dood. Ik heb vorige week les gehad over paradoxen. Is dit er zo een?
Het zorgt er in ieder geval voor dat ik me sneller door het water worstel en niks kan doen met mijn alarmerende gedachten. Ook al is het daar niet veilig, ik heb geen andere keuze dan me naar de reuzebubbel haasten.

Bovendien vind ik niet dat ik op dit moment nog recht heb op moeilijk doen: had ik maar geen kat achterna moeten duiken.
Het verdriet en de angst moeten me gek hebben gemaakt, ik kan geen andere mogelijkheid voor deze bizarre gebeurtenissen bedenken. 

Hoe dichter ik nader, hoe duidelijker ik de bewoners van de grote bel kan bekijken. Ik ben net zo interessant voor hen als zij het voor mij zijn, want ze drommen allemaal samen. Ik schat dat het er enkele tientallen zijn. Man en vrouw, jong en oud. 
Ik zie ze wijzen en ik merk dat er een opgelaten gevoel door me heen stroomt. Ik ben nooit een fan geweest van onverdeelde aandacht. 
Maar dan valt me op dat ze niet per se naar mij wijzen, maar mijn aandacht proberen te trekken. Met opgetrokken wenkbrauwen kijk ik nog wat beter en wijzig dan ietwat mijn koers, me aanpassend naar hun gebaren. Het is niet de bedoeling om in volle vaart hun lucht - en daardoor hun leven - binnen te denderen, dat moet met iets meer subtiliteit gebeuren.
Laat dat maar aan mij over.

Iets opzij van de meute zie ik een jonge vrouw staan. Ze lijkt enkele jaren ouder te zijn dan ik, een jaar of twintig. Haar blik is gepijnigd en het lijkt wel of ze zich niet op haar gemak voelt. Maar ze staat wel erg dicht bij de muur van water, dus eigenlijk begrijp ik dat wel. 
Ik weet niet hoe deze bubbel zich hier weet te manifesteren, en ik ben absoluut diep onder de indruk, maar om op de bodem van de zee een gemeenschap op te bouwen zou bij mij niet direct als briljantste idee uit de bus komen. 
Maar zoals ik zie werkt het, dus wie ben ik?
De vrouw wenkt me met haar ene hand en heeft de palm van haar andere hand plat tegen de wand van water aangedrukt. Het volgende moment lijkt ze door de bel heen te drukken, alsof ze lucht door het water perst. Er vormt zich een poort: het verschil tussen water en lucht is heel duidelijk zichtbaar. De sluis aan lucht uit zich razendsnel in een slang, richting mij. Het wordt steeds benauwder in mijn huidige luchtbel, het water staat me inmiddels letterlijk aan de lippen, dus ik waad zo snel als ik kan naar het levensreddende zuurstof. 

Op het moment dat ik de sluis weet te bereiken en door de waterwand heen stap, heb ik het gevoel alsof er een geluiddempende koptelefoon van mijn hoofd af wordt gezet. Waar ik net een drukkende stilte ervoer, hoor ik nu ineens kabbelend water op de achtergrond en opgewekte stemmen voor me uit. 

Dodelijke dans [onc2022]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu