Hoofdstuk 7

41 5 12
                                    

Hoewel haar schouderlange losse haren volkomen wit zijn, ziet Sophie er jonger uit dan ze in werkelijkheid is. Door haar jeugdige uiterlijk heeft het meer weg van een populair zelf aangebracht kleurtje dan dat het zo natuurlijk is gegroeid. Ik heb begrepen dat ze vorige maand vijfenvijftig jaar is geworden. 
Op dit moment is ze bevangen door angst, haar normaal zo gladde voorhoofd is gerimpeld, en ze grijpt de gelegenheid aan om mij apart te trekken en met haar wilde ogen aan te kijken. 
Ik was slechts de tijd aan het doden door het koraal te bestuderen, aan het uiterste einde van de luchtbel, bijna tegen het water aan.

"Lily!" haar stem is scherp, net zoals haar nagels. Hoewel ze niet door mijn kleding heendringen - iedereen heeft zich dat heel snel ingeprent - voel ik ze. Ook voel ik de schok die door me heen gaat. Op Phoenix na, die me vaak kopjes geeft en graag door mijn gehandschoende vingers geaaid wordt, is er niemand die mij zomaar aanraakt. Er is een onzichtbare grens van anderhalve meter om mij heen geplaatst: zelfs Marc en Julia komen niet dichterbij dan dat. 
Ik ben dodelijk en ik word daar, elk moment dat ik bij mensen doorbreng, aan herinnert. 

Haar blik is in de mijne geklonken, maar toch lijkt ze me niet te zien. "Ik zie je," weerspreekt ze die gedachte echter direct en er trekt een rilling van onbehagen over mijn huid. 
Sophie kan in de toekomst kijken en het is me allang duidelijk dat die gave haar niet altijd in dank wordt afgenomen. 
Haar woorden kloppen dan ook, net zoals mijn gedachten. Ze ziet mijn toekomst en ik zal daar waarschijnlijk niet blij van worden. 

"Wat zie je?" Mijn stem klinkt bibberig. De angst golft door me heen. 
Mijn woorden trekken Sophie weer naar de tegenwoordige tijd en de onrust verdwijnt uit haar blik. Er komt een stiekeme glans voor in de plaats en ze kijkt snel weg; ze ziet hoe haar hand mijn arm omklemt en laat me los alsof ze zich brandt. Een geschokte zucht verlaat haar lichaam en ze springt ijlings achteruit waar ze tot rust komt. 

"Ik eh... niks, Lily. Ik zag niks," zegt ze dan. "Gewoon wat flitsen, zoals zo vaak het geval is."

"Wat was de sfeer?" Ik herhaal die woorden alleen maar omdat ik dat Catalena een keer heb horen zeggen. 

Sophie gluurt naar mijn gezicht, waarna ze onrustig knippert. "Een gevecht," zegt ze dan beslist. "Ergens waar geen water is."

"Boven dus," begrijp ik direct. "In Westerland?"
Waar anders?

De oudere vrouw haalt haar schouders op, ze kijkt nu vooral nietszeggend. Ineens vraag ik me iets af: "Sophie, wat als ik nooit meer naar boven ga. Komt jouw visioen dan niet uit?" Ik ril op het moment dat ik dat zeg, want ik moet er niet aan denken om hier voor altijd te blijven - hoe mooi de omgeving ook is. 
Ik heb me nog nooit zo eenzaam gevoeld als op dit punt in mijn leven.

"Niet al mijn voorspellingen komen uit," zegt ze dan. Haar stem is gelijkmatig en rustig; een groot contrast met haar eerdere gedrag. 

"O. Oké," reageer ik. Ik weet niet zeker of ze de waarheid spreekt, maar wat ze heeft verteld klinkt hoe dan ook interessant. "Een gevecht dus?" 

Nu knikt ze beslist. "Tegen de Gedrochten," vult ze haar verhaal aan. Anderen die een demon als ouder hebben, worden op die manier aangeduid. Ik ben er niet helemaal zeker van waarom dat is, ze zien er net zo uit als wij: de kinderen van engelen.
Wel weet ik wat ons doel is in het leven. Westerland moet worden gezuiverd van de slechteriken. Onze afdeling is sterk genoeg, door onze krachten, om tegen ze op te kunnen. Wij, de Anderen, trainen constant. Althans... de meesten; degenen die er geschikt voor zijn. 
Zelf mag ik niet meedoen: mijn kracht is te gevaarlijk. Ik word tot nu ook weggehouden van het trainingsveld, hoewel die moeilijk te missen is. Dat is natuurlijk ook niet lastig aangezien er een limiet aan de bubbel is. 

"Sophie," maak ik gelijk misbruik van de omstandigheden: ik merk dat haar gedachten nog steeds ietwat warrig zijn, te zien aan de frons tussen haar ogen en haar wriemelende vingers. "Wil jij me naar het trainingsveld brengen? Misschien kan ik helpen." Als ik door iemand van de Grote Zeven begeleidt wordt, is er een kansje dat ik mag blijven. 
Ik probeer mijn ogen zo groot mogelijk te maken; ze zeggen dat dat onschuld uitstraalt. 

Dodelijke dans [onc2022]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu