20

237 17 7
                                    

Als een doorgedraaide olifant loop ik heen en weer. Ik ben kapot. Dat het uit is, dat is wel zeker. Ik ben echt kapot. Ik loop nog net niet te janken als een baby. Nu stromen de tranen alleen maar over mijn wangen. Ik onderga mijn verdriet stil. Zoals ik vind dat iedereen moet huilen. Janken is voor watjes, dat heb ik van mijn vader geleerd. Och wat moet ik met mijn leven nog aan? Mijn vader haat me en is met een of andere wijf ervandoor, mijn moeder is depressief en mijn vriendje heeft het uitgemaakt en denkt dat ik vreemdga.


Dan voel ik een hand op mijn schouder. Ik kijk verschrikt om. Het is Jake, ik was helemaal vergeten dat hij er nog was. Boos kijk ik hem aan, "Waarom zei je niks tegen hem? Waarom zei je niet dat we alleen maar vrienden waren? Dat hij het fout had!" Hij kijkt me aan en schud dan even met zijn hoofd, "Jij denkt echt dat het allemaal zo makkelijk gaat hé? Dat hij mij zomaar zou geloven?! Als je dat denkt ben je echt een dom mens!" verschrikt kijk ik hem aan. Hoe kan hij zo tegen mij praten? Al heeft hij gelijk, zo praat je niet tegen mij. Boos kijk ik hem aan, hij kijkt alleen net zo boos terug. "Praat niet zo tegen mij, ik ben je wijf niet!" sis ik naar hem.


Ik draai me om . Boos been ik bij hem weg. Fijn nu heb ik ook een goede vriend minder. Ik draai me om. Hij kijkt me na, maar hij blijft wel staan. Ik draai me weer om en loop verder. Nu kijk ik echter niet meer om. Als hij daarnet niet achter me aan kwam, waarom nu dan wel? Na een paar stappen hoor ik echter voetstappen achter me. Ik stop abrupt en draai me om. Hij botst tegen me aan. We vallen om. Ik lig bovenop hem. In onze val zijn we omgedraaid. Gelukkig maar anders was zo plat geweest. Als dat mogelijk was.


Snel ga ik van hem af. Het zou denk ik ook niet zo fijn zijn voor hem. Mijn zware olifanten lichaam bovenop hem. Ook werd ik daar een beetje zenuwachtig van. Het bovenop hem liggen. Ik ben tenslotte met Dave, was ik was met Dave. Ik kijk Jake aan. "Wat? Waarom staar je naar me?" Snel kijkt hij weg. "Ik staarde niet naar je, dat denk je maar." Ik knik maar gewoon. Ik wil me weer omdraaien maar weer houd hij me tegen. Ik kijk hem aan, benieuwd wat hij gaat zeggen. "Ben je nu boos op me?" Ik kijk hem diep in zijn ogen. Meent hij dit nou? Hij lijkt aardig serieus. "Nee het valt wel mee, jij kon er natuurlijk ook niet veel aan veranderen." Hij zucht opgelucht. "Dus we zijn nog gewoon vrienden?" "Ja," zeg ik een beetje teleurgesteld. Ik hoopte eigenlijk dat hij eindelijk meer wilde zijn dan vrienden. Maar nee dus.


Gelukkig heeft hij niet door. Dat zou echt schamend zijn! "Nou ik moet maar eens gaan, ik moet nog naar mijn moeder en we moeten morgenmiddag naar de rechtbank toe. Dus ik wil daarom lekker vroeg naar bed dan ben ik morgen wat minder moe en kan ik goed met de rechter spreken en mijn moeder steunen. Dat heeft ze echt nodig denk ik." Zeg ik aaneen stuk door. Hij knikt. "Ik denk dat je dat het beste kan doen ja. Je moet er natuurlijk zijn voor je moeder. Als ik goed heb geluisterd haalt ze het niet zonder jouw." Ik knik en loop bij hem vandaan.


Echter kijk ik nog een keer om. Ik zwaai naar hem. Hij zwaait terug. De sterrenhemel op de achtergrond lijken hem nog mooier te maken. Hij lijkt net een prins en dan ben ik zijn prinses. Hij is zo knap en ik wil gewoon bij hem zijn. Wow wacht Alex je vind hem niet leuk. Je bent nog niet eens over Dave heen! Anders ben je een slet hoor!


Blozend kijk ik weg. Gelukkig sta ik zo ver bij hem vandaan dat hij het niet heeft gezien. Hoop ik. Snel loop ik naar huis toe. Mijn moeder slaapt gelukkig nog. Die heeft niet door gehad dat ik weg was. Ik loop naar mijn kamer en ga in mijn bed liggen. Dan bedenk ik dat ik me nog moet omkleden. Zuchtend stap ik weer uit mijn bed. Ik doe mijn kleren uit en mijn pyjama aan. Dan ben ik eindelijk klaar om naar mijn bed te gaan. Ik ben doodop ook al is het pas tien uur. Doodmoe val ik in slaap.


De volgende ochtend....

 

Zuchtend sta ik op. Het is al negen uur en om een uur moeten we bij de rechter zijn. Ik loop naar beneden en maak een stevig en lekker ontbijt voor mijn moeder. Dan loop ik naar haar kamer toe. Ze ligt nog te slapen. Wat ligt ze er lief bij! Ze lijkt veel jonger als ze slaapt. Veel breekbaarder ook. Ze is de laatste tijd überhaupt breekbaar. Ik vind het zo zielig voor haar. Wat ze nu allemaal mee maakt.


Ik schud mijn moeder zachtjes wakker. "Mam wakker worden. Je ontbijt is klaar." Zachtjes gaapt mijn moeder. Ze knippert met haar ogen. Dan kijkt ze me aan. "Hoe laat is het?" gaapt ze. "Het is nu al tien uur mam! Dus eten je hebt vast trek." Dan kijkt mijn moeder pas naar het ontbijt. Ze begint te glimmen. "Is dat allemaal voor mij? Heb je dat voor mij gedaan?" Ik knik. Glunderend begint mijn moeder te eten. Ik zie dat ze geniet van het eten. Het is ook haar lievelingseten. Croissantjes met een gekookt eitje en een hard broodje met kaas. Al houd ze ook heel erg van een omelet met bacon.


Als ze het eten op heeft kijkt ze me aan. "Moet jij niet eten?" "O helemaal vergeten! Ik ga snel wat pakken." Ik pak wat yoghurt uit de koelkast. Ik doe er hartstikke veel scheppen suiker bij. Ik hou van suiker maar word er ook hyper van. Ik doe voor de zekerheid maar wat minder suiker erbij. De kans is namelijk groot dat ik dan bij de rechter sta te springen als een doorgedraaid konijntje. Zo noemt mijn moeder mij namelijk als ik zo rond spring.

Na een tijdje heb ik mijn yoghurt naar binnen gewerkt. Ik pak mijn schoenen en zeg tegen mijn moeder dat ze op moet schieten. Het is al twaalf uur en we moeten bijna drie kwartier rijden. Als we nu vertrekken, zijn we nog net op tijd. Al moeten we dan wel doorrijden. Mijn moeder loopt de trap af. "Komen we nog op tijd." Zucht ze zenuwachtig. "Ja als we opschieten. Maar we moeten dan wel nu vertrekken!" zeg ik snel.


We zitten in de auto. Mijn moeder rijd. Ik heb nog gevraagd of ze niet met een taxi wilde, of ze wel wilde rijden. Maar zij was er zeker van dat ze ging rijden. Dan voelde ze zich nog nuttig. Tenminste dat zei ze. Ik weet niet of ze het meende, of dat ze het alleen maar zei om zich groot te houden.


We waren er bijna. Nog maar vijf kilometer rijden. Nog maar 4 kilometer, nog 3, nog 2, nog 1, nog één bocht. Daar was het! Ik was dood zenuwachtig. Straks moest ik me voor een rechter verantwoorden, als een of andere crimineel! Tenminste zo voelde het.


We liepen door de deuren. Ze waren groot, zo groot, ik voelde me klein en nietig. In het gebouw hing een bedrukte formele sfeer. Zwijgend lopen we de recht zaal in. Alleen mijn vader, mijn moeder, ik en één rechter zijn er. Ik kijk op naar de rechter, die iets hoger zit dan ik. Ik durf bijna niet te praten. Ik slik een brok in mijn keel weg. Nog steeds opkijkend naar de streng uitziende rechter.

 ——————————————————————————————————————————————————————————————————————————-

Heey weer een nieuw hoofdstuk. Komende week kan ik jammer genoeg niet updaten. Ik hoop dat dit hoofdstuk jullie bevat! Veel lees plezier! En vergeet niet een Vote of een Comment te geven :)

Life of a popular LoserWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu