14. Storm

59 1 0
                                    

Grey
Ik trek de de handdoeken die ik had opgehangen op het balkon naar binnen. Zeiknat gooi ik ze weer in de wasmand. Hoe kan ik die nou weer vergeten.
De allerergste storm die dit land ooit heeft gekend raast buiten en verwoest alles wat op zijn pad komt. Op het nieuws zie je beelden van auto's op zijn kop en mensen die geëvacueerd worden uit huizen omdat de storm hun dak eraf heeft getrokken.
Buiten staat het water zo hoog dat mensen hun spullen boven hun hoofd moet houden.
Maarten heeft geluk, die zit met zijn luie reet op het strand in Spanje. Ik haat het om in de zon te zitten maar ik zou een miljoen betalen om nu met hem op het strand te zitten.
Een klop op de deur haalt mij uit mijn gedachten.
'Wie is het?', het komt er bozer uit dan bedoeld maar wie klopt er nu aan?
'Julia', zo zacht dat ik het nauwelijks hoor.
Ik trek de deur open en het voelt alsof mijn hart even stopt.
Helemaal baggerend staat ze daar. Met haar blonde haren aan haar witte gezicht geplakt. Haar huid is wit en blauw gekleurd en haar lippen zijn zo blauw dat t lijkt alsof ze eraf gaan vallen. Ze trilt als een hondje en het lijkt alsof ze ieder moment in elkaar kan zakken.
'Ik...ik'
Zonder iets te zeggen trek ik haar naar binnen en tegen mij aan. Het is net alsof ik een zak ijsklontjes vasthoudt. Met haar handen op haar borst legt ze haar hoofd op de mijne. Ik schuif mijn handen onder haar benen en til haar op. Ze slaat haar armen om mij heen en legt haar gezicht in mijn nek. Ik top haar op naar boven en zet haar neer in de douche. Zodra de douche aanstaat en ik handdoeken heb neergelegd ziet ze er al ietsje beter uit, maar nog steeds niet goed.
'Dank je, dit lukt mij wel', ze kijkt mij niet aan. Alsof ze zich schaamt. Ik zet ten slotte nog de verwarming hoger en verlaat dan de badkamer.
Na een halfuur komt ze de douche uit. Ik wachtte in de gang tot ze klaar was. Bang dat ik opeens een klap zou horen. Ze heeft de grote handdoek om haar heen gewikkeld. Mijn hart begint sneller te kloppen en knijp mijn vuisten licht. Geïrriteerd dat mijn lichaam deze reactie heeft.
Ik bekijk haar gezicht, die rood gloeit van de hitte. Ik voel de druk minder worden nu zij er beter uitziet. Ik wil haar aanraken, voelen hoe haar huis is. Maar ik stop mezelf.
Oppassen.
Ze staart mij aan. Ik heb haar geen kleren gegeven, hoe dom.
'Ik geef je mijn kleren, en dan doe ik die van jou in de was', ik wacht haar antwoord niet af en haal uit mijn kamer een joggingpak. Ze verdwijnt weer in de badkamer en ik stop haar kleren in de wasmachine.
5 minuten later verschijnt ze weer voor mijn neus. Mijn reactie op haar in de handdoek was niks bij dit. Iets primitiefs in mijn brein gaat af als ik haar in mijn kleren zie. De broek en shirt zijn veels te groot. De broek slobbert om haar benen en het shirt valt als een jurkje, maar dat boeit mij niets. Haar haren zitten in een staart en haar hoofd is nog steeds rood.
'I get it, ik zie er niet uit', ik was haar aan het observeren als ze hier niet was. Haar stem haalt mij uit een soort trance.
'Wat?'
'Zeg het maar. Zeg maar hoe lelijk ik eruit zie of hoe dom ik ben om buiten te zijn in dit weer', ze snapt niet hoe blijk ik ben om haar weer zo te zien: koppig, snel geiriteerd, zachtaardig.
'Waarom was je buiten?'
'Ik ging Daniël naar het vliegveld brengen'
'En je bent alleen terug gegaan?'
'Duh, maar halverwege reden de treinen niet meer dus..'
'Je bent gaan lopen?!', ik pak haar arm beet en laat meteen weer los als ik zie hoe ze schrikt. 'Dat is zeker een uur lopen'
'Anderhalf', mompelt ze.
'Dat is echt dom Ju-', ze wrijft in haar handen. Ik stap naar voren en houd ze in mijn handen vast.
'Heb je het nog koud', het lijkt alsof haar hoofd iets roder wordt. Ze haalt haar schouders op.
'Niet echt'
'Kom', het is meer een opdracht dan een vraag. Ik neem haar mee naar mijn slaapkamer en open de dekens.
'Ik hoef echt niet-', ik laat haar niet eens uitpraten voor ik haar, iets te hard, op het bed duw en instop.
Ze probeert het tegen te houden maar binnen 5 minuten valt ze in slaap.
Ik trek de gordijnen dicht en haal een hand door mijn haar.
Het is 11 uur s'avonds en zij hoort hier niet te zijn. Ze hoort thuis te zitten. Ik weet niet eens of haar ouders weten dat zij hier zit.
Een beweging in het bed en ik ben gelijk weer op haar gefocused. Ze draait zich om richting de andere kant van het bed en slaapt door met een tevreden blik op haar gezicht.
Ze hoort hier niet te zijn. Ze hoort in haar bed te liggen in haar huis. Ik weet niet eens of haar moeder weet dat ze hier is.
Ik loop de kamer uit en de trap af. Ik heb koffie nodig. Ik zet het veels te dure apparaat aan en geniet en wacht tot hij is doorgelopen. Met mijn ellebogen leun ik op het aanrecht terwijl ik met mijn palmen tegen mijn voorhoofd sta.
Mijn kleren.
Mijn bed.
Mijn douche.
Haar kleren in mijn wasmachine.
'Grey?'

Daisy (in love with my brother's roommate)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu