8 ~ De Waarheid

20 2 0
                                    

Een hevige steek in haar achterhoofd was het enige wat ze voelde. Haar ogen waren nog steeds gesloten. Het was zwart voor haar ogen. Maar dat veranderde snel.

Ze zag beelden voor zich, beelden van rennende en gillende mensen. Beelden van mensen die gewond waren en beelden van strijders die tegen iets aan het vechten waren. Het waren afschrikwekkende beelden. Tegen wat of wie gevochten werd, was vaag voor haar ogen. De stemmen van het geschreeuw en gegil vervaagde. Een beeld kwam naar voren, van een standbeeld. Het was een standbeeld van een vrouw met een lange jurk die met haar armen omhoog stond, en haar handen opengevouwen boven haar hoofd alsof ze iets vast hield. Boven de uitgevouwen handen zweefde een witte lichtgevende bol.

De bol verkleurde langzaam. Het veranderde naar een rode bol. Een donkerrode bol zag ze nu voor zich en het geschreeuw en gegil begon weer. Het afschuwelijke geluid werd harder en harder tot haar oren er pijn van gingen doen. Ze wilde weg uit deze droom. Weg uit deze verschrikkelijke nachtmerrie.

De beelden gingen verder. Ze wilde wegrennen, maar kwam niet vooruit. Nu stond ze op een groot plein met een fontein in het midden die geen water meer spoot. Het merendeel van de huizen was ingestort. Overal lag mos en groeide klimop's. Voor de rest was het verlaten. Voor haar verscheen er uit het niets een kind. Het meisje had zwart haar en had een witte nachtjapon aan. In haar arm had ze een teddybeer. Het meisje keek haar met verdrietige fel blauwe ogen aan met haar hoofd een beetje schuin, alsof ze hulp zocht. Ze had een vreemde witte gloed om haar heen. Ze wilde naar haar toe lopen om te vragen waar ze was. Maar uit het niets, viel het meisje zachtjes om. Ze rende naar het meisje toe om te kijken of ze oké was. Maar tot haar schrik was het niet zo. Er verscheen een donkerrode vlek op de plek waar haar hart zat. Het meisje was dood. Zo verschenen er nog meer mensen om haar heen. Kinderen, Ouders, Tieners en Bejaarden. Allemaal vielen ze op dezelfde manier om, tot het plein vol lag met mensen. Ze huilde en schreeuwde. Dit kon niet echt zijn toch? Het was een verschrikkelijk beeld. Het begon te regenen. De regendruppels voelden ijskoud op haar hoofd en ze keek naar boven. Verbaasd stond ze te kijken, toen ze zag dat het water wat naar beneden kwam vallen niet een normale kleur had. De druppels waren rood. Het was geen water, maar bloed dat naar beneden kwam vallen uit de donkergrijze wolken. Er was een flits te zien en onweer begon.

Met een schrik werd Meena wakker. Ze keek om zich heen. Zo te zien lag ze op een bed in een kamer. Haar gezicht voelde nat aan. Met haar hand voelde ze aan haar gezicht en merkte dat ze had gehuild. Was dit een droom? Vroeg ze zichzelf af. Ze voelde iets nat op haar voorhoofd deppen. Een doekje. Meena keek naar de kant waar het vandaan kwam en zag dat Gwydion daar zat. Hij depte een koud nat doekje op haar voorhoofd. Maar goed ook, want Meena had het ontzettend warm. Toen Gwydion zag dat ze haar hoofd naar hem gedraaid had, keek hij haar met zorgzame en geruststellende ogen aan, maar zei niks.

Haar hoofd draaide. Ze werd er misselijk van, dus kneep ze haar ogen weer dicht. Meena voelde zich vreselijk maar aan de andere kant ook weer opgelucht. Ze had nog nooit zulke nachtmerries gehad en was blij dat het allemaal niet echt was.

Het gedep op haar hoofd hield op. Ze opende haar ogen en zag dat Gwydion was opgestaan. Hij liep een deur door waar licht brandde. Meena zuchtte en sloot haar ogen weer.

Ze was blij dat ze bij Gwyion, ookal kende ze elkaar nog maar een paar uur, geen woorden nodig hadden om elkaar te begrijpen. Zij liet zien hoe ze zich voelde, hij had daar begrip voor. Gwydion kon in een oogwenk zien hoe Meena zich voelde.

Gwydion kwam weer de kamer in lopen. Hij had een houten beker in zijn hand. De beker leek precies op de beker die ze in de kroeg hadden, waar het vieze maar toch bevredigende bier in zat. Gwydion gaf de beker aan Meena. Ze pakte de beker aan en probeerde rechtop te zitten. Dat lukte maar half, doordat haar hoofd nog zo draaide. Ze nam een slok. In de beker zat weer datzelfde bier. Haar gezicht vertrok enorm en ze spuugde de slok meteen weer uit. Het was een hilarisch gezicht, te concluderen uit de brede lach op het gezicht van Gwydion en de grinnikjes die er uit zijn mond kwamen. Meena keek hem onplezierig aan, met haar mondhoeken die nog steeds vertrokken bij de smaak van de vieze drank in haar mond.

Meena ~ A red moon risesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu