6 ~ Duisternis

51 2 0
                                    

Gwydion stopte en hield de splinterige deur voor Meena open, zodat ze er langs kon. Toen Meena weer in de donkere hal stond, stapte Gwydion weg van de deur, keek naar rechts en naar links en deed langzaam en zo stil mogelijk de deur dicht. Terwijl hij dat deed stond Meena in het midden van de hal op hem te wachten en dacht ze na over wat er nou gevaarlijk kon zijn aan haar kap af doen. Om geen risico te lopen hield ze hem toch maar op en bleef ze naar de houten krakende vloer onder haar kijken en aan haar nagels te pulken zodat haar ogen een schaduw over zich hadden en dus niet zichtbaar voor anderen waren.

De donkere gang vond ze toch wel eng. Met zijn krakende houten vloer en zijn splinterige houten muren waar vele spijkers uitstaken. De uiteinden van de hal kon je niet zien, daar was het te donker voor. Het voelde alsof er elk moment iets of iemand kon verschijnen die haar dan mee kon nemen. Waarschijnlijk had ze veel te veel horror films gekeken en probeerde haar aandacht op iets anders te vestigen, en ging door met haar nagels eraf scheuren. Maar het lukte niet, de duisternis nam haar bijna over. Het was geen normale duisternis. Het was een stille en volle, als hele dichte mist. Het enige wat je kon horen was af en toe het harde gepraat van iemand beneden in het café. Maar uit de kamers kwam geen geluid. Ze werd er nerveus van en voelde zich ongemakkelijk. Alsof er de hele tijd iemand naar haar en Gwydion stond te kijken. Dat vond ze onwaarschijnlijk dus uiteindelijk lukte het haar toch om de gevoelens die de duisternis bij haar opwekte van haar af te schudden.

Toen ze weer op keek, zag ze dat Gwydion zich omdraaide en stilletjes maar met een snelle beweging naar haar toe liep en haar aan haar schouder mee trok. Meena schrok enorm en had dit niet van hem verwacht. Ze keek van de hand op haar rechter schouder, die haar mantel stevig vastgreep, naar het gezicht van Gwydion. Dit was een poging om zijn gezichtsuitdrukking te zien, en hem naar haar te laten kijken zodat hij haar nu geschrokken maar boze gezicht kon zien. Het was een mislukte poging, want hij keek met een strak gezicht recht vooruit. Ze probeerde met een paar rukken aan zijn greep te ontsnappen, maar tevergeefs. De snelheid waarmee ze liepen liet Meena nu bijna hijgen, terwijl ze nog wel redelijk sportief ingesteld was. Ze probeerde zich nog met haar handen aan de muur vast te pakken, maar ze haalde zich open aan een uitstekende spijker, waardoor ze de muur niet meer aanraakte.

Meena vroeg zich af of er mensen waren die hen konden horen, want ze liepen nu zo snel dat ze haar voeten niet meer zo heel zacht op de grond neer kon zetten. Er kwam hard geluid vanonder haar voeten door het stampen. Gwydion daarentegen, was zo stil dat niemand hem ook maar opgemerkt had als ze de deur uit zouden komen. Ze liepen richting de trap waar Meena vandaan kwam toen ze naar boven liep, en waar het enige licht vandaan kwam die deze donkere gang verlichtte. Dit was het licht dat in het café beneden scheen. Naarmate ze dichterbij de trap kwamen kon Meena het gelach horen van de mannen in het café die dronken waren en nog meer wilden drinken, en het gelach of bijna geschreeuw van de weinige vrouwen die erbij zaten, die lachten om de grappen van de mannen of omdat de mannen zo dronken waren waar ze zo dichtbij (misschien wel té dichtbij) zaten.

Ze waren bijna bij de trap en Meena maakte zich al klaar om de trap af gesleurd te worden en een aantal blauwe plekken op te lopen, en ze kneep haar ogen dicht. Maar ze gingen de trap niet af, ze liepen verder naar het eind van de gang waar nog twee deuren aan haar rechter kant waren en een deur recht voor haar. De hele tijd zei ze niks, ze was daarvoor te druk om haar voeten onder controle te houden. In een oogwenk liet Gwydion Meena los en stond ze stil. Gwydion liep naar dedoor recht voor hun, die hij met een zwaai open deed en hem open hield voor Meena. Hij maakte een knikkend gebaar met zijn hoofd, met gefronsde wenkbrauwen en op elkaar geperste lippen, waarmee hij zei dat Meena naar binnen moest gaan. Maar ze twijfelde even en staarde hem recht in zijn ogen aan, maar zijn gezichtsuitdrukking veranderde niet eens een millimetertje. Hij staarde haar terug met dezelfde strenge bijna boze ogen. Toch liep ze maar naar binnen, maar dit keer heel langzaam en voorzichtig.

Toen Meena eenmaal de deur uitgelopen was bleef ze weer staan en deed Gwydion de deur zachtjes dicht. Voordat hij de deur helemaal dicht deed keek hij nog even de donkere gang in. Het was geen kamer waar ze nu in waren. Ze stonden nu buiten op een houten trap die aan de muur vast zat. Meena draaide zich om, om Gwydion weer aan te kijken. Hij had zijn kap nu ook weer op gedaan. Boven hem hing aan een roestige spijker die diende als haak, een lamp waar allemaal muggen omheen vlogen. Bij dit licht kon Meena de ogen van Gwydion niet meer zien. De schaduw van zijn kap bedekte zijn ogen. De lamp verlichtte alleen maar zijn mond en kin. Op dat moment begon hij in de binnenzak van zijn mantel te graaien. Meena deed hiervoor een stapje achteruit en keek hem verdacht aan. Ze begon hem nu toch wel een beetje minder te vertrouwen na de acties van ongeveer vijf minuten geleden. Gwydion haalde zijn hand uit zijn binnenzak, Meena haar ogen stonden nu wijd open. Gelukkig was het maar een pijp en een lucifer die hij eruit haalde. Hij schraapte de lucifer langs de houten muur van het gebouw en hield het vuurtje in de tabak die in zijn pijp zat.

Meena vond het vreemd dat ze geen uitleg van zijn acties kreeg, en dat hij nu maar rustig zijn pijp  erbij pakte en ging staan roken. Ze voelde een gevoel van irritatie en boosheid opkomen. Op dit moment had ze zo erg zin om tegen hem te schreeuwen en zelf maar op pad te gaan om de weg naar huis te vinden. Maar ze hield zich in, ademde diep in en zuchtte. Ze sloeg haar armen over elkaar en tikte met de voorkant van haar voet ongeduldig op de grond, afwachtend op wat Gwydion te zeggen had. Zo stonden ze allebei een lange tijd, tot Meena het zat werd.

"Wat staan we nou te doen, ga je me nog iets vertellen?" zei Meena ongeduldig en op een botte manier.

Gwydion draaide zijn hoofd nu naar haar toe, maar hij antwoordde niet. Dit maakte haar nu kwaad.

"Hallo? Ik dacht dat ik wat vroeg, of ga je me nou vertellen dat ik hier voor niks heen ben gekomen en het nu maar allemaal zelf mag gaan uitzoeken?" Nu zei ze dit op een nog kwadere toon maar het was nog ingehouden. Alles wat Gwydion als antwoord gaf was een volgende wolk rook van zijn pijp die om hen heen hing.

Meena had hier geen zin meer in. Ze had geen idee wat ze nu moest doen. Hij zou haar niet meer gaan helpen, dacht ze. Nadenkend stond ze nu tegen de leuning aan, met een kwaad gezicht, starend naar Gwydion die nog steeds rustig zijn pijp rookte. Na een tijdje had Meena geen zin meer om te wachten. Het gevoel van kwaadheid en irritatie maakte haar hoofd vol en ze moest alleen zijn. Het wachten op antwoorden, uitleg en het wachten op Gwydion zelf werd haar te veel. Ze zuchte luid, draaide zich om en stormde de trap af. Toen ze beneden was keek ze nog even naar boven om te zijn wat de reactie van Gwydion hierop was. Hij was nu omgedraaid, maar rookte nog steeds rustig zijn pijp. Even wachtte ze, maar draaide zich weer om en liep om het gebouw heen naar de weg waar ze de stad binnen waren gekomen.

Ze was zo boos nu. Zo liep Meena bijna rennend over de straat. Ze dacht dat het allemaal maar een grap van iedereen was en dat Gwydion daaraan had meegeholpen. Het had geen zin meer om die kap op te houden, vond ze, het was toch allemaal maar een spelletje. Dus, ze maakte de mantel los en gooide die van haar af en bleef snel doorlopen. De hobbelige stenen van de weg maakte haar nu niks meer uit, hoe pijn ze ook deden aan haar blote voeten. Ze moest gewoon weg. Weg van alles, weg van Gwydion, waarvan ze nu dacht dat hij haar bedrogen had.

Zo liep ze door het dorpje. Toen ze bijna bij de andere kant van het dorp was, en de dorpsmuren al kon zien, ging ze langzamer lopen. Maar toen ze dat wilde doen, struikelde ze over een van de uitstekende stenen in de weg. Ze rolde over de hobbelige stenen weg en belandde op haar rug. Haar voet deed zo veel pijn. Met haar handen pakte ze haar voet vast en drukte erop om het minder pijn te laten doen. Dat hielp niet veel, maar genoeg om weer te durven opstaan. Ze ging op haar knieën zitten en duwde zich met haar handen omhoog. Ze probeerde te lopen, maar ze viel weer op haar knieën. Haar voet deed nog te veel pijn. Toen zette ze haar tweede poging in om op te staan, maar dit keer wat voorzichtiger. Eerst zette ze haar handen op de grond neer, die nog vies en nat was van de regen die er was geweest. Haar kleren waren nu ook al helemaal vies, en er zat een kleine schaafwond op haar knie.

 Langzaam probeerde ze op te staan. Maar de poging mislukte zodra ze een enorm harde klap tegen haar achterhoofd aan voelde komen en ze viel weer op de grond. Een kleine kreun ontsnapte uit haar mond toen de klap aankwam. De pijn die door haar heen ging was bijna tien keer erger dan de pijn die ze had in haar voet. Het gevoel trilde door haar hele lichaam heen waardoor ze niet meer omhoog kon komen. Ze voelde de plek waar de klap op kwam op haar achterhoofd koud worden en het leek alsof er een koude druppel van haar hoofd langs haar gezicht liep. Nog een keer probeerde ze haar hoofd op te tillen en zich met haar handen weer af te zetten, maar het lukte niet.  Haar zicht vervaagde en kort daarna werd alles zwart voor haar ogen en merkte ze niks meer.

Meena ~ A red moon risesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu