2 ~ kamp opslaan

61 4 2
                                    

Ongeveer 2 seconden later, landde Meena hard op de grond. Haar ogen waren stevig dichtgeknepen. Ze voelde dat er gras onder haar lag. Langzaam deed ze haar ogen weer open en inderdaad, ze lag op gras. Het gras was was wild en niet gemaaid, waardoor het niet egaal groen was. ze keek om zich heen en zag dat er voor haar allemaal bomen, varens en andere wilde planten stonden, waarschijnlijk waar een bos begon. Ze lag op een plat stuk van een hoge heuvel en links van haar in de verte, aan de onderkant van de heuvel, zag ze een rivier richting een stadje stromen. Het leek eigenlijk op een dorp, maar toch twijfelde ze erover of het een stad of dorp was. Het stadje had twee hoge gebouwen. Eén leek op een soort klein kasteeltje en de ander was een kerk. De rest van het stadje waren allemaal huizen. De rivier liep door het stadje heen waardoor het stadje zich met bruggen verbond.

Meena stond op en keek achter zich. Daar was een hoge steile rotswand die ongeveer drie meter hoog was. Daar zag ze dat het blauwe bolletje nu op die wand was, als een tekening op de wand en ze begreep het, het was een doorgang, een portaal. Verbaasd keek ze nog een keer om zich heen en toen ze weer naar het blauwe bolletje keek, begon het kleiner en kleiner te worden. Ze schrok, want ze moest weer terug naar waar ze vandaan kwam. Bang en in paniek probeerde ze haar hand erin te steken, maar zodra ze het aanraakte krimpte het nog sneller. Nu raakte ze nog erger in paniek en probeerde om het portaal open te houden met haar handen, maar het was te sterk en begon weer sneller te krimpen, tot het uiteindelijk zo klein was als een pingpongbal en verdween.

Haar hart begon sneller te kloppen van angst en ze voelde tranen in haar ogen opkomen. Waar moest ze nu heen? Waar was ze überhaupt?
Niet wetend wat te doen, sloeg ze met haar vuisten een paar keer hard tegen de rotswand aan en de tranen rolde over haar wangen heen. Ze ging met haar rug tegen de rotswand aan staan en gleed naar beneden totdat ze op de grond zat met haar knieën hoog opgetrokken en haar gezicht in haar handen. Ze voelde zich zo hopeloos nu, ze had geen idee wat ze nu kon doen.

Na een tijdje zo gezeten te hebben, bedacht Meena dat ze misschien maar beter naar het stadje kon gaan lopen om daar hulp te zoeken dan hier de hele tijd te zitten en niks anders te doen dan bedenken waar ze was. Ze stond op en keek nog een keer om zich heen. Ook keek ze nog een keer naar de rotswand om er zeker van te zijn dat de portaal er niet meer was. Ze slaakte een zucht uit. Dit had ze niet verwacht op deze normale warme schooldag, en leuk vond ze het al helemaal niet.

Meena begon maar te lopen. Ze pakte haar rugzak die naast haar op de grond lag op en hing hem over haar schouder. Ze liep naar de voet van de heuvel, om daar een plat landschap te vinden waar de rivier naar het stadje stroomde. Om er zeker van te zijn dat ze bij het stadje aankwam, bleef ze langs de rivier lopen.
Het was een mooie dag en het was heel warm. Onderweg moest ze haar schoenen uit doen omdat ze steeds meer blaren kreeg. Ze liep nu door het zachte gras op haar blote voeten. Ookal was het de meest angstaanjagende en verwarrende dag van haar leven, deze wandeling in de natuur deed haar goed. Ze voelde zich kalm en kon ondanks de gebeurtenissen toch een beetje genieten van de natuur en de warmte van de zon op haar lichaam. Het bos dat ze eerst zag, was nog steeds rechts van haar, en liep om het stadje heen. Het stadje lag er net niet in. Links van haar was de rivier die nu rustiger stroomde dan boven op de heuvel.

De weg naar het stadje bleek langer te duren dan verwacht, want het begon al te schemeren. Meena besloot even uit te rusten bij een paar rotsen die midden in het landschap in het gras stonden. Ze ging zitten en leunde met haar rug tegen een van de rotsen aan. Even was ze vergeten dat ze haar rugzak nog bij zich had. Ze opende de rugzak en vond daar een flesje water en haar mobiele telefoon met oortjes. Ook had ze nog een pakje koekjes voor school in haar tas zitten die ze niet had opgegeten. Ze had enorme dorst, dus ze was natuurlijk blij met het flesje water. Snel pakte ze het flesje en zette het aan haar mond om te drinken. Jammer genoeg was het geen koud water meer, het was helemaal warm geworden van de zon die op haar scheen, maar ze moest het er maar mee doen. En ze had dorst, dus het maakte haar op dat moment niet veel uit of het warm of koud was. Toen pakte ze haar telefoon en dacht dat ze misschien wel iemand kon bellen die haar kon helpen.

Eerst toetste ze het nummer van haar moeder in op het touch screen en de telefoon ging over. "U heeft geen bereik, probeer het later nog een keer.", hoorde Meena een stem zeggen. Geen bereik. Ze slaakte een zucht van teleurstelling en een kleine toon van paniek. Ze keek verder in haar tas en vond daar een etui, een agenda, een pakje sigaretten en een aansteker. Misschien kan ik een vuurtje maken, dan houd ik mezelf even warm, dacht ze. Het begon namelijk al kouder te worden buiten naarmate de avond viel. Ze verzamelde een paar takken en stak ze aan met een aansteker, wat resulteerde in een klein maar effectief vuurtje. Opnieuw pakte ze haar telefoon, maar dit keer deed ze haar oortjes in haar oren en zette haar muziek aan totdat ze vanzelf weg doezelde bij het vuurtje.

Niet zo lang daarna werd Meena wakker met een schrik. Ze dacht dat ze iets hoorde. Het was nu helemaal donker, vast rond middernacht en het vuurtje was uit. De takken in het vuurtje waren nu zwart verkoold en gloeiden nog een beetje na. Haar ogen voelden zwaar en moe, door het korte slaapje en door de rare dag die ze had. Ze keek om zich heen om te kijken waarvan ze schrok. Achter zich hoorde ze ineens geritsel van gras en bladeren. Dat was het geluid waar ze van schrok. Snel dook ze verder achter de rots waar ze tegenaan zat en draaide zich met haar gezicht naar de rots toe zodat ze kon kijken wat het geritsel was. Ze kwam een beetje omhoog om over de rots te kijken wat het was. Er bewoog een zwarte schaduw en kwam haar kant op. Meena schrok en dook snel weer achter de rots. In paniek pakte ze haar tas en rommelde er wat in, totdat ze haar zakmes tegenkwam.

Ze had altijd een zakmes bij zich voor de zekerheid. Niet alleen zat er een mes in, maar ook een kurkentrekker, een klein schroevendraaiertje en een kleine pen. Ze pakte die uit haar tas en klikte het mes eruit, als verdediging. In het gedimde licht van het vuurtje kon ze de voeten van de schim langs de rots waar ze zat zien komen. De schim kwam langzaam dichterbij totdat hij bij het vuurtje kwam. Waarschijnlijk zag hij het vuurtje en werd hij nieuwsgierig. Bij het vuurtje stopte hij even en draaide zijn gezicht naar Meena toe.

De schim was een lange, stevig gebouwde en gespierde man met warrig haar. Meena kon niet veel van hem zien behalve dat en zijn donkere bruine ogen die naar haar staarden. Meena stond op van schrik en richtte het mes naar de man gericht. "Wie bent u en wat wilt u? Ik ben niet bang dit te gebruiken!", zei Meena terwijl haar handen trilden van angst. Ze voelde haar benen trillen en haar hart steeds sneller kloppen. Dat had ze misschien beter niet kunnen doen. De man kwam langzaam op haar af lopen en Meena liep langzaam achteruit, pakte haar tas op en liep heel langzaam maar bang om de rots heen. Nog steeds met het zakmes in haar hand.

Hij kwam steeds dichterbij en net toen Meena om wilde draaien en weg wilde rennen, pakte de man haar hand met het mes erin en haar andere arm stevig vast en keek haar met strenge ogen aan. Meena keek terug met een hele bange blik en liet door de stevige grip van de man het mes vallen. De man kneep zo hard in haar arm dat ze al tranen in haar ogen voelde branden, en dat was bijzonder want Meena huilde niet snel. "Wat doe je hier en wie ben je?" vroeg de man met zijn strenge maar bijzonder kalme stem. Meena was niet van plan te antwoorden. Ze was in shock en ze ging niet zomaar aan een vreemde vertellen wat ze doet en wie ze is, dus ze fronste haar wenkbrouwen en keek hem aan maar bleef stil. "Antwoord!" zei de man nu met een hardere stem terwijl hij haar even heen en weer schudde. Meena bleef hem aankijken, maar nu boos om niet te laten merken hoe bang ze was op dat moment.

De man zuchtte, deed zijn ogen een moment dicht en liet haar los, waarna Meena een stapje achteruit deed. De man deed ook een stapje achteruit en opende zijn ogen weer, die nu nog strenger en zelfs een beetje bozig naar haar keken. Hij greep naar zijn heup, terwijl Meena met haar wijd open ogen zijn hand volgde. De man pakte een handvat en trok een lang zilveren zwaard omhoog uit een lange hoes en legde het puntje ervan tegen de hals van Meena aan. Zijn bruine ogen werden nu zwart en hij kantelde zijn hoofd een beetje als aanwijzing dat ze zijn vraag maar moest beantwoorden of anders de gevolgen daarvan moest erkennen. Meena haar ogen opende nog wijder, haar mond viel open, deed haar kin omhoog en raakte in paniek. Moest ze maar vertellen wie ze was of moest ze liegen?

Meena ~ A red moon risesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu