3; twee paracetamollen

271 12 4
                                    

Vermoeid trap ik tegen de voetbal aan. 'Gast, ik weet niet wat jou bezielt maar uh zo voetbal je nooit.' Zei Carlos terwijl hij me lichtelijk bezorgd aankeek. 'Weet je zeker dat het goed gaat?' Vroeg hij toen hij naar me toe kwam lopen. Ik gaapte. 'Ja, gewoon... Een beetje moe.' Antwoordde ik. 'Heb je weer te lang met je bek voor die PC gezeten?' Vroeg Carlos lachend. Beschaamd draaide ik mijn hoofd weg. Ik heb gisteravond misschien iets te lang gespeeld. 'Nou, ga maar zitten dan, van voetbal komt toch niks.' Zei Carlos terwijl hij in een kleermakerszit op het gras ging zitten. Ik moest op hem lachen en ging naast hem zitten. Ik keek doelloos voor me uit. Ik voel me al wat langer moe. Ik heb dat vaker, maar niet zo lang als nu. Het zal wel gewoon de lange dagen zijn. Ik word over het algemeen redelijk vroeg wakker en ga laat weer slapen. En ik speel soms inderdaad wat te lang door op de PC. Het is logisch dat ik wat vermoeider ben dan normaal.

'Had je je ouders nog gevraagd over onze vakantie?' Vroeg Carlos. Ik schudde mijn hoofd. 'Nog niet een goed moment voor gehad.' Zei ik. Ik loog niet, maar ik had er eerlijk gezegd ook niet zoveel meer over nagedacht. 'Ah, we hebben nog een maand of zo. Als het kan gaan we toch maar een paar daagjes weg, anders is het ook weer zo kut.' Antwoordde Carlos. Ik knikte langzaam. 'Ik zal deze week even een goed moment vinden om ze te vragen, oké?' Zei ik. Carlos knikte. 'Je vindt het toch wel een leuk idee, of niet Mat? Anders moet je het ook zeggen hoor.' Zei de jongen terwijl hij me twijfelen aankeek. Ik moest lachen. 'Nee, ik vind het een leuk idee. Ik ben alleen een beetje afwezig doordat ik wat moe ben, dat ik alles.' Stelde ik Carlos gerust. Dat was waar, ik vond het namelijk wel een leuk idee. Een paar daagjes weg met z'n tweeën en gewoon wat rond klooien. Alleen wil ik dan wat minder moe zijn.

'Ik ga maar huis man. Had mam beloofd haar te helpen met het opruimen van de tuin aangezien de familie morgen langskomt, ga jij nou ook maar lekker naar huis en vroeg slapen.' Zei Carlos terwijl hij me aankeek. Ik vond het wel fijn dat hij liet merken dat hij om me geeft. Ik knikte. 'Misschien maar beter van wel.' Zei ik. 'Misschien? Ik weet het wel zeker.' Antwoordde Carlos. Ik knikte opnieuw, wetende dat hij gelijk had. Ik stond op en pakte mijn fiets. 'Yoo, en slapen hè!' Zei Carlos voordat hij wegfietste. 'Yoo!' Schreeuwde ik terug.

Onderweg naar huis nam ik weer mijn vertrouwde route. Ik nam de omgeving weer in me op. Dit keer zaten er geen musjes in de bomen, maar was het stil. Het enige wat je hoorde was het lichte briesje dat langs je oren suisde en het geritsel van de blaadjes aan de bomen. Het gaf me enorme rust en besloot daarom even af te stappen. Ik zette mijn fiets op de standaard en plofte uitgeput op het gras neer. Ergens snapte ik ook niet waarom ik moe was, ik game toch wel vaker en voel me dan niet zo? Ik voel me nu anders. Of misschien zit het gewoon tussen mijn oren. Ik wil nu nog niet naar conclusies springen en beslis vandaag in ieder geval vroeg te gaan slapen. Misschien heb ik morgen wel nergens meer last van na een goede nachtrust, dan is het zonde om me er nu druk over te maken. Na een poosje sta ik weer op en besloot mijn weg naar huis te vervolgen.

Eenmaal thuis aangekomen zette ik mijn fiets in de schuur en liep ik naar binnen. Ik mijn moeder niet, even later zag ik dat de auto weg was. Toen herinnerde ik me dat ze een avondje weg was met een vriendin. Voor de rest heb ik geen idee wie er thuis is, maar het maakt me ook eigenlijk niet uit. Ik ben moe en wil gewoon niks anders dan slapen. Ik strompel de trap op naar boven en doe de deur naar mijn kamer open. Toch gaf het me wel rust dat het opgeruimd was. Ik ging op mijn bed zitten en trok
mijn schoenen uit en daarna ook mijn shirt, broek en sokken. Met alleen mijn boxer nog aan stapte ik met bed in en trok ik de zomerdekens op. Ik kan me herinneren dat ik binnen 5 minuten in slaap viel.

Hoestend werd ik wakker. Ik opende vlug mijn ogen en keek mijn door de zon verlichte kamer in. Mijn hoofd voelde zwaar en een misselijk gevoel nam me over. Snel gooide ik de dekens van me af in een poging tot afkoeling. Het hielp nauwelijks. Duizelend probeerde ik op te staan om snel naar mijn wasbak te lopen, waar een nog halfvol glas water stond met een strip van paracetamollen ernaast. Snel gooide ik 2 van de pillen in mijn mond en begon er op te kauwen, waarna ik de ultiem bittere smaak wegspoelde met het water. Met beide handen greep ik de wasbak vast en keek in de spiegel. Ik had een enorm rode blos op mijn wangen. Ik kneep even met mijn ogen. Ik moest wel hoge koorts hebben of zo, ik voelde me alles behalve lekker. Wankelend liep ik weer naar mijn bed en plofte erop. Mijn ogen kneep ik stijf dicht, met als doel dat de duizeligheid een beetje wegzakt, wat gelukkig werkt. Ik besloot even stil te blijven liggen, hopende dat het gevoel iets wegtrekt.

Blijkbaar was ik weer in slaap gevallen, aangezien ik op mijn wekker keek en het ineens 15:00 was. Ik had uren doorgeslapen. Ik voelde me iets beter, maar nog wel zwak. Ik probeerde op te staan, het lukte aardig. Ik besloot naar beneden te gaan om wat proberen te eten en om te kijken of mama al terug is. Ik liep naar de deur en vervolgens naar de trap, stapje voor stapje liep ik hem af. Ik hield de reling goed vast aangezien de duizeligheid nog niet compleet verdwenen was. Het laatste wat ik nu wilde is van de trap flikkeren. Voor mijn gevoel was ik nog nooit zo langzaam de trap afgegaan, na een eeuwigheid was ik eindelijk beneden. Door de glazen deur zag ik het silhouet van mijn moeder in de kamer zitten. Met man en macht opende ik de deur en strompelde ik binnen. Mijn moeder keek geschokt op. 'Matthyas, gaat alles wel goed met je?' Vroeg ze zorgelijk. Ik schudde mijn hoofd, wat ik achteraf beter niet had kunnen doen, aangezien mijn hoofd brandde bij het uitvoeren van de bewegingen. Mijn moeder stond op en liep naar me toe en legde een hand op mijn wang. De hand voelde koud aan. 'Jeetje Matthyas, je bent zo heet als een oven! Ik ga nu je temperatuur opmeten.' Geschrokken liep mijn moeder naar de badkamer om de thermometer te pakken. Ik ging langzaam zitten op de bank en sloot mijn ogen even. Ik wilde mijn moeder wel een weerwoord geven, aangezien ik nooit zin heb in de thermometer. Maar het lukte niet, ik voelde me daar te beroerd voor.

Ik hoorde mijn moeders hakken terug richting de woonkamer komen en voor ik het wist stond ze voor mijn neus. Zonder aarzel stak ze de thermometer in mijn oor. Ik reageerde niet, wat voor mijn moeder al genoeg reden was om zich zorgen te maken. "Jeetje Matthyas, wat heb jij het flink te pakken..." Schudde mijn moeder haar hoofd. Ze haalde de thermometer weer uit mijn oor maar keek er verbaasd naar. "38?" Hoorde ik haar zachtjes zeggen. "Dat kan niet..." Zei ze erachteraan. Ik was te suf om er bij na te denken. Mijn moeder voelde nog een keer aan mijn wangen en keek me bezorgd aan. "Matthyas, wat voel je allemaal?" Vroeg ze. Ik probeerde adem te halen om haar te antwoorden. "Hoofd, lichaam, pijn, misselijk..." Kreunde ik uit. Haar blik werd nog bezorgder. Vragend keek ik haar aan, ze had door dat ze misschien niet veel rust zaaide en probeerde te kalmeren. "Kom schat, ik breng je daar boven, je moet ik bed liggen." Zei ze waarna ze me aan mijn arm optilde. Wankelend liepen we samen naar boven. Ik liet me door mijn moeder leiden. Opnieuw voelde de trap als een eeuwigheid.

"Wil je wat eten?" Vroeg mijn moeder. Ik moest aan mijn nog steeds aanwezige misselijkheid denken en schudde mijn hoofd. Mijn moeder knikte. "Ik zet wel even een glaasje water naast je bed." Zei ze voordat ze de kamer uitliep en ik haar hakken op de badkamertegels hoorde. Ik legde mijn hoofd op mijn kussen en focuste op een balk boven me, die de verbintenis tussen het schuine plafond en de muur maakt. Ik hoor mijn moeder terugkomen en een glas water naast me zetten. "Bel me als je wat nodig hebt, dan hoef je niet je bed uit, oké?" Zei mijn moeder terwijl ze nog steeds bezorgd keek. Ik knikte. "Oké, redt je het voor nu schat?" Vroeg ze. "Ja." Antwoordde ik. Er was immers ook niet zoveel meer wat ze kon doen. Ze knikte en liep mijn kamer uit, wat ervoor zorgde dat ik weer alleen met mijn ellende was.

ANAXIMAWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu