Ik werd wakker met een droge keel. Ik voelde me leeg. Mijn koorts was weg, ik voelde me eigenlijk prima. Afgezien van het feit dat ik morgen alles en iedereen achter me moet laten en me in de omgeving van mijn naderende dood moet begeven. Dit zorgt ervoor dat ik me leeg voel vandaag. Nog één laatste dag. Één dag. Dit is de laatste dag dat ik mijn familie kan zien, Carlos kan zien. Carlos.
Ik stapte mijn bed uit en ging naar beneden. Mijn ouders zaten beide op de bank. Ze waren stil en keken voor zich uit. "Weet Carlos het al?" Vroeg ik in de kamer. "We hebben Carlos en zijn ouders gebeld, hij komt straks langs." Vertelde mijn moeder. Haar stem sloeg over terwijl er zich alweer nieuwe tranen in haar ooghoeken vormden. Ik knikte. Meer dan knikken kon ik niet. "Jaïr en Jesse komen ook vandaag naar huis. Ezra komt zometeen ook terug van voetbaltraining." Zei mijn vader. Mijn broers Jaïr en Jesse waren samen een weekje weg op Terschelling, dit zou hun vierde dag zijn. Maar ze komen eerder terug om mijne gedag te zeggen. Voor altijd. Mijn kleine broertje Ezra die inmiddels al niet meer zo klein is, hoe moet hij zich wel niet voelen? Hij is zo gehecht aan mij en ik ook aan hem. Wat ga ik hem missen. Ik wil niet over mezelf nadenken. Ik wil niet nadenken over dat ik deze mensen nooit meer ga zien, maar het moet. Mama, papa, Carlos, Ezra, Jaïr, Jesse. Ik ga ze allemaal nooit meer zien na vandaag. Het brak mijn hart en ik denk ook die van hen. Mijn ouders keken me nog steeds aan terwijl ik al een poosje niks heb gezegd. Ik knikte opnieuw. Mijn laatste dag. "Wil je dat ik je favoriete ontbijt voor je maak Matthyas?" Vroeg mijn moeder half snikkend. Ik knikte alweer. Mijn favoriete ontbijt voor de laatste keer. Flensjes met boter, honing en bosbessen, compleet gemaakt door een grote mok halfvolle melk. Ik ging aan tafel zitten terwijl mijn moeder de keuken in liep. Mijn vader kwam tegenover me zitten. "Hoe voel jij je hieronder, schat?" Hoewel hij het vast goed bedoelde, vond ik het een stomme vraag. Ik vind het geweldig papa, ik kijk ernaar uit! Natuurlijk niet. Ik bleef stil voor een poosje, mijn vader begreep het. "Sorry schat, ik weet ook niet zo goed hoe ik met de situatie om moet gaan..." Zuchtte hij voordat hij rood wegtrok en tranen in zijn ooghoeken kreeg. Ik kreeg weer medelijden met hem. "Het is oké." Zei ik. Mijn vader glimlachte naar me met de tranen in zijn ogen. Hij moest voor altijd zijn jongen missen. Ook al ben ik niet heel erg close met mijn vader, ik vind het alsnog heel erg dat ik hem nooit meer kan zien.
Mama kwam terug uit de keuken met een bord royaal gevuld met eten. Ze zette het voor me neer, het rook heerlijk. "Dankje, mam." Zei ik. Aan de ene kant kreeg ik eigenlijk geen hap door mijn keel, maar aan de andere kant, dit is misschien wel de laatste keer ooit dat ik dit eet. Ik nam een diepe teug adem en begon te eten. De gedachte dat ik vanaf nu misschien wel heel veel medicijnen moest in gaan nemen bij het eten verstikte me. Ik wilde dit allemaal niet. Ik ben bang, echt heel erg. Voor wat er komen gaat. Het enige wat ik weet is dat ik een paar jaar heb, wat niet het meest zonnige vooruitzicht is. Even heeft het door mijn hoofd gespookt om het te eindigen, als in nu. Wat hebben die paar jaren in ziekte en ellende dan nog voor zin? Maar stiekem heb ik ergens nog hoop. Ik weet dat het nergens op slaat, maar er is in de wereld altijd iemand wiens test toch niet goed blijkt te zijn en kerngezond is. Dat mini sprankeltje op hoop heeft me van het idee afgezien om een vorm van zelfdoding aan te gaan. Maar ik was er dichtbij.
Mijn ontbijt is op. Het is net 12:00 geweest. Ik hoorde de deur opengaan en hoorde mijn twee oudere broers binnenkomen. Het eerste wat Jaïr deed was naar me toelopen en me in een stevige knuffel trekken. Jesse stond stil en gaf geen kik. Tranen stonden in zijn ogen. Hij weet nooit hoe hij zijn gevoel moet uiten. Het lijkt net of hij het nooit helemaal snapt. Jaïr daarentegen heeft me nog nooit zo'n stevige knuffel gegeven. Maar ik geef toe en hou me stevig aan hem vast. Wanneer Jaïr mij na een paar minuten dan toch echt loslaat, loopt Jesse langzaam naar me toe. Hij keek me een paar seconden aan zonder wat te zeggen maar trok me toen toch ook in een knuffel. Ook aan hem klampte ik me stevig vast. Ik hield er rekening mee dat dit mijn laatste knuffels ooit konden zijn.
Nadat ik in stilte een paar minuten geknuffeld heb met mijn broers, hoorde ik de deur weer opengaan. Een luid huilende Ezra kwam binnen en stormde op me af. Nu hield ik het ook niet meer binnen. De tranen stroomden als regen op een november avond naar beneden. Het leek wel een waterval. Dit was de eerste keer dat ik om de situatie heb gehuild. Op dat moment drong alles binnen. Nooit meer, alles wat ik hier heb, iedereen die ik hier heb. Nooit meer. Het voelt als verraadt. Alsof het leven mij heeft verraden door mij op te zadelen met één of andere zeldzame ziekte die zo zeldzaam is dat hij niet eens behandeld kan worden.
Ik hield mijn jongere broertje stevig vast en liet hem in mijn T-shirt uithuilen. Ik huilde mee. Jesse begon met huilen. Jaïr begon met huilen. Mijn ouders begonnen met huilen. We huilden het allemaal uit in één grote familie knuffel. Als ik morgen weg ben, ontstaat er een gat in ons gezin. Waarschijnlijk voor altijd. Je verliest je zoon en je broer. En ik verlies mijn familie. Ik verlies iedereen en iedereen verliest mij. Dat laatste doet me eigenlijk nog meer pijn.
De deur opende weer. Ik kon aan de piepende schoenen horen wie het was: Carlos. Mijn allerbeste vriend, degene aan wie ik altijd alleen kwijt kon, mijn steun en toeverlaat. Huilend liep hij de kamer binnen en gaf me gelijk een knuffel zonder iets te zeggen. Dit ging minutenlang door.
-Ik werd wakker. Ik had geen oog dicht gedaan vannacht. Ik keek op mijn wekker op mijn nachtkastje: 4:00. Ik werd opgehaald om 12:00. Ik trok mezelf overeind, ik kan toch niet meer slapen. Mijn allerlaatste uren gaan nu echt in. Ik stond op en liep naar mijn raam. Het regende maar het was niet koud buiten. Een paar minuten keek ik naar de regendruppels die de grond raakten en grote, diepe plassen vormden. De grauwe nacht lokte me. Aangezien dit de laatste keer is dat ik vrij naar buiten kan, aarzelde ik geen moment. Snel trok ik een korte broek, een t-shirt en mijn gympen aan. Normaal gesproken zou ik mijn gympen nooit aandoen. Ik hoor mijn moeder in mijn achterhoofd al. "Niet met die gympen naar buiten in dit weer Matthyas, dat is doodzonde!" Maar wat maakte dat nu nog uit? Niks. Dus ik deed het gewoon. Ik deed mijn mooie gympen aan en daarna liep ik naar de trap. Ik liep zo langzaam mogelijk en probeerde geen geluid te maken. Ik wilde niemand wakker maken en wilde eigenlijk ook even alleen buiten zijn. Eenmaal beneden aangekomen pakte ik mijn sleutel uit het bakje in de keuken en liep naar de voordeur. Ik opende hem, stapte naar buiten en deed vervolgens de deur zachtjes achter me dicht. Ik voelde de eerste regendruppels al in mijn nek vallen. Een lichte rilling verspreidde zich over mijn lichaam. Ik werd er rustig van. Ik liet de sleutel in mijn broekzak vallen en begon door de straat te slenteren.
Met mijn handen in mijn broekzakken liep ik over de stoep, de regen bleef maar kletteren. Er was niemand op straat. Ik begon het refrein van mijn favoriete liedje hardop te zingen.
From the day that I met you
I stopped feeling afraid
In your arms, I feel safe
In your arms, I feel safeFrom the day that I met you
I stopped feeling afraid
In your arms, I feel safe
In your arms, I feel safeChef' Special. Mijn favoriete band. Prachtige muziek. Vanaf vandaag kon ik misschien ook nooit meer naar muziek luisteren. Ik probeerde het voor nu even uit mijn hoofd te zetten. Ik heb nog genoeg tijd om te piekeren, maar nu even niet. Ik zong het refrein opnieuw.
From the day that I met you
I stopped feeling afraid
In your arms, I feel safe
In your arms, I feel safeFrom the day that I met you
I stopped feeling afraid
In your arms, I feel safe
In your arms, I feel safeIn your arms, I feel safe.
JE LEEST
ANAXIMA
FanfictionHoe ga je met een terminale ziekte om? Kinderen leven in een groot internaat op een afgelegen eiland. Allemaal hebben ze één ding gemeen: Ze zijn terminaal ziek. Niemand redt het boven de 20. De piepende banden van de brancard voorspellen maar één...