27; till death do us part

236 10 8
                                    

[KOEN]

Na een tijdje besloot ik naar de douche te lopen, waarom duurde het zo lang? Matthy is nooit zo lang in de douche en ik begon me zorgen te maken.

"Mat?" Zei ik terwijl ik op de deur klopte. Geen reactie. Ik hoorde dat hij niet meer aan het douchen was, anders had je de straal wel gehoord. "Matthy?" Zei ik nog een keer maar dit keer harder. Weer geen reactie.

Ik opende de badkamer deur en schrok. Hij lag daar, op de grond, zonder kleding aan en met zijn ogen dicht. "Fuck, Matthy!" Riep ik en verlaagde me tot de grond. Mijn handen wikkelde ik om zijn nek. Rode vlekken. Deze had hij eerst niet. Fuck, hij wordt ook ziek. "Mat!" Ik schudde aan zijn schouders. Tot mijn grote geluk zag ik dat hij langzaam wekker werd. "Jezus Mat, je liet me schrikken." Zuchtte ik. "W...Wat?" Vroeg Matthy zwakjes terwijl hij wakker werd.

"Je was flauwgevallen." Zei ik zachtjes. De jongen keek me nog steeds verward aan. "Hier, ik help je overeind." Zei ik terwijl ik mijn hand naar de jongen reikte. "Hier, kleed je aan." Zei ik terwijl ik Matthy zijn onderbroek aangaf. Hij keek snel naar beneden en schrok toen hij zijn onderbroek nog niet aanhad. Hij keek snel weer omhoog en keek mij aan, terwijl hij rood werd. Ik kon niet anders dan lachen. "Niks aan de hand, Mat." Grinnikte ik. Sukkel. Hij had trouwens werkelijk nergens om zich zorgen over te maken, maar dat is off topic.

Ik reikte Matthy zijn kleding aan en hij kleedde zich langzaam aan.

[MATTHY]

De rest van de dag werd ik geteisterd door een bijna ondraaglijke hoofdpijn. Maar, dit kan toch niet? Waarom voel ik me nu zo? Waarom heb ik die vlekken? Ik was toch niet ziek?

Ik kon mijn vlekken niet bedekken. Fuck. Koen en ik liepen samen naar beneden voor het ontbijt. We gingen aan onze tafel zitten en ik zag de zusters weer mijn kant op kijken. Je zag aan hun mimiek dat ze schrokken. Ze begonnen gelijk te fluisteren.

Ik voelde me misselijk en schepte geen eten op. Ik eet altijd. Koen keek zorgelijk naar me, maar hij besloot er niks van te zeggen.

Na het eten liep er een zuster naar me toe. Iets wat ik al verwacht heb. "Matthyas, wil jij nog even meelopen naar Moeder haar kantoor?" Vroeg me. Ik knikte langzaam. Was ik ziek?

Ik liep mee. De weg leek wel eeuwen te duren, maar eindelijk kwamen we bij Moeder haar kantoor aan. Terwijl we naar binnen liepen, zag ik hoe ze schrok. Ze keek naar me. "Ga maar even zitten, Matthyas." Zei ze. Ik ging zitten. De zusters verliet het kantoor.

"Die rode vlekken." Zei Moeder langzaam. Ik voelde een brok opkomen in mijn keel. "Matthyas, dat betekent dat je toch ziek bent." Kanker. Kanker. Kanker. "Hoe kan dat nou weer... De enige verklaring is dat je op één of andere reden speeksel hebt gewisseld met een andere patiënt, maar dat lijkt me ook sterk..." Zuchtte Moeder.

Ik voelde mezelf rood worden. Ik was niet ziek, maar ik ben nu wel ziek. Het was Koen. Koen had me aangestoken, doordat ik met hem zoende.

"Matthyas, is er wat?" Vroeg Moeder toen ze zag dat ik rood werd. "Dat zou wel een goede verklaring zijn, ja." Zei ik zachtjes. Ze keek me nog steeds vragend aan. "Ik, uh, heb meerdere keren met uh, Koen gezoend." Zei ik terwijl ik mijn hoofd liet hangen.

Moeder keek geschokt. "Dat had ik niet aan zien komen." Zei ze na een tijdje. "Maar dat verklaart het wel." Zuchtte ze daarna. "Dit betekent..." Begon ze haar zin, maar ik maakte hem zelf af. "Dat ik niet naar huis ga." Zei ik zacht. Moeder knikte teleurgesteld. "Sorry." Zei ze. Ik begon te huilen. De afgelopen 24 uur waren een rollercoaster aan emoties en alles kwam eruit.

Moeder liet me uithuilen. God, wat voelde ik me slecht. Ik voelde me ziek. Gaat dat dan zo snel? Ik dacht aan de rode vlekken en aan de ondraaglijke hoofdpijn. Ik voelde me moe, ik had buikpijn. Ik voelde me in één klap verschrikkelijk.

Na een tijdje was het huilen klaar. Ik droogde mijn tranen en Moeder liet me haar kantoor uit en sloot vervolgens de deur weer achter haar. Ik stond alleen in de grote gang. Langzaam liep ik naar de toiletten. Mijn lichaam deed pijn. Ik opende de deur en bekeek mezelf in de spiegel. Mijn ogen waren rood van het huilen, mijn huid was ingevallen en de rode vlekken vielen nog meer op dan vanochtend. Ik keek naar mezelf en voelde me zo misselijk, dat ik snel omdraaide en een wc hokje indook om vervolgens over te geven. Mijn avondeten van gister was gemengd met een hoop bloed. Alles kwam eruit.

Duizelig spoelde ik de wc door. Mijn hoofd was bezweet. Nog nooit in mijn leven heb ik me zo gevoeld. Het leek wel een soort dronkenschap gemengd met een hele hoge koorts. Ik zag alles vaag en maakte het eigenlijk maar half mee.

Met alles wat ik in me had strompelde ik terug naar de slaapzaal. Het duurde veel langer dan dat ik de weg normaal zou afleggen. Moeizaam deed ik de deur open. Ik zag alles vaag, maar wel kon ik zien dan de slaapzaal verlaten was. Op één persoon na.

"Koen?" Fluisterde ik verzwakt. "Ja?" Hoorde ik net zo verzwakt terug. "Ik ben zo beroerd." Zei ik, terwijl ik naar mijn bed strompelde. "Ik ook, Mat." Antwoordde Koen. Hij lag ik zijn bed en ik liet me ook op mijn bed vallen. "Het gaat... niet goed." Mompelde ik. "Met mij ook niet." Mompelde Koen terug. "Ik denk... Dat we niet lang meer hebben." Zei hij zacht. Ik zuchtte. Hij had gelijk.

"Dat jij... in één klap zo ziek bent geworden." Pufte Koen. "Weetje..." Zei ik. "Huh?" Zei Koen. "Ik was niet ziek." Zei ik zachtjes. "Wat?" Hijgde Koen. "Er was... een fout... bij mijn bloedonderzoek... tot op de dag... van vandaag... was ik helemaal... niet ziek." Pufte ik met alle adem die ik in me had. "Maar... Hoe dan... Nu wel?" Vroeg Koen zwak. "De ziekte is... Overdraagbaar..." Begon ik mijn zin, maar Koen maakte hem af. "Door speeksel." Zei hij zacht. "Ja." Kraamde ik eruit. "Mat, ben ik de reden waarom jij ziek bent geworden? Mocht je anders... Naar huis?" Vroeg Koen. Zijn stem trilde. "Als je het zo zegt... Ja, ja... dat klopt." Antwoordde ik.

Koen begon lichtjes te huilen. "Nee Koen... Niet huilen..." Pufte ik. Met alles wat ik in me had stond ik op van mijn bed en liep naar die van Koen. "Het maakt... Nu toch niet meer uit." Koen schoof langzaam naar het raam toe en ik ging naast hem op zijn bed liggen. "Matthy... Als ik dat wist... Had ik nooit met je gezoend..." Huilde Koen. "Sssjj, stop met huilen." Suste ik hem weer. Ik legde mijn hand op zijn borstkas. "Het is oké." Fluisterde ik. "We zijn samen." Zei ik er nog zachter achteraan.

Koen kwam moeizaam overeind en zoende me nog één laatste keer. Met alle macht beantwoorde ik de zoen. Hij duurde kort, we konden beiden niet lang. Koen liet zichzelf weer vallen.

Mijn zicht werd ondertussen steeds vager. De kleur verdween voor mijn ogen. "Koen." Zei ik zachtjes. "Ja?" Antwoordde hij. "Verdwijnt jouw zicht ook?" Fluisterde ik. "Ja." Jammerde hij zachtjes. "Mat?" Fluisterde hij. "Mhm?" Zei ik. "Jij bent het mooiste wat me is overkomen." Zei hij heel zacht. Hij pakte mijn hand vast. Onze handen raakten verstrengeld in elkaar. "Jij het mijne." Fluisterde ik terug.

Mijn ademhaling zwakte af. Alle kleur was verdwenen, ik zag alleen nog maar zwart. Ik voelde mijn lichaam koud worden. "Ik hou van je." Zei ik met alles wat ik nog in me had. "Ik hou van jou." Fluisterde Koen.

Dat was het laatste wat ik meemaakte voordat alles uitschakelde.

Het was oké. Ik was niet alleen.

Ik was met Koen.

ANAXIMAWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu