19; steun

183 9 9
                                    

[KOEN, 3 MAANDEN VOORDAT HIJ IN HET HUIS WAS.]

Ik at vanavond aardappels, bietjes en een speklap. Zo'n hele, grote, vette speklap. Voordat ik aan tafel schoof slikte ik even. Mijn bord lag vol met eten. "Smakelijk eten iedereen." Zei mama terwijl ze een hap op haar vork nam. Ik staarde even naar mijn bord, te lang blijkbaar, want mama merkte het op. "Koen, begin je ook met eten?" Zei ze. Ik raakte uit mijn trans en knikte naar haar. Met tegenzin sneed ik een stuk van de speklap af en stopte het in mijn mond en slikte het door. Het voelde niet goed. Langzaam at ik mijn bord leeg. Het voelde verschrikkelijk. Gelukkig was er geen toetje. Na het eten ging ik snel van tafel en naar boven. Iedereen behalve ik bleef beneden. Ik haastte de trap op en trok de deur van de badkamer open. Ik ging op mijn knieën zitten voor de wc. Ik zuchtte trillerig. Gewoon zoals altijd Koen. Gewoon zoals altijd. Ik stak mijn vinger diep in mijn keel. Al het avondeten kwam er net zo hard weer uit. Ik trok het door en keek mezelf in de spiegel aan met traanogen. Ik nam een glas water en een kauwgompje voordat ik mijn scheermesje pakte.

[MATTHY, HEDEN]

Ik at mijn eten op voordat de zusters met de pillen en het glas water kwamen. Ik nam de pillen gewoon in mijn mond, net zoals altijd. Ik deed alsof ik ze met water wegspoelde maar ik hield ze verborgen in mijn wang. De zusters hadden het niet door, ze liepen eigenlijk al door toen ze zagen dat ik mijn pillen in mijn mond deed. We hadden biologie. Ik ging 'mijn boek pakken.' In mijn eentje liep ik terug naar de jongens slaapzaal en keek nog even vlug om me heen of er echt niemand was. Ik haalde de pillen uit mijn mond en stopte ze in de leuning van mijn bed, die aan de bovenkant open was. Ik was benieuwd. Als ik ziek werd wist ik genoeg, dan doen de pillen gewoon echt hun werk. Maar wat nou als ik me precies hetzelfde voel?

Ik liep met mijn biologie boek onder mijn arm, die ik ook echt was vergeten om het wat geloofwaardiger te maken, naar het lokaal. Koen zat al en ik ging naast het zitten. Niemand maakte het wat uit dat ik nog even mn boek ging halen, niemand heeft iets gemerkt. Bij de lunch en het avondeten zou ik ook mijn pillen niet nemen. Ik was benieuwd naar wat het zou opleveren.

Biologie was hetzelfde als altijd, niks spannends aan. Daarna hadden we een soort tussenuur, Engels ging niet door. Er was niet bekend waarom niet. Koen en ik besloten even naar de slaapzaal te gaan om daar wat boeken neer te leggen die we niet meer nodig hebben. Naast elkaar lopen we de grote trap op richting de zaal. We willen net de zaal binnenstappen, toen ik de lift hoorde. Ik keek om het hoekje van de zaal, Koen volgde mijn voorbeeld. De lift ging eventjes open. Ik schrok. Een brancard. Met iemand erop, een jongen. Twee zusters. Ze gingen naar boven.

Verschrikt keek ik uit mijn ogen. Koen ook. Ik voelde dat hij mijn hand pakte. Hij kneep er even in. Ik vond het alles behalve een probleem, het voelde juist wel fijn.

Ik weet niet wie het was, maar het was één van de jongens. Een bramcard betekent nog steeds nog maar één ding; het sanatorium.

"Wat was dat, Mat?" Vroeg Koen aan mij. Zijn vraag was heel serieus, maar mijn aandacht ging naar de manier waarop hij mijn naam zei. "Mat." Carlos noemde me altijd Mat. Koen deed me aan Carlos denken. Maar anders, ik weet niet waarom, maar er is iets echt anders. Verder voelt het echt alsof Koen zijn rol een soort van vervult. "Mat." Ik kreeg er een raar gevoel van in mijn buik, een fijn maar raar gevoel.

"Matthy?" Zei Koen nog een keer. Ik was aan het dromen door de afkorting van mijn eigen naam. "Huh?" Zei ik verward tegen Koen. "Gaat het?" Vroeg hij. Ik knikte verward. "Ja, ja, gaat wel." Antwoordde ik. "Wat was dat?" Vroeg Koen opnieuw. Ik zuchtte. "Als er iemand op een brancard ligt en naar boven gaat met de lift, is er maar één mogelijkheid, het sanatorium." Zei ik. Koen slikte, ik had genoeg gezegd voor hem om het te begrijpen. "Niemand komt ooit terug uit het sanatorium..." Fluisterde Koen. Ik knikte. Ik zag hem slikken.

Deze realiteit voelt verschrikkelijk. Ik mis voetballen op het voetbalveldje naast mijn huis, ik mis mijn huis, ik mis mijn ouders, ik mis mijn broers, ik mis Carlos. Alles wat me ook maar aan thuis doet denken mis ik. Ik zou alles geven om terug te gaan, alles. Maar dat is het enige wat niet kan. Ik ben bijna 17, ik wil leven, ik wil niet vast zitten. Maar ik zag nooit meer kunnen leven. Ik blijf voor altijd vast. Voor altijd. Misschien is altijd nog maar een maand. Een jaar. Ik heb geen idee. Hoogstens een paar jaar. Ik voel me zo fucked up.

[KOEN]

Zijn hand had ik nog vast. Moet ik loslaten? Misschien begint het nu raar te worden. Maar ik wilde niet loslaten. Het voelde fijn om zijn hand vast te hebben. Steun.

Uiteindelijk liet ik los en liepen we naar onze bedden, beide aangeslagen van wat we net gezien hebben. Kanker, zo eindig ik ook in waarschijnlijk een korte tijd. Ik voel me zo kut. Waarom ik? Waarom? Ik heb zo'n fucking hekel aan de kanker wereld om dit moment. Ik moet mijn leven gewoon uitzitten in een internaat of zo terwijl ik ziek ben. Altijd ziek zal blijven. Kanker ik zou wel zelfmoord kunnen plegen op dit moment. Zou ik in de nok van dit huis kunnen klimmen? Nee, hoe kom ik op het dak? Uit het raam wordt hem niet, daar is geen enkele steun heb ik al gezien. Dat hebben ze natuurlijk expres gedaan.

Verdrinken werd hem ook niet. Hoewel het eiland oprecht groot is, staat er een heel groot ijzeren hek om de randen van het eiland heen gebouwd. Alleen aan de voorkant niet. Daar is het open voor de bus om doorheen te gaan. Maar daar staat altijd wel een zuster ergens in de buurt die je echt niet vredig zelfmoord laat plegen. Fuck.

Met een scheermesje kwam ik er ook niet. Dat heb ik wel eens geprobeerd. Werkt niet. Ik had nooit verwacht maar zelfmoord is gewoon geen optie. Kankerzooi.

[MATTHY]

Ik keek naar Koen en hij keek naar mij. We moesten zometeen naar het eten, alsof er niks aan de hand is. Alsof we zojuist niks hebben gezien. We moesten gewoon onze borden leegeten en hoogstwaarschijnlijk luisteren naar Moeder die de zin. "Moge God genade hebben op zijn ziel." Ik kon het niet goed zien, maar volgens mij was het Jason. De enige reden waarom ik dat weet is door de lessen die ik met hem samen had. Ik kende niemand van de jongens. Ik wist alleen hun naam. Iemands naam weten, betekent niet dat je die persoon kent. De enige die ik hier een beetje ken, is Koen. Ik hoop hem nog veel beter te leren kennen.

Ik leerde hem beter kennen.

Samen liepen we naar de eetzaal en gingen weer aan onze tafel zitten en zoals ik al voorspeld had, stond Moeder daar vooraan de eetzaal. Ik hoorde Koen naast me slikken. Ik geef hem gelijk, ook ik schrik elke keer weer van Moeders gestalte als ik haar zie. "Jason is niet langer onder ons, moge God genade hebben op zijn ziel." Waren de woorden die Moeder sprak in de eetzaal, waar iedereen muisstil toekeek. Ik keek naar de tafel van de jongens waar Jason altijd een grote bek had. Sommige van de jongens keken naar Moeder en de anderen keken verslagen naar beneden.

Moeder vertrok weer en iedereen sjokte naar voren om hun lunch te halen. Iedereen at lunch. De pillen kwamen. Wederom slikte ik ze niet door. Na de lunch ging ik snel even naar de slaapzaal voordat ik naar Nederlands ging. Ik stopte de pillen weer onder mijn bed en haastte me daarna naar Nederlands. Nog net op tijd. Ik ging weer naast Koen zitten.

Moe stapte ik mijn bed in. Voor de rest gebeurde er niks interessants vandaag. Bij het avondeten nam ik weer mijn pillen niet. Daarna zijn Koen en ik gaan schaken en voor ik het wist was het alweer tijd om naar bed te gaan. Ik was moe van alle indrukken van vandaag. Ik viel eigenlijk gelijk in slaap.

ANAXIMAWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu