Het is al woensdag, de tijd gaat te snel. Ik wil dat deze week lang duurt en dat volgende week nog heel ver weg is. Ik wil geen chemokuren, ik wil überhaupt geen kanker. Ik wil mijn leven leven, zoals iedereen. Mijn moeder heeft me net wakker gemaakt, maar ik heb geen energie om uit bed te komen.
Na tien minuten te blijven liggen moet ik er echt uit, anders ben ik te laat op school. Ik kleed me om, eet snel een broodje en stap op de fiets. Loïs en ik fietsen bijna altijd samen, maar ik zie haar nog niet. Ik open mijn telefoon en kijk naar de tijd, over twintig minuten begint de eerste les. Ze moet echt opschieten. Vijf minuten later zie ik haar aankomen. Ze fietst op een andere fiets dan normaal, hij is veel groter. Ze komt naast me fietsen.
"Wat heb jij ineens voor fiets?", vraag ik.
"Mijn stuur is kapot, dus ik heb een paar dagen die van mijn moeder. Volgende week ga ik een nieuwe fiets uitzoeken. Misschien mag je wel mee, dan kunnen we daarna nog even shoppen!"
Ik kan helemaal niet mee, ik krijg chemotherapie. Dat kan ik alleen niet aan Loïs vertellen. Als ze het weet, gaat ze sowieso huilen en wordt de sfeer tussen ons heel anders.
"Ik moet even kijken."
"Is goed, ik zal thuis vragen of je dan mee mag."Aangekomen op school voel ik duizeligheid opkomen, ik moet zitten, nu. Ik schiet een onbekend en leeg klaslokaal in en ga op een stoel zitten. Loïs loopt naar me toe en kijkt me vragend aan. Ze komt naast me zitten en ik zie angst in haar ogen.
"Waar ben je allemaal mee bezig?! Je doet zo raar sinds gisteren. Wat is er toch met je?"
Ze is boos en geschrokken, ik hoor het in haar stem. Ik weet niet of verder liegen onze vriendschap zal verpesten, maar ik weet wel dat kanker dat 100% zal doen. Liegen is de enige optie.
"Ik ben ineens heel duizelig. Misschien een bijwerking van gisteren toen ze de ontsteking hebben weggehaald."
Klonk dit geloofwaardig genoeg? Ik weet het niet... Over vijf minuten moeten we bij de les zijn. Loïs zegt niets meer en samen lopen we naar de les. Wanneer we het lokaal binnen lopen, hoor ik van achteren mijn naam. Het is de mentor, hij weet het wel, mijn moeder heeft het hem verteld. De klas mag het niet horen. Ik draai me om en maak een gebaar dat hij stil moet zijn. Ik zet mijn tas bij mijn plek en loop naar hem toe op de gang."Wat is er? Waarom riep u?"
"Je moeder belde net, je kunt nu al terecht in het ziekenhuis. Je mag je spullen pakken en naar huis fietsen."
Nu al? Dat kan niet! Ik ben er nog niet klaar voor! Loïs weet het niet, mijn klas niet, wat moeten ze wel niet denken als ik ineens weg ben, vooral Loïs! Dan moet ze zonder me naar huis en zit ze bij alle lessen alleen. Ik voel me schuldig, maar ik moet wel weg, want ik wil zo snel mogelijk beter zijn. Mijn mentor geeft me een knipoog en loopt weer weg. Ik loop terug het lokaal in, pak mijn tas en loop het lokaal weer uit. De les is nog niet begonnen en Loïs komt achter me aan."Waar ga je heen?", vraagt ze bezorgd.
"Ik moet naar huis, ik app je later."
Zonder haar nog aan te kijken loop ik de gang af en pak ik mijn jas uit mijn kluisje. Ik hoor Loïs mijn naam nog roepen, maar ik kan haar nu niet spreken. Ik ren naar mijn fiets en fiets zo snel mogelijk weg. Ik voel de tranen over mijn wangen stromen en kan niet meer. Bij het tweede kruispunt wat ik tegen kom kan ik mijn remmen weer niet vinden. Ik hoor auto's toeteren en mensen roepen, maar het maakt me niet meer uit. Het lijkt alsof ik in elkaar stort en tegelijkertijd nog nooit zo hard gefietst heb. Aangekomen bij mijn poort staat mijn vader klaar om mijn fiets aan te pakken. Ik geef hem een knuffel en loop naar mijn moeder die bij de voordeur staat te wachten met Suzan. Mijn vader moet thuisblijven om op mijn zusje te passen. Alleen Suzan en mijn moeder gaan mee. Ik stap in de auto en zeg niks. Ik weet niet wat ik moet doen."Ben je er klaar voor?", vraagt Suzan die voorin naast mijn moeder zit.
Ik geef geen antwoord en staar uit het raam.
"Het komt goed", hoor ik mijn moeder zeggen.
Hoe weet zij dat nou weer, dat hoopt ze. Misschien ga ik wel dood, kan ik niet meer beter worden. Dat wil ik niet, dat wil ik echt niet. Ik hoop dat ze gelijk heeft, maar ik weet het niet. Mijn gedachtes worden donkerder en donkerder. Een uur later zie ik het ziekenhuis vanuit mijn raam.Daar gaan we dan...
JE LEEST
Ziek of Dapper?
RandomEmy leeft haar leven en geniet, maar wanneer ze op een dag schokkend nieuws krijgt staat haar hele leven op z'n kop. Ze ziet zichzelf als een ziek meisje, iemand die niks kan. Ze komt nauwelijks meer op school en ligt dagenlang in het ziekenhuis. Ha...