Hoofdstuk 8

2.5K 329 47
                                    

[a/n Hoii! Het dilemma van deze week is:

Je scheldt elke dag een bejaarde hardop uit
Of
Je tong hangt altijd uit je mond

Ik ga denk ik voor de eerste, ondanks dat ik dat eigenlijk heel stom vind om te doen :(

(Deze dilemma komt uit het grote dilemma op dinsdag boek van Blossom Books)

Ik merk dat het voor sommigen niet helemaal duidelijk wie samen is met wie, dus ik herhaal
het even:
Megan (werd geslagen door haar vader) is samen met Benjamin (hij stottert en werd gepest)
Luna (heeft/had een vervelend stiefzusje) is samen met Jeremy (is blind)]


(point of view Megan)

Ik knipper met mijn ogen, terwijl ik naar de man kijkt die een enorm deel van mijn leven verpest heeft.
"Je.. Je hoeft niet te schrikken," zegt hij terwijl hij flauwtjes glimlacht.
Niet schrikken? Natuurlijk schrik ik! Wat dacht hij, dat ik in zijn armen zou springen? Geen denken aan. Het liefst wil ik weg rennen, maar mijn spieren werken niet mee. Het is alsof mijn hele lichaam bang en overstuur is, misschien ben ik zelfs in shock. Waarom is hij hier? Wie heeft hem binnen gelaten? Hoe lang zou hij blijven?
"Wil je thee, Megan?" vraagt mijn moeder. Haar stem trilt, en is een octaaf hoger dan normaal. Is zij ook bang voor mijn vader, of is ze bang voor mijn reactie?
Ik wil 'nee' zeggen, maar mijn vader zou boos worden als ik dat zou doen. Ten minste, dat was voordat hij wegging. Is hij nu veranderd? In zo'n korte tijd? Dus ik knik maar. "Oké."
Ik ga aan de tafel zitten, zo ver mogelijk weg van mijn vader. Mijn handen trillen, het bloed in mijn oren suist. Het enige wat ik nu wil was Benjamin bij me, dan zou alles goed gaan. Als hij hier was geweest, en mijn hand in zijn warme, vertrouwde hand had, zou alles goedkomen. Maar hij was er niet. Hij was bij die- die David. God, wat miste ik hem. Het was niet normaal wat voor een effect hij op me had. Als hij bij me was, kon er niets mis gaan. Hij was als een soort muur voor het kwaad dat bij me wilde komen. En als hij er niet was, dan stortte de muur in. En alles kwam als een denderende trein op me af. Een trein waaraan ik niet kon ontkomen.
De mok met stomende thee werd door mijn moeder op de tafel gezet, en er viel een diepe stilte. Nog nooit had een stilte zo veel geluid gemaakt. Het schreeuwde in mijn oren, maakte me bang. Waarom zei niemand iets? Waarom keek iedereen mij aan? Was er een soort regel waaraan ik me moest houden?
Met trillende, klamme handen pakte ik mijn mok thee, en ik nam voorzichtig een slokje. De twee paar ogen waren nog steeds op mij gericht, als adelaars op een muis in een open veld.
"Hoe was het op school?" vroeg mijn moeder na een paar minuten, die leken op uren, in stilte te hebben gezeten.
"Leuk," zeg ik zacht. Totdat David erbij kwam, maar dat zeg ik er niet bij.
"Heb je Benjamin nog gesproken?" vraagt mijn moeder in een poging om het gesprek in stand te houden. Het maakte het alleen maar erger.
"Wie is Benjamin?" vroeg mijn vader. Ik krimp automatisch een beetje ineen bij het horen van zijn stem. Zijn lage stem, die zo veel verwijtende, woedende woorden naar me hebben gegooid. Alsof het confetti was. Pikzwarte confetti, die dansend op me neerkwam.
Ik wil naar boven. Ik wil opstaan, naar boven rennen, me onder een deken verstoppen en nooit meer terug komen. Ik kan dit niet, ik kan dit niet. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Mijn keel wordt dichtgeknepen, alsof iemand er een strak touw omheen trekt en die niet los laat. Ik slik, maar het helpt niet. Een soort piepend geluidje verlaat mijn keel. De twee volwassenen die ik mijn ouders noem, kijken me doordringend aan en ik krijg het steeds warmer. Mijn hemdje plakt tegen mijn bezwete rug en de onzichtbare riem om mijn keel wordt aangetrokken.
Frisse lucht, ik moet frisse lucht. Het voelt alsof zwart water over me heen spoelt, me ontneemt van mijn adem. Een grote hand drukt tegen mijn schouder aan. Het is de hand van mijn vader. Ik duik weg, ontsnap aan zijn handen. Mijn moeder komt er nu ook bij en allebei proberen ze me uit mijn hyperventilatie te halen. Maar wat voor hen helpen lijkt, is voor mij het verergeren. In paniek begin ik om me heen te slaan. Voor mijn ogen zie ik mijn vader weer staan, groot en breed, terwijl ik kermend van de pijn op de grond lig. Ik kan de pijn weer voelen, de mentale en fysieke pijn. Warme tranen stromen over mijn wangen, terwijl ik vecht tegen de zwarte confetti die als een donderende waterval op me neerkomt. "Niet doen!" gil ik in paniek. "Laat me los, laat me los!"
Handen proberen me te pakken, maar ik trap op me heen. "Laat me los, ik wil niet! Ik wil niet!" roep ik gesmoord.
"M-Megan, ssh, a-alles is goed. I-I-Ik ben er. S-Stil maar," sust Benjamins stem in mijn oor. Het is Benjamin, giert er door me heen. Het is Benjamin. Benjamin is hier.
Zijn armen hebben zich strak om mijn lichaam gekruld, en langzaam glipt de angst mijn lichaam uit.. Gierend snikken worden gedempt door zijn lichaam, maar mijn schouders schokken nog steeds.
"Ik-Wil.. Nie- niet m-meer," snik ik tegen zijn T-shirt.
"N-Natuurlijk wel, gek k-kind. K-Kom, dan g-gaan we e-even naar b-buiten," Benjamin laat me niet los terwijl we samen naar buiten lopen. De frisse lucht verwelkomt mijn hete wangen en ik haal trillerig adem. Benjamin houdt mijn hand vast, en drukt er voorzichtig een kus op.
"G-Gaat het al een b-beetje b-beter?" vraagt hij bezorgd.
Mijn glimlach is een waterig. "Ja," zeg ik zacht. Mijn stem klinkt nog steeds een beetje bibberig.
"Ik had meteen m-met je m-mee moeten g-g-gaan, w-wat D-David ook wilde. H-Het spijt m-me," zegt Benjamin. Ik druk mijn gezicht weer tegen zijn borst aan en ik zucht tevreden. "Dat zit wel goed, ik was een beetje jaloers, maar- maar ik vind dat je ook gewoon met je vrienden om moet gaan."
"Jaloers?" Benjamin lacht, en ergens in mijn lichaam beginnen vrolijke belletjes te rinkelen. Ten minste, zo voelt het. "W-Waarom zou je?"
Ik grijns een beetje stommig, en haal mijn schouders verlegen op.
"Ik h-hou toch a-alleen van j-jou," zegt Benjamin met vuurrode wangen.
Mijn hart begint meteen sneller te kloppen. "Je.. Zeg dat nog eens?"'
Benjamin haalt diep adem en kijkt me recht in mijn ogen. "Ik hou van je," zegt hij zonder stotteren.
"Ik ook van jou," zeg ik en ik druk mijn lippen op de zijne.

Make Me FeelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu