Verdwaald...

782 45 22
                                    

Met een boog vlieg ik uit de poort en beland hard op de grond, fijne landing... Van een enorm drukke omgeving waar ik in gevaar was ben ik nu op een stille, rustige en veilige omgeving. De zon is hier al helemaal opgekomen, dus het is hier duidelijk al ochtend of zelfs middag. Het eerste wat mij opviel is dat het een open veld is vol gras met hier en daar een paar prachtige bomen met roze bloemen. Maar voordat ik goed om mij heen kan kijken hoor ik een kreunende Lúcke en met een ruk draai ik me om. Hij zit onder de sneeën, krassen, schaafwonden en natuurlijk bloed en vooral het bloed, is overal te zien. Ik kniel bij hem neer, maar voordat ik hem kan helpen verschijnt Loëpé uit het niets, maar het tegenovergestelde van mij beland hij wel met beide benen op de grond. Hij ziet er prima uit dus ik draai me weer om naar Lúcke en begin hem te helpen, "euhm Lúcke misschien moet je rechtop gaan zitten?" Terwijl ik hem ondersteun gaat hij langzaam omhoog, maar zijn gezicht vertrekt meteen en weer kreunt hij van de pijn. 

"Oké, beter doen we dit niet, ga maar weer liggen." Ik laat hem iets te snel los en zijn gezicht vertrekt weer van de pijn. Ik ben echt een kluns...
"Rosa ik heb je hulp nodig." Loëpé roept me vanaf de poort toe. Ik kijk nog is naar Lúcke die hulpeloos en gewond op de grond ligt, ik buig me over hem heen, "ik ben snel weer terug Lúcke, hou nog even vol."
Ik loop snel naar Loëpé toe die vol geconcentreerd naar de poort staard, "we moeten hem sluiten." Ik knik begrijpend, maar dan bedenk ik me, "Kolie is daar nog..."
"Ik weet het, maar als we wachten tot de poort uit zichzelf dichtgaat is er te veel risico dat Myrailla en de wachters er doorheen komen." Ik zeg niks, hij heeft gelijk, maar om Kolie daar in zijn eentje achter te laten vind ik een afschuwelijk idee.
Loëpé lijkt het te merken, "Rosa we hebben geen keus, als we de poort nu niet sluiten was zijn hulp voor niks geweest."
Dat overtuigd me goed genoeg om met hem mee in te stemmen.
Zwijgzaam begin ik samen met Loëpé de lucht om de poort te verminderen en langzaam word de poort kleiner. Het gaat heel moeizaam aangezien ik nog lang niet een echte luchtbestuurder ben, laat staan dat ik echt snap wat ik aan het doen ben. Maar wat ik ook doe, het werkt, de poort krimpt. De poort is bijna weg en Loëpé knikt naar mij als teken dat ik mag stoppen. Opgelucht laat ik mijn armen zakken en begin weer naar Lúcke te lopen.
Opeens hoor ik een harde bonk achter me en ik word getackeld. Ik val hard op de grond en de hoofdpijn die net weer een beetje verdween komt weer terug. Boos en verschrikt draai ik me in verwachting dat er toch nog een bewaker door de poort is gekomen, maar tot mijn grote opluchting is het Kolie die op de grond ligt.
Hij mompelt iets dat als een excuses klinkt en gaat zitten zodat ik op kan staan. Ik glimlach naar hem en ga dan snel weer naar Lúcke toe die er niet beter op is geworden.
Ik leg zijn hoofd op mijn schoot neer en streel over zijn haren heen. "Het komt wel goed, we zijn nu veilig." Ik krijg niet echt het idee dat hij me hoort en dat baart me nog meer zorgen.
Ik weet wat ik nu moet doen, maar ik heb geen idee of dat ik de kracht er nog wel voor heb.
Ik adem een paar keer diep in en uit en trek dan al het water uit het gras en de bomen om mij heen. Een grote bol water en een spoor van dode planten levert het me op en voorzichtig laat ik het water naar Lúcke toe gaan. Ik laat het water op hem landen, ik begin bij zijn benen en eindig bij zijn hoofd. Het trekt in en als ik begin te genezen trekt er een heldere gloed over hem heen. Hij kreunt een paar keer maar dan zie ik dat hij kalmeert. Zijn wonden beginnen langzaam te verdwijnen en nu kan ook ik kalmeren en opgelucht ademhalen. Zodra ik klaar ben zak ik vermoeid achterover. De adrenaline in mijn lichaam is duidelijk uitgewerkt.
"Rosa wat deed je daar net?" Ik kijk naar Loëpé en zie dat hij en Kolie met open monden staan te kijken.
"Ik genas hem." Wacht, dan besef ik dat het waarschijnlijk weer zo'n Orela ding is aangezien ik er nog nooit iemand over gehoord heb.
"Genezen? Is dat mogelijk? Kunnen waterbestuuders genezen?" Verslagen staat Kolie van Loëpé naar mij te kijken. Ik bijt op mijn lip. Loëpé haalt zijn schouders op en probeert zich weer te herstellen, wat hem overigens erg slecht af gaat, en schud zijn hoofd; "waterbestuurders kunnen niet genezen, Orela's wel, of wat Rosa ook precies mag zijn."
"He! Wat houd dat nou weer in?" Boos kijk ik hem aan, wat hij natuurlijk negeert en hij geeft me een blik die aangeeft dat we het hier later over hebben.
Kolie zucht, "natuurlijk is dat het, ik moet er wel aan wennen dat je een Orela bent Rosa." Ik knik begrijpend naar hem en geef hem een flauwe glimlach.
"Dus wat is nu het plan?" Kolie steld de vraag zo luchtig, alsof we in een attractie park zijn en moeten kiezen welke attractie we nu in gaan.
"Laten we ten eerst maar is de bewoonde wereld opzoeken." Loëpé kijkt om zich heen, maar er is niks te zien dan gras en bomen.
"En hoe nemen we Lúcke dan mee?" Hij ligt rustig op mijn schoot te slapen, het ziet er zo lief uit, ik kan het niet laten om over zijn hoofd heen te strelen.
"Daar weet ik wel wat voor," Kolie grijnst, hij houd zijn armen in de lucht en en blaast lucht op Lúcke af en voordat ik kan zeggen dat hij voorzichtig moet zijn, zweeft Lúcke de lucht in.
"Wow," Kolie grijnst triomfantelijk en ik grijns terug, "zou je mij dat kunnen leren?"
"Sorry Rosa, alleen voor luchtbestuurders."
"Ohw daarover..." Loëpé kijkt eerst Kolie aan en dan mij, "aan jou de eer Rosa."
Ik begrijp wat hij bedoeld, ik concentreer me en haal dan lucht naar me toe, wauw dit keer lukt het me zelfs zonder handen! Een draaikolkje van lucht verschijnt voor mij en dit keer is het mijn buurt om Kolie triomfantelijk aan te kijken.
Kolie kijkt voor de zoveelste keer vandaag verbaasd naar mij en zegt; "jullie hebben mij nog een hoop te vertellen volgens mij..." Loëpé en ik knikken beide.
"Maar laten we eerst maar is kijken waar we heen moeten." We kijken om ons heen, niet dat we veel gaan vinden.
"Waarom is er een poort hier?" Vraag ik me af.
"Ik dacht dat als we werden achtervolgd we beter op een open plek konden belanden, dus ik heb ervoor gezorgd dat we deze poort openden." Antwoord Kolie.
"Dus je kent het hier?"
"Nee, nouja, een klein beetje. Ik weet dat dit een drakenveld is, maar ik weet niet waar we nu heen moeten."
Mijn ogen vergroten, "een drakenveld? Betekend dat... Dat... Hier draken zijn?" Kolie en Loëpé beginnen te lachen, verward kijk ik ze aan.
"Rosa draken zijn bijna uitgestorven en de kans dat we op dit veld één tegemoet komen lopen is erg klein." Gerustgesteld haal ik adem.
"Oké, aangezien we in beweging moeten komen," Kolie kijkt om zich heen, "laten we die kant op lopen." Hij wijst naar het noorden van ons.
"Want?"
"Want dat was het eerste wat in mij opkwam."
Wauw. Ik begin onderhand door te krijgen wat voor een man Kolie is en ik moet zeggen, ik mag hem. Hij is lekker los en bekijkt niet alles van de moeilijke kant, wat hem ook best grappig maakt. Wat ik alleen niet snap is hoe het komt dat Kolie en Loëpé vrienden zijn. Loëpé is niet bepaald een nuchter persoon en al helemaal niet zo los in de omgang. Hij zou nooit roekeloos een kant kiezen. Ik zie ook als ik naar Loëpé dat hij zijn hoofd schud, maar raar genoeg toch instemt want hij loopt met ons mee. Waarschijnlijk weet hij zelf ook niet wat we moeten doen.

the city of elementsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu