Annelies Marie (Anne) Frank (Frankfurt am Main, 12 juni 1929 -Bergen-Belsen, (waarschijnlijk) februari 1945[1]) was een uit Duitslandafkomstig Joods meisje dat bekend is geworden door het dagboek dat ze schreef tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen ze ondergedoken zat inAmsterdam. Zij stierf aan uitputting en/of vlektyfus in hetconcentratiekamp Bergen-Belsen. Het dagboek is postuum gepubliceerd en later vertaald in vele talen. Het boek heeft inmiddels een oplage van vele miljoenen. De familie Frank verhuisde in 1933 van het Duitse Frankfurt am Main, waar Anne was geboren, naar Amsterdam om aan vervolging door de nazi's te ontkomen. Anne volgde begin 1934. Het gezin ging wonen aan hetMerwedeplein, in een Amsterdamse nieuwbouwwijk.
Anne was net dertien jaar oud toen ze in juli 1942 onderdook in eenachterhuis achter het bedrijf Opekta van haar vader Otto Frank aan dePrinsengracht 263. De deur tussen voorhuis en achterhuis zat verstopt achter een boekenkast. In het voorhuis en in het magazijn werkte personeel, waarvan enkelen op de hoogte waren van de onderduikers.
Anne Frank en haar familie verloren in 1941 hun Duitse nationaliteit vanwege een Duitse wet. De familie werd op dat moment stateloos. Door haar overlijden kon ze de Duitse nationaliteit na de oorlog niet meer terugkrijgen, voor zover ze dat had gewild. De Nederlandse nationaliteit heeft ze nooit gekregen daar die alleen aan levende personen wordt toegekend. Haar vader weigerde na de oorlog de Duitse nationaliteit en werd in 1949 Nederlander.Wonen in het achterhuis
Anne Frank woonde met haar ouders en zus in het achterhuis van 6 juli1942 tot 4 augustus 1944. Daar zaten in totaal acht mensen ondergedoken: Otto en Edith Frank (Annes ouders), Annes oudere zusMargot, de heer en mevrouw Van Pels met hun zoon Peter (die model stonden voor de familie Van Daan in het dagboek) en naderhand ook Fritz Pfeffer, een Joodse tandarts (die model stond voor het dagboekpersonage Dussel).
In deze jaren hield Anne een dagboek bij, waarin ze onder andere schreef over de angst van het hoofdpersonage 'Anne' tijdens het onderduiken, haar ontluikende gevoelens voor Peter, de ruzies met haar ouders en haar ambities om schrijver te worden. Het enige stukje natuur dat het hoofdpersonage in het boek kon zien vanaf de zolderkamer was de top van een kastanjeboom. Decennia later zou deze boom als Anne Frankboombestempeld worden. Anne schreef een aantal schriften vol. Na een oproep op radio Oranje in Londen om dagboeken te verzamelen die na de oorlog konden worden gepubliceerd, herschreef ze een groot gedeelte. In tien weken schreef ze 324 vellen vol, maar ze kon het boek niet meer voltooien.
Het verraad van Anne Frank en degenen die met haar waren ondergedoken, leidde op 4 augustus 1944 tot haar gevangenneming, en vervolgens deportatie en dood in Bergen-Belsen in vermoedelijk februari1945. Ondanks herhaald onderzoek is de identiteit van haar verrader onbekend gebleven.
Na meer dan twee jaar werden de onderduikers verraden: hun onderduikadres werd ontdekt. Ze werden door de Grüne Polizei en Nederlandse politieagenten op 4 augustus 1944 gearresteerd en via kamp Westerbork naar het concentratiekamp Auschwitz-Birkenau afgevoerd, en een maand later overgebracht naar Bergen-Belsen. Het is niet bekend wie de onderduikers verraden heeft.
Het dagboek werd gevonden door twee personeelsleden in het voorhuis die tot de helpers van de onderduikers behoorden: Miep Gies en Bep Voskuijl(die model stond voor Elly Vossen in het dagboek).
Nadat zij waren gearresteerd werden de onderduikers en twee andere helpers, Victor Kugler en Johannes Kleiman, naar het hoofdkwartier van de Gestapo in Amsterdam-Zuid gereden. Na enige tijd in een kamer met andere gevangenen te hebben gezeten, werden Kugler en Kleiman naar een andere cel gebracht. Het was de laatste keer dat ze hun vrienden zagen. Van de onderduikers overleefde alleen Otto Frank, de bedenker van het onderduikplan, de oorlog.
De volgende dag werden de onderduikers naar de gevangenis aan hetKleine-Gartmanplantsoen gebracht, waar zij twee dagen verbleven. Op 8 augustus 1944 werden ze naar het Centraal Station van Amsterdam gebracht. Zodra de passagiers binnen waren, gingen de deuren op slot. 's Middags kwam de trein op zijn bestemming aan: kamp Westerbork.
De onderduikers werden in een strafbarak gezet omdat ze zich niet vrijwillig voor 'tewerkstelling in Duitsland' (in werkelijkheid: voor massavernietiging) hadden gemeld. Ze kregen minder eten en moesten harder werken dan andere gevangenen. Hun werk bestond uit de demontage van afgedankte batterijen. De bewuste barak, nummer 67, werd in 1957 verkocht en afgebroken, en in Veendam opnieuw opgebouwd en gebruikt als schuur. Op de plaats waar de barak stond hangt een doek met een afbeelding van het bouwsel. Het Herinneringscentrum Westerbork was in 2009 van plan de barak op de originele plek weer op te bouwen, maar een brand op 18 juli van dat jaar maakte dit onmogelijk.
In de ochtend van 3 september 1944 werden omstreeks duizend mensen naar het oosten gebracht. Een selectieleider kwam de avond tevoren naar de strafbarak, waar hij de namen op zijn lijst voorlas. Ook de onderduikers uit het achterhuis hoorden daarbij. Het was de laatste trein die vanuit Westerbork naar Auschwitz zou vertrekken.
Anne Frank schreef haar dagboek in de vorm van brieven aan een fictieve vriendin Kitty. Ze schreef: 'Ik zal hoop ik aan jou alles kunnen toevertrouwen, zoals ik het nog aan niemand gekund heb, en ik hoop dat je een grote steun voor me zult zijn.'
Nadat de schrijfster en haar familie verraden waren en gedeporteerd, heeft helpster Miep Gies de dagboekpapieren bewaard. Alleen Annes vader Otto overleefde het vernietigingskamp. Gies gaf het dagboek na de oorlog aan de vader van de schrijfster. Otto Frank redigeerde de tekst en/of liet dat door anderen doen, en publiceerde het boek in 1947 onder de titel Het Achterhuis. Het is sindsdien een van de meest gelezen boeken ter wereld geworden.
