Hoofdstuk 1

9 2 0
                                    

Zijn lippen zijn plakkerig en proeven naar zweet. Met een grimas trek ik mijn hoofd naar achteren. 'Wat?', vraagt Alex verbouwereerd. 'Heb je je wel gedoucht?', vraag ik en trek een vies gezicht. Hij draagt nog steeds dezelfde kleren die hij gedragen had tijdens de sporttraining op school.

Alex rolt zijn ogen.  'Denk je dat ik daar tijd voor heb? We hebben maar een halfuur samen. Die tijd verspil ik niet door me te gaan wassen.' Hij buigt zich alweer voorover om me opnieuw te zoenen, maar ik doe een stapje achteruit. Met mijn arm tussen ons in zeg ik: 'Ik moet door. Madame Valeir heeft vast al een vermoeden dat ik langer blijf plakken na school.' Ik kreun inwendig als ik denk aan de preek die me nog te wachten staat.

'Roosje, komaan. Je doet dit altijd. Relax eens een beetje. Die vrouw zal er heus niet achter komen.' Ik haat het als hij me zo noemt, maar ik zeg het hem niet. 'Een andere keer.' Ik wil me al omdraaien, maar hij grijpt wanhopig naar mijn hand. 'Zie ik je dan zondag voor je verjaardag.' Mijn zenuwen nemen een beetje af als ik aan zondag denk. De dag dat ik 18 word en eindelijk van mijn welverdiende vrijheid kan genieten. 'Natuurlijk. Zeven uur hadden we afgesproken, toch?' Hij knikt en doet opnieuw een poging om me te zoenen, maar ik druk in plaats daarvan een kus op zijn kaak, trek mijn geplooide witte rok op en sprint naar het Huis van Hoop.

Het Huis van Hoop is een meisjesweeshuis gelegen aan de rand van de stad. Een streng gelovig gesticht met sterke discipline. Het is niet de eerste keer dat ik de regels aan mijn laars lap, zoals madame Valeir zou zeggen, door te laat te komen. Ik werp een blik op mijn horloge en zie dat het al bijna half zes in de avond is. Iedereen is vast al begonnen aan het avondeten en ik besef me dat ik niet onopgemerkt zal kunnen binnensluipen.

Madame Valeir vindt dat discipline een van de belangrijkste deugden is die een mens kan bezitten. Samen met het geloof. Welke God dat ook mag zijn, hij had blijkbaar een slechte dag toen hij besloot de wereld op te splitsen in twee: het land van de fae en het mensenland, een kleine zwarte stip op deze wereld. Want waarom zou iedereen evenveel ruimte nodig hebben, toch?

Ik verafschuw het faevolk en dat gevoel is dan ook wederzijds. De onderlinge haatgevoelens bestaan al van voor de grote oorlog. Een afschuwelijke langdradige oorlog waar beide partijen, fae en mens, grote verliezen hebben geleden. Toen uiteindelijk de vredesakkoorden kwamen, was er amper iets overgebleven van onze gebieden. De mensen waren in de minderheid en het verlies was nabij, dus men stemde met alles in om de schade te beperken. En toen kwam de gigantische muur die onze twee werelden verdeelt. Niemand van een ander volk mag een voet voorbij de muur zetten.

Als ik aankom bij de grote poort, blijf ik even stilstaan om op adem te komen. Het begint al te schemeren en ik huiver als ik het grote plein oploop en zie dat ik de enige ben. Het gebouw is een grote vierkantshoeve gemaakt van stevige grijze bakstenen. Het telt drie verdiepingen, een groot binnenplein en een moestuin dat zich aan de achterkant van het gebouw bevindt. Ik loop naar de mahoniehouten deur die minstens twee meter moet zijn en duw mijn gewicht er tegenaan.

De deur gaat open met een piepend geluid en ik laat hem zachtjes achter me dichtvallen. Binnen in de hal is er niemand te bespeuren en ik wil net opgelucht uitademen als ik de bekende hakken uit een zijgang in mijn richting hoor komen. Ik slik een keer wanneer madame Valeir de ruimte binnenloopt. Haar grijze haren zitten zoals gewoonlijk vast op haar hoofd in een strakke dot. Haar mondhoeken hangen afkeurend naar beneden en de rimpel op haar voorhoofd wordt iets dieper als ze me aankijkt.

'Het spijt me dat ik de laat ben. Ik heb mijn oefeningen niet binnenstijds kunnen afwerken en moest wat langer nablijven', zeg ik vurig hopend dat ik dat excuus niet al eens gebruikt heb. 'Ze heft een dunne donkere wenkbrauw op en ik huiver als ze zegt: 'Aan een excuus heb ik niets. Hoe moet ik nu weten dat je je volgende keer niet opnieuw misdraagt?' Ik krijg een sterk vermoeden dat ik hier niet zomaar vanaf zal komen.

'Ik wil je zondag hier hebben. Je gaat niet naar buiten en zal je bezighouden met verscheidene taakjes en klusjes.' Mijn mond valt open. 'Maar zondag is het mijn verjaardag', begin ik met tegensputteren. 'Ik word achttien jaar dan.' Dan pas merk ik het verdonkeren van haar ogen op. Ik houd abrupt mijn mond. 'Je zult me niet tegenspreken, kind. Dat komt je duur te staan.' Ik slik. 'Je hebt vanavond niets bijgedragen aan het avondmaal, dus je zal niet mee-eten ook. Neem een bad en ga daarna direct naar je kamer waar je God om vergiffenis zal vragen. Ik zal ervoor zorgen dat iemand komt controleren of je doet wat ik je gevraagd heb. Al moet ik het zelf doen.'

Ik dwing mezelf om te knikken. 'Natuurlijk, madame.' Zonder nog een blik achter me te werpen, loop ik de treden van de trap op naar boven. Ik heb ontzettend veel honger en baal ervan dat ik niets meer zal kunnen eten vanavond.

Ik trek mijn kleren uit en laat me in het warme water glijden. We krijgen maar twintig minuten was tijd, maar het is toch het liefste wat ik hier doe. Het gebeurt niet vaak dat we hier op onszelf kunnen zijn, laat staan privacy krijgen dus ik geniet met volle teugen van mijn twintig minuten. Wanneer ik terug uit het water kom en een handdoek om me heen sla, meen ik iets voor het raam gezien te hebben. Mijn hart maakt een sprongetje en snel loop ik er heen met de handdoek strak om me geslagen. De wasruimte heeft uitzicht op de moestuin. Het is al donker en ik zie niemand in de tuin staan, maar toch overvalt me een naar gevoel alsof ik bekeken word. Snel doof ik de olielamp en loop de badkamer uit.

De laatste dochterWhere stories live. Discover now