In mijn dromen word ik achtervolgd door het paard en zijn ruiter. 'Rosalie Emilia Rozenvelt', klinkt het vaag achter me. De straten van mijn dorpje worden omgeven door dikke mistslierten die een vochtig laagje op mijn haren en huid achterlaten. Ik struikel bijna over mijn witte plooirok wanneer ik tot stilstand kom bij het Huis van Hoop. De poort is gesloten met een stevig vergrendelslot waarvan ik op voorhand weet dat ik hem niet zal openkrijgen hoe hard ik ook probeer. Daarachter staat mevrouw Valeir met gekruiste armen terwijl ze ritmisch haar voet op de grond tikt.
Angstig werp ik een blik achter me. Geen spoor van de ruiter te zien door de mist heen, maar ik hoor het hoefgetrappel telkens dichterbij komen. 'Alsjeblieft', smeek ik, de ijzeren poort omklemmend. Ze klakt haar tong afkeurend. 'Dit is je eigen schuld.' Hopeloos trek ik aan de poort, maar hij geeft niet mee. Ze komen me halen. Dat is het enige wat door mijn hoofd schiet. 'Rosalie', klinkt mijn naam achter me, maar het is een vrouwenstem. 'Rosalie. Rosalie.'
'Rosalie Smith!' Klinkt de vrouwenstem nu luid en ik schiet wakker. In paniek kijk ik om me heen. Gelukkig kan ik me al snel oriënteren en zie ik dat er iemand boven me hangt. Dora! Mijn mond voelt droog aan en ik wrijf het slaapprut uit mijn ogen.
'Kom op, uit bed. Er zijn een paar mensen die je willen spreken.' Dan pas merk ik de andere stemmen in de kamer op. Ze zijn zacht en amper verstaanbaar. Duidelijk afkomstig van iemand met een hoge autoriteit. Heb ik het me vergist of lijkt Dora zenuwachtiger dan ooit. Ik kijk haar onderzoekend aan met een vleugje van paniek, maar ze draagt me opnieuw op uit bed te komen.
Beduusd en nog steeds moe van de avond ervoor doe ik wat ze vraagt, stap in mijn schoenen en loop de kamer uit. Wanneer ik de slaapkamer valt mijn oog op een man. Hij zit met zijn rug naar me toe op een stoel in het midden van de eetkamer en is helemaal in het wit gekleed. Hij lijkt zo groot dat hij geloof ik wel twee koppen groter dan mij moet zijn. Maar zijn rug en armen zijn smal. Voor hem zit een vrouw met wie ik als eerst oogcontact maakt. Mijn mond valt open.
Ook zij is helemaal in het wit gekleed van boven tot onder en haar handen en gezicht zijn het enige stukje huid dat niet bedekt is. Ik kijk met een gevoel van verraad naar Dora naast me, die haar ogen strak op de mensen gericht houdt. De Gezegende Gelovigen. Ik had ze nog maar een paar keer gezien en had hun witte kleren altijd wat eng gevonden. Maar ze nu voor me zien, in dezelfde kamer als ik. In kan wel overgeven.
Nu draait de man zich naar me om. Zijn gezicht is nog enger dan zijn postuur. Hij heeft een vrij puntig gezicht met sterke jukbeenderen die uitspringen. Ik schat hem ergens rond de vijftig. Dan vallen mijn ogen op de linker bovenzak van zijn hemd waarop een gouden kruis is genaaid. Ik slik een keer.
Zijn ijzige gezichtsuitdrukking ontspant zich een beetje en er vormt zich het begin van een glimlach om zijn lippen. 'Rosalie?' Hij staat op en wilt me een hand geven, maar ik doe snel een stapje achteruit.
Mijn tas. Verdorie, ik had mijn tas laten liggen aan de voordeur. En die bevindt zich achter de man en de vrouw. Opnieuw werp ik een vernietigende blik op Dora, maar die kijkt me nog steeds niet aan. Waar is haar dochter zelf?
'Ik ben Johannes', stelt de man zich voor. 'Ik vermoed dat je al op de hoogte was van onze komst?' Vervolgt de man, zonder zich iets aan te trekken van mijn asociale houding. 'We hebben in overleg met Madame Valeir besloten dat het misschien goed is dat je een tijdje bij ons komt intrekken.'
'Ik word morgen achttien jaar!' flap ik eruit. De vrouw achter hem kucht, maar houdt wijselijk haar mond. 'Ik vrees dat dat geen verschil maakt. Onze vraag om jou mee te nemen stijgt boven die van Madame Valeir en jouw leeftijd.'
En boven al het andere', voeg ik er in gedachten aan toe. 'Bovendien denk ik dat het verstandig is dat je met ons meekomt voor je eigen welzijn en toekomst. 'Ze zullen me vinden', zeg ik alleen maar. In een subtiel gebaar zie ik de vrouw achter hem het hangertje om haar nek vasthouden. Opnieuw een kruis. Johannes' blik verhard en de glimlach die vaag aanwezig was, verdwijnt.
'Dan denk ik dat we maar snel moeten vertrekken.' Even overweeg ik het aanbod. Ik zou niet weten waar ik anders naartoe moet. Het huis van de Gezegende Gelovigen is tamelijk afgezonderd en omgeven door hoge stenen muren. Misschien is het toch beter dan doelloos rondzwerven en mijn hele leven op de vlucht moeten slaan.
Maar dan herinner ik me de andere kant van het verhaal. De duiveluitdrijvingen, ondervoeding en het leed van verschillende mannen en vrouwen van wie verdacht wordt dat ze linken hebben met de wezens aan de andere kant van de muur. Iedereen weet wat daar gebeurd, maar het wordt gewoon genegeerd.
Wat als zij zo over me dachten. Ik weet wel zeker dat er niets aan me mankeert en ik wil het risico niet lopen dat zij dat wel zouden denken. Daarom schud ik mijn hoofd.
'Neen', zeg ik intimiderend. 'Wat, neen', antwoordt Johannes lichtelijk geïrriteerd. 'Ik ga niet met jullie mee.' Iedereen in de kamer zwijgt en ik voel de spanning oplopen. Voor hij zijn mond kan opendoen om mee te delen dat hij het niet met me een is, loop ik al langs hem heen, grijp in een zwaai mijn rugzak en trek aan de deurknop. Die geeft niet mee. Ik trek opnieuw en er kucht iemand geïrriteerd achter me.
'Dora had al laten vallen dat je een wegloper bent.' Langzaam draai ik me naar haar om en geef haar een vernietigende blik. Verrader. Ze kan het woord in mijn ogen lezen.
'Agnes', zegt Johannes tegen de kleinere vrouw die tot nu toe nog geen woord gezegd heeft. 'Doe je werk.' De vrouw knikt en staat op uit haar stoel. Wat gaat ze doen? Instinctief begin ik harder aan de deur te trekken en hij geeft iets mee. 'Dit is de enige manier', hoor ik Johannes zeggen. Zijn stem doet blijken dat er iets ontzettend naar zal volgen. Ik heb pas te laat door dat ik mijn rug naar de verkeerde persoon gericht heb, wanneer ik een pijnlijke steek ik mijn arm voel.
Agnes staat naast me en heeft een spuit in haar hand, die ze nu in mijn arm gezet heeft. Ik hap naar adem en duw haar van me weg. Wat zat er in die spuit? De kamer begint te tollen. Steeds heftiger tot het zwart me voor de ogen verschijnt. Ik grijp houvast aan een bijzettafeltje dat omvalt wanneer ik er tegenaan val. Het laatste wat ik me kan herinneren is dat mijn ogen toevallen voor ik de grond raak.
---------------------------------------------------------------------------------
YOU ARE READING
De laatste dochter
FantasyIn een wereld waar mensen en fae sinds de oorlog in een ongemakkelijke vrede leven, groeit Rosalie op in een streng meisjesweeshuis. Net wanneer de vrijheid binnen handbereik lijkt, neemt haar leven op haar achttiende verjaardag een onverwachte wend...