Langzaam namen de geluiden in Lucy haar hoofd toe. Het geruis van water, mensen die fluisterden. Heel in de verte klonk zelfs het rusteloze blaffen van een hond. Lucy probeerde met alle kracht die ze kon vinden haar ogen te openen om uit te zoeken waar ze was. Het duurde haar even voordat ze zich weer kon herinneren hoe ze het vlijmscherpe lemmet langs haar halsslagader had gehaald. Betekende dit dat ze zich nu in de onderwereld bevond. Het werd haar duidelijk dat ze bewoog en toen te haar ogen opende zag ze dezelfde kristallen als in de grot. Het enige verschil was dat deze bewogen voor haar ogen. Iets te snel kwam ze recht waardoor er zwarte vlekken voor haar ogen danste. Een hand werd op haar schouder gelegd en Sem trok haar tegen zich aan. Ze zaten op een boot, niet groter dan de opblaasboten die ze 's zomers op het meer bij haar in de buurt zag drijven. Deze was van hout en bewoog zelfzeker en zonder schommelingen door het water. Op de rand stond een man met een donkere cape die zo lag was dat hij op het water dreef. De boot was gevuld met jongenslichamen, haar jongens. Elias en Jacob zaten op een bankje en voor hun had Vincent een arm om Ryan geslagen die alles met grote ogen gadesloeg. Hij probeerde niet te laten merken dat hij onder de indruk was van wat er onder hem gebeurde, maar zijn ogen, die de omvang van pingpongballen leken te benaderen, verklapten veel.
Lucy boog zich over de rand heen om te kijken wat hem zo fascineerde en zag dat het geen water was waar zo doorheen vaarden. Het was niet eens iets anders. Ze gleden door de lucht. Onder de boot bevonden zich op enkele kilometers afstand velden met bloemen en huizen. Als je verder keek veranderden die velden in woeste bergen met eeuwige sneeuw en uitdagend scherpe punten. Aan de andere kant lag een strand met palmbomen en een helderblauwe zee. De gebieden liepen in elkaar over als water en inkt. Als je heel goed keek zag je mensen rondlopen, op het hete zand liggen en zelfs de ijzige muren van sneeuw en steen trotseren.
De man op de boot besteedde er niet te veel aandacht aan, maar Lucy keek haar ogen uit. Ze deed niet eens moeite om haar verbazing te verbergen.
Bij de overkant aangekomen maakte de diepte plaats voor een land gevuld met zwart zand en diamanten bloemen. Hoewel het zeker iets doods en angstaanjagends had voelde Lucy zich helemaal niet bang of ongemakkelijk. Om de één of andere manier leek deze plaats haar familiair. Ze had het zwarte zand wel eens in één van haar dromen zien opdoemen.
De jongens waren ondertussen al uitgestapt, capeman gaf Lucy een hand zodat ook zij aan land kon gaan. Terwijl hij dat deed fluisterde hij iets wat leek op hoogheid. Liepen ze niet een beetje te hard van stapel?
Vincent leek perfect te weten waar hij heen moest en nam dan ook al snel de leiding om het groepje naar hun eindbestemming te brengen. Ondertussen hield Lucy haar ogen open en probeerde ze alles wat ze zag nauwkeurig te onthouden.
In de verte stak een marmerwit paleis af tegen de zwarte achtergrond. Het paleis was nog zeker een kilometer of vijf van hun verwijderd maar was nou al groots en overweldigend. Vincent sloeg een weg in en rondom hen verschenen mensen die in lange rijen aan leken te schuiven. Vincent leek zich daar echter niks van aan te trekken en baande zich een weg door de mensenmassa heen. Lucy keek naar beneden om te zorgen dat ze niet struikelde over de stenen die over de weg verspreid lagen en hield stevig Sem's hand vast. Als het aan haar lag zou ze hem nooit meer loslaten.
Een zwaar gehijg haalde haar uit haar gedachten en toen ze op keek staarde een paar gigantische ogen haar aan. Van schrik liet ze een gilletje haar mond verlaten en zette snel een stap naar achter. De kolossale hondenkop was minder dan vijf meter van haar verwijdert en in no-time kwamen er nog twee bij. Alle drie hijgde ze even speels. Alsof ze aan het wachten waren tot Lucy hun een tennisbal zou toewerpen.
"Cerberus!" Ryan liep enthousiast naar één van de enorme voorpoten en sloeg zijn armen er zo goed als hij kon om heen. De rechterkop van het beest likte hem over zijn rug en liet Ryan met een doorweekt shirt achter. De linker en middelste kop waren nog steeds op Lucy gericht. Nu ze het dier beter bekeek deed hij haar denken aan een hond. Erasmus, haar bruine labrador. Cerberus had dezelfde bruine glinsterende ogen. En heel even leek het alsof hij haar ook herkende. Ze besloot het erop te wagen, het kon toch niet meer schelen. Niet na alles wat ze al had meegemaakt.
"Erasmus," riep ze naar het driekoppige dier, "wil je stok?" Meteen begon de hond hevig te kwispelen en waagde het er zelfs op om een paar keer op en neer te springen. Dit zorgde dat de grond begon te beven en de rijen mensen onrustig heen en weer heen liepen.
"Af!" schreeuwde Lucy toen ze bijna haar evenwicht verloor. Erasmus ging zitten en plette nog net niet een voorbijganger die onder het beest doorliep. De tranen liepen over Lucy haar wangen. Haar Erasmus, het enige stukje wat ze nog van haar vader had. Ze keek rond zich heen op zoek naar een stok en toen ze er eentje vond van een halve meter gooide zij die met al haar kracht naar haar lieve lobbes. Het ding was een tandenstoker voor hem en verdween al snel in de middelste muil, maar dat kon hem niet schelen. Erasmus kwispelde voorzichtig met zijn staart.
"We moeten door Lucy, Vader verwacht ons. Misschien kun je dadelijk nog met Cerberus knuffelen." Even ergerde ze zich eraan dat Elias niet de juiste naam gebruikte, maar ze besloot al snel om dat achter zich te laten. Haastig liepen ze onder de hond door en lieten het prachtige moment achter zich.
Het paleis kwam steeds dichter bij, het deed een beetje denken aan de Athenatempel op het Akropolis, een enorme tafelberg. Het Parthenon. Ze had er in de boeken Architectuur wel eens over gelezen. De marmeren zuilen waren versierd met prachtige uit steen gehouwen bladeren. De Oudgriekse architectuur interesseerde Lucy altijd al het meeste. Het was zo elegant en toch zo groots. Maar het marmeren gebouw voor haar was minsterns drie keer zo groot als te tempel op het Akropolis. En het marmer leek bijna te gloeien, zo wit was het.
Duizenden meters werden honderden meters, honderden meters werden tientallen meters. En toen stonden ze voor het paleis. Verbijsterd keek Lucy naar de trappen. Dat moesten nog minstens 180 treden zijn, als het er niet meer waren. De jongens zouden kunnen vliegen, maar zij was gedoemd om elke treden een voor een af te gaan.
Jacob, Ryan en Vincent hadden inderdaad hun vleugels al uitgeslagen, maar toen het hen weer duidelijk werd dat één iemand niet die mogelijkheid had lieten ze de veren net zo snel weer tot stof verpulveren. Ze zouden dit samen doen.
Sem pakte Lucy haar hand en zet zijn voet op de eerste tree. Dat was het begin van helse arbeid die uiteindelijk 314 treden bevatte. Pi dacht ze wiskundig, ze hebben er π in verwerkt. Stiekem had ze het kunnen weten, de Grieken waren fervente liefhebbers van alles wat met wiskunde te maken had.
Bij de top aangekomen zagen ze pas de soldaten die de enorme deur bewaakten. Lucy glimlachte vriendelijk naar de heren, maar geen van hen had de drang om ook maar even terug te lachen of om hen te begroeten. Ze keken strak vooruit kijken en toen de jongens dichter bij kwamen hielden ze hun bronzen speren voor de ingang. Vincent zuchtte en haalde een hanger uit zijn broekzak. De gouden cirkel had een eenvoudig patroon en in het midden was een sierlijke L gegraveerd, Lucifer. Hierbij dreunde hij een paar zinnen op dat voor wachtwoord moest doorgaan: "Heerser van de Onderwereld, Koning van de hel. Lucifer, Hades, luister naar mij, ik vertel. Zonen, dochter, laat mij door de poort heen gaan. Voor ik vleugels uit moet vouwen en me erdoorheen moet slaan." Daarna kijkt Vincent naar Lucy en fluistert: "Lang uitgerekt grapje van Vader."
Meteen gaan de speren opzij en zwaait de deur open. Endegene die ik het minst had verwacht staat in de opening. Papa, mijn papa. Deman die me op mijn vierde heeft moeten verlaten door de ziekte die wild om zichheen grijpt.
-_-_-_-_-_-
Tadaaa!
Laat me alsjeblieft weten wat je ervan vind, ik heb dit deel wel zes keer opnieuw geschreven :$
Hopelijk vinden jullie het rijmpje een beetje geslaagd?
XX Sabine

JE LEEST
Gezegend (Deel 2 van Curse me)
Ficção AdolescenteLucy’s leven gaat verder, maar hoe? Opgesloten in het hol van de leeuw. Ze kan geen kant uit en al haar hoop is ondertussen aan diggelen geslagen. Wat willen ze van haar? Deel 2 van Curse me.