Charlie Charlie.

Hoofdstuk 10.

Pov Ali.
'Goodmorning,' ik word wakker in de armen van Bram. Meteen schrik ik. Ik ben de hele tijd bij hem gebleven... Kim... voorzichtig haal ik de armen van me af en pak ik mijn mobiel. Gemiste oproepen van Kim en Sophie. Shit! Snel app ik ze in een groep, Suus zit ook nog in die groep maar... Suus is weg. What's up?! Stuur ik snel. Waar de fuck was jij?! Ik dacht dat je dood was. Stuurt Kim boos. Ik zucht diep. Opeen staat er Suus is aan het typen... Mijn hart staat even stil. Er komt niks. Het typen stopt. "Is er iets?" Bram pakt me vast. Ik voel vlinders, dit is niet goed. "Bram ik... moet weg." Snel pak ik mijn spullen en ren ik de flat uit. "Ali! Wacht!" Hoor ik nog. Een paar seconden later sta ik buiten en haal ik diep adem. Meteen bel ik Kim. "Hey! Met mij, ik moet je spreken. Nu!" Zeg ik. "Oke! Ik haal je op, waar ben je?" Tien minuten later staat Kim op de afgesproken plek. Ik vertel haar alles, behalve de gevoelens..
Pov Kim.
"En even iets anders, is die Bram leuk?" Vraag ik achterdochtig. Ik zie Ali rood worden en ik slaak een zucht. BAM! Klinkt er boven. "Godver." Vloek ik en ik loop naar boven. Eenmaal op mijn kamer slaat de deur achter me dicht, waardoor ik even de rillingen krijg. Ook staat die domme pop weer ergens anders, bijna zou je denken dat dat ding leeft. "Blijf." Zeg ik tegen de pop als ze weer in de kast staat. "Anders donder ik je weg." Zucht ik en ik loop naar beneden. "Wat was er?" Vraagt Ali. Ik schud mijn hoofd. "We moeten weer met Emma afspreken. Heb haar al een tijd niet gezien." Zeg ik twijfelend. Ik zie dat Ali schrikt, hoezo dat nou Weer. "Ik ben misselijk, ga naar huis." Zucht ze en binnen een paar tellen is ze weg. Ik kijk haar na, ze fietst super snel naar huis. Er is iets. Ik voel het.
Pov Ali.
Ik moet het haar vertellen. Ik moet. Ze heeft een demoon in huis. Zou het echt? Of probeert Fleur me boos te maken. Ik fiets nog sneller. Fleur is gewoon gek. Ik geloof Fleur niet. Ik zucht half opgelucht van mijn gedachten. Vijf minuten later ben ik thuis. Snel ren ik naar mijn kamer en val ik in slaap.