Hoofdstuk 9

24 3 2
                                    

Toen ik de volgende ochtend wakker werd, voelde het bed leeg. Ik keek om me heen. Jonathan was nergens te bekennen.

 Ik was in eerste instantie teleurgesteld. Heel erg teleurgesteld zelfs. Ik had verwacht dat ik tegen hem aan wakker zou worden, maar hij was weggegaan. Ik zuchtte diep.

Het was zaterdag. Ik kon niet geloven dat er pas vijf dagen voorbij waren gegaan dat ik op een nieuwe school zat.

Vijf dagen maar.

 En er was zo ongelooflijk veel gebeurt, ik ben binnengehaald in het populairste groepje van de school, ik ben op een feest geweest die eigenlijk afschuwelijk was, en het belangrijkste, ik heb een van de geweldigste jongen ter wereld ontmoet.

Ik kreeg de rillingen als ik aan hem dacht. Hij is zo anders dan de gemiddelde jongen van zeventien. Hij is veel intelligenter. Hij is veel oplettender. Hij is veel.... fascinerender.

Ik kon er nog steeds niet bij dat hij was vertrokken. Ik had een soort van gedacht dat we samen de dag zouden doorbrengen, nadat we een beetje onze gevoelens hadden geuit. Ik wist ook niet wat ik de rest van de dag zou moeten doen.

Ik besloot me aan te kleden en maar eens de buurt zou verkennen sinds ik dat nog niet gedaan heb.

##

Ik liep door de stad. En na een middag daar rondgelopen te hebben, besloot ik naar het bos te gaan waar mijn tante over verteld had. Ik was wel toe aan wat rust. Hoe verder ik liep hoe dichter en rustiger het werd.

 Op een bepaald moment was het zo rustig dat ik zelfs geen vogels meer hoorde fluiten. Ik zag geen pad meer alleen maar een drassige grond.

 Ik wilde terug lopen maar op dat moment kwam er een kraai recht op me af gevlogen.

 Ik beschermde mijn gezicht met mijn handen en toen ik doorhad dat de kraai nog rond mijn hoofd vloog begon ik te gillen.

 Ik draaide in het rond niet weten waar ik heen ging. Op een bepaald moment voelde ik dat ik tegen een boom aanstond.

Ik ging op mijn hurken zitten en toen verdween de kraai eindelijk. Ik keek op een armen. Er zaten grote schrammen op van de klauwen.

Op de plekken waar de kraai had gepikt zaten er gaten en er stroomden bloed uit. Het begon te branden en ik begon te schelden.

Toen ik in het rond keek kreeg ik het ontzettend benauwd. Waar was ik nou vandaan gekomen? Ik zag het niet meer. Ik voelde mezelf langzaam in paniek raken en ik begon te schreeuwen.

"Hallo! Is daar iemand!"

Maar nog steeds was het doodstil. Nog steeds hoorde ik geen vogels. En nog steeds wist ik niet meer waar ik vandaan was gekomen.

Ik begon rond te lopen, opzoek naar een herkenningspunt maar echt werkelijk alles leek op elkaar. Ik voelde de tranen over mijn wangen stromen en ik zag niet meer waar ik heen ging. Ik stommelde door het dichte bos waar ik geen hand voor ogen kon zien.

Ik voelde hoe mijn voet bleef haken en ik viel rechtuit naar voren in de natte dorre bladeren. Fijn, nu was ik koud, vies én nat.

Ik stond moeizaam weer op en toen ik weer vooruit keek zag ik een reusachtige villa. Stond die daar net ook al? Ik zag wat lichten branden dus ik liep ernaartoe.

Ik zag geen bel maar een deurklopper. Het was verbijsterend hoe veel geluid er uit mijn twijfelachtige kloppen kwam.

De deur werd al snel opengedaan.

----------------------------

niet heel veeellll maaaar het is iets ;)

Daar doen we het even voor.

Vote door op het kleine sterretje onderin aan te klikken en vertel asjeblieft wat je ervan vindt!

XX-L

Voor hemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu