6. De held

2 0 0
                                    

Sneeuwwitje en Jaak stapten snel weg van het grote rotsblok en de verschrikkelijke Draak die hen van daar af loensend aankeek. Ze voelden zijn blik op hun huid branden, als spuwde hij vuur met zijn ogen. Jaak wilde het beest liever niet meer zien en sloot zijn ogen tot hij zeker was dat hij ver genoeg was om ze weer te kunnen openen. Hij wilde op zeker spelen en hield ze toch maar lang genoeg dicht, waardoor hij herhaaldelijk bijna struikelde over een uitstekende boomwortel. Gelukkig kon hij zich telkens nog net overeind houden. Ook Sneeuwwitje vond het wel spannend. Met Draken kon je nooit weten... Maar zij was wel slim genoeg om haar ogen open te houden. Eén ding was zeker: geen van beide kinderen keken nog om. Als ze dat wel hadden gedaan, hadden ze de Draak misschien nog zien grijnzen en de lucht in zien springen...
Zodra ze de bocht om waren en dus uit het zicht van dat monster besloten ze hun enorm gehaaste tempo wat te temperen en terug wat op adem te komen. Ze hadden blijkbaar toch sneller gewandeld dan ze dachten, want ze hijgden beide zo hard dat je bijna niks anders meer hoorde. Zo ook niet het geluid van flapperende vleugels, laat staan dat ze merkten hoe een gifgroene reuzengestalte boven de bomen over hen heen vloog...
Terwijl de twee kinderen zo heel rustig verder wandelden bekwamen ze wat van de schok van het avontuur dat ze zonet hadden meegemaakt. Sneeuwwitje overdacht de hele situatie nog eens, bijna niet gelovend dat dit echt gebeurd was. Toen realiseerde ze zich iets... Ze stopte en staarde ietwat ongelovig voor zich uit. Jaak had eerst niet door dat Sneeuwwitje achterbleef, hij was zelf helemaal in gedachten verzonken. Zodra hij zich realiseerde dat hij enkel nog zijn eigen voetstappen hoorde keek hij verward om zich heen. Hij draaide zich om en zag daar Sneeuwwitje als versteend staan. Hij keek haar niet-begrijpend aan. Wat zou er nu weer aan de hand zijn? Ze had toch niks achtergelaten op de open plek? Jaak hoopte vurig dat het dat niet was, voor geen goud ter wereld zou hij terugkeren naar die plek van onheil en verderf...
Sneeuwwitje maakte geen aanstalten om iets te zeggen of doen, dus zag Jaak zich genoodzaakt te vragen wat er aan de hand was. Zijn hart klopte in zijn keel, zo nerveus was hij voor het antwoord dat ze zou gaan geven toen hij haar vroeg: 'Uhm... Sneeuwwitje? Is alles oké met je...? Je bent toch niets vergeten daar he...?'
Sneeuwwitje keek eindelijk op, haar hoofd een beetje scheef houdend. Ze zag er best wel schattig uit zo, dacht Jaak. Zodra hij zich realiseerde wat er hem net door het hoofd schoot, duwde hij die gedachte weer weg. Hij moest zich nu niet met zo'n dingen bezighouden!
'Wat zei je? Of ik iets vergeten was?', herhaalde Sneeuwwitje de vraag. Jaak knikte. 'Is dat niet zo dan?'
Sneeuwwitje begon te lachen en schudde haar hoofd. 'Maar nee, ik heb alles hier netjes bij me, maak je geen zorgen. Nee, ik moest net aan iets heel anders denken.'
'Aan iets heel anders?', vroeg Jaak. 'Wat dan?'
Sneeuwwitje keek hem ongelovig aan. 'Moet je dat nu echt nog vragen?'
'Euhm... Wat? Hoe bedoel je?' Nu was Jaak zelf in de war.
'Jaak, daarnet bij die Draak... Dat was ongelooflijk! Ik dacht er net aan terug, en wel, laten we zeggen dat ik dat niet van je verwacht had. Je gaat me niet vertellen dat je niet trots bent op jezelf. Ik bedoel, toen je hem voor het eerst zag zitten was je ineens zo bleek, en je trilde helemaal, en je zag er zo verschrikkelijk bang uit... Ik dacht echt dat je zou gaan flauwvallen!'
'Wel... Ik ga niet ontkennen dat dat inderdaad bijna gebeurd was', gaf Jaak toe.
Sneeuwwitje ging onverstoord verder: 'En dan sta je daar voor dat beest, terwijl je te horen krijgt dat onze levens van jou en je kennis afhangen. Ineens zoveel druk op je schouders, en je bent dan al zo onzeker en verlegen en bang... Ik wist dat je slim genoeg was, daar was ik echt zeker van,  maar dat je dit op zo'n manier zou aanpakken en oplossen... Ongelooflijk! Bij die laatste vraag zag je er zo dapper uit, zo zelfverzekerd. Je hebt je eigen angst aan de kant gezet om ons allebei te redden! Dat je dat durfde... Daarstraks was je nog bijna aan het huilen, en nu versla je in je eentje bijna een hele Draak! Echt waar, dat had ik nooit van je verwacht. Ik denk dat het wel gepast is om dit een ware heldendaad te noemen.'
Jaak wist niet wat hij hoorde. Sneeuwwitje had geen idee hoeveel die woorden voor hem betekenden. Hij was inderdaad ook wel onder de indruk van zichzelf geweest, maar op die manier had hij er nog niet over nagedacht, daar had hij ook gewoon de tijd nog niet voor gehad. Hij voelde de tranen opwellen. Sneeuwwitje hoefde zijn tranen niet nog eens te zien, dus sloeg hij zijn ogen neer van haar trotse blik en draaide zich met zijn zijkant naar haar toe. Hoe wist ze trouwens dat hij daarstraks ook bijna aan het huilen was geweest? Het maakte al niet uit. Hij had zich nog nooit zo intens gelukkig gevoeld, en dat was allemaal dankzij haar. Als een warm vuurtje verspreidde dit heerlijke gevoel zich door zijn lichaam, zo hevig dat hij even dacht te ontploffen. Een traan ontsprong uit zijn ooghoek en baande zich over zijn wang een weg naar beneden, tot ze zijn gezicht losliet en zich na haar vrije val door de lucht op het mulle zand van het pad lied neerploffen.
Sneeuwwitje zag de traan rollen en ze glimlachte zachtjes. Ze liep naar Jaak toe en ging achter hem staan. Plots sloeg ze haar armen om hem heen. Jaak wist niet wat hij meemaakte. Opeens lagen Sneeuwwitjes sneeuwwitte armen om hem heen. Ze leken wel van fluweel, zo zacht waren ze. Haar buik en borst drukten tegen zijn rug aan, en toen legde ze ook haar hoofd voorzichtig neer. Even wist Jaak niet goed wat hij moest doen. Toen legde hij zijn armen over die van Sneeuwwitje en knuffelde haar zo terug. Ze was heel attentvol geweest door hem op deze manier te omarmen, want nu kon hij huilen zoveel hij wou, zij zou het niet te zien krijgen. Ze zou hem hooguit wat voelen schokken. Dit had hij in elk geval niet van haar verwacht. Ze kwam altijd zo cool en zelfverzekerd over, en nu stond ze hem te knuffelen en te troosten. Ze hoefde niet eens iets te zeggen. Hij voelde zich zo veilig en geborgen, en stiekem ging zijn hart een slag sneller slaan: het gebeurde niet elke dag dat zo'n knap meisje je vastpakte.
Ze bleven een hele tijd zo staan, tot Jaak zijn greep op haar begon te lossen. Hij had even kunnen huilen en genieten waardoor hij zich een stuk beter voelde nu, dus er was geen reden meer om Sneeuwwitje nog langer zo vast te klampen. Ze moesten ook nog een heel stuk wandelen, tijd om af te ronden dus. Ook Sneeuwwitje trok haar armen langzaam terug en zette weer een stapje bij hem vandaan, maar één hand liet ze op zijn schouder liggen.
'Gaat het wat met je?', vroeg ze met zachte stem. Jaak knikte, haalde beverig adem en liet een diepe zicht uit zijn mond ontsnappen. 'Het spijt me', fluisterde hij.
'Wat spijt je? Dat je hebt gehuild? Daar moet je toch geen sorry voor zeggen? Naar mijn weten is huilen nog altijd iets menselijks dat iedereen af en toe wel eens overkomt. Dus je hoeft je niet te verontschuldigen, oké? En voor het geval je denkt dat wenen alleen voor zwakkelingen is, laat me je dit zeggen: alleen sterke mensen kunnen huilen met anderen erbij. Je bent dus sterker dan je zelf denkt'
Weer knikte Jaak. 'Als jij het zegt, dan zal het wel zo zijn zeker...' Zijn blik bleef op de grond gericht.
Sneeuwwitje keek naar zijn lange rechte rug en begon ietwat aarzelend: 'Ik weet dat er iets is dat je me liever niet vertelt. De reden waarom je daarstraks bijna aan het huilen was en waarom je het net zo moeilijk had terwijl ik je complimenten aan het geven was over hoe dapper je wel niet geweest bent. We zijn nooit echt vrienden geweest, dat weet ik wel, en waarschijnlijk zijn het mijn zaken niet, maar ik heb het gevoel dat je toch anders bent dan ik altijd al gedacht heb. En daar ben ik blij om. Voor één keer vind ik het leuk dat ik er zo naast zit. Ik denk dat er gewoon veel is dat je niet meteen aan iedereen laat zien, dus er valt nog zoveel bij je te ontdekken. De weg naar opa is nog lang, we zitten nog wel een tijdje met elkaar opgescheept... Dus daarom wil ik je nu zeggen dat je me kan vertrouwen. Misschien klinkt dat wat vreemd uit mijn mond, want jij bent ook een andere ik gewoon, maar ik meen het wel, elk woord. Weet dat je me alles mag vertellen wat je maar wilt, ik beloof dat ik zal luisteren en het verder voor mezelf zal houden. Oké?'
Jaak draaide zich om en keek haar aan. Zijn ogen waren nog rood en waterig van zijn huilbui van net, maar desondanks keek hij haar recht in haar ogen. Waren die altijd al zo mooi geweest? Ze keek hem ernstig en verlangend aan, zelfs ietwat bezorgd. Haar bezorgde blik deed hem smelten. Hij kon het niet laten te glimlachen.
'Ja, oké.', zei hij met gebroken stem. Hij slikte even en herstelde zich. 'Dankjewel voor al je ongelooflijk lieve woorden. Werkelijk, je hebt geen idee wat die voor mij betekenen. Ik geloof wat je zegt, en ik apprecieer dat allemaal ten zeerste. Je hebt ook gelijk, we hebben nog wel een eindje te gaan samen... Ik wil je vertellen wat er is. Ik denk dat je daar wel recht op hebt.'
Hij nam Sneeuwwitje handen vast, die hem bemoedigende kneepjes en een lieve glimlach gaf. Jaak haalde diep adem en begon te vertellen, aangemoedigd door Sneeuwwitje. Hij vertelde over zijn vader, over die dappere, knappe man waar iedereen het altijd maar over had en waar iedereen zo naar opkeek. Hij vertelde over zijn moeder, die hem probeerde te helpen zo goed als ze kon, maar die desondanks nooit echt trots op hem zou kunnen zijn omdat hij nooit de man zou worden die zij wou dat hij werd: het evenbeeld van zijn vader. Hij vertelde over de roddels en grapjes die de dorpel ingen over hem maakten, die hem bekeken als een schande voor de eer van zijn vader. En hij vertelde over de vrienden die hij nooit echt had gehad, omdat hij een schande van een jongen was. Jaak kwam wat aarzelend met zijn verhalen over de brug, maar al gauw begon hij toch vlotter te vertellen. Hij bleef praten en praten tot alle gevoelens die hij altijd maar opgekropt had er samen met zijn woorden mee uit waren gevloeid.
Sneeuwwitje had zich op een grote steen langs de weg gezet en luisterde aandachtig. Ze onderbrak de ijsberende en druk gebarende en pratende jongen geen enkele keer en liet hem rustig zijn gang gaan. Haar gezicht bleef hem ernstig aankijken, en ze wachtte geduldig tot de woordenstroom aan een einde kwam. Jaak was eindelijk ook blijven stilstaan en rondde zijn verhaal af.
'Daarom was ik daarstraks bijna aan het huilen. Het was gewoon weer maar eens een bevestiging van wat voor lafaard ik wel niet ben... En dan begin jij wat later over wat voor held ik wel niet ben. En je had gelijk, ik ben ongelooflijk heldhaftig geweest. Dat betekende zoveel voor mij, dat van iemand anders te horen. Ik kan dus anders zijn!'
Sneeuwwitje glimlachte en ze schudde zachtjes haar hoofd. 'Jij bent geen lafaard. Je hebt gewoon iemand nodig die je aanmoedigt en ondersteunt, iemand die in je gelooft. Als je dat hebt ben je ook in staat in jezelf te geloven, en zodra je dat kan, kan je alles.'
'Daarstraks was je anders nog boos op me omdat je dacht dat ik je had achtergelaten, en nu ben ik ineens geen lafaard meer?', vroeg Jaak.
'Wel, ik geloof dat mensen kunnen veranderen', antwoordde Sneeuwwitje met een knipoog. 'Nee, daarstraks was ik inderdaad wel wat nijdig tegen je. Maar toen had ik nog geen idee waartoe je in staat bent, of waardoor je je zo zou gedragen. Maar onthoudt dit alsjeblieft heel goed, vergeet het nooit meer: jij bent geen lafaard. Integendeel, je bent de dapperste jongen die ik ken. Geen enkele jongen uit mijn klas zou zich zo sterk gehouden tegenover die Draak. Ik denk dat de sterksten mensen diegenen zijn die het durven opnemen tegen hun ergste angst en die overwinnen. Dat heb jij gedaan.'
'Dus... Ik ben geen lafaard?', vroeg Jaak plagend. Hij hoorde het haar zo graag zeggen, hij kon er niets aan doen.
'Sneeuwwitje rolde even met haar ogen, maar antwoordde toen: 'Zou een lafaard zijn eigen leven en dat van iemand anders koelbloedig kunnen redden uit één van de gevaarlijkste situaties met één van de gevaarlijkste beesten die er bestaan? Want dat is wat jij hebt gedaan, jij hebt ons gered! Je ging in tegen alles wat dat kleine stemmetje in je hoofd zei dat je moest doen, bijvoorbeeld weglopen of flauwvallen. Jij wist de antwoorden op die vragen, ik niet. Zonder jou had ik dit nooit overleefd. Je had me ook aan mijn lot kunnen overlaten en zwijgen natuurlijk, dan had ik mezelf me eruit moeten zien te kletsen, maar ik betwijfel of dat zou zijn gelukt. Dan zouden we nu waarschijnlijk niet meer leven. Jij, Jaak, jij was een held.'
'Mmh... Kan je nadenken en antwoorden wel als een heldendaad beschouwen?'
Sneeuwwitje keek Jaak ongelovig aan. 'Meen je dit nu? Na alles wat ik ondertussen al heb gezegd heb je nog meer bevestiging nodig? Man man man... Ja Jaak, dat is een heldendaad. Je hebt dat beest misschien niet bevochten, maar dat zou toch niks uitgehaald hebben.' Ze keek hem nog even bemoedigend toe, maar toen veranderde de uitdrukking op haar gezicht. 'Ik wil niet vervelend doen hoor, maar we hebben best nog een eind te gaan... Misschien wordt het tijd dat we stilletjes aan weer verdergaan, voor het te laat wordt. Anders moeten we misschien wel bij opa blijven logeren... Geloof me, dat wil je niet meemaken...'
De blik van afgrijzen vertelde meer dan genoeg. Jaak kon het niet laten te lachen.
'Ja kom, we gaan verder, ik zou vanavond liefst in mijn eigen bed slapen.'
'Dat dacht ik al ja. Misschien moeten we onze pas ook even wat versnellen. Ik moet wat overbodige adrenaline van daarstraks kwijt, en ik zit ook met nog wat suiker van die peperkoek in mijn bloed. Daarbij zijn we er dan sneller en kunnen we ook sneller terug naar huis!', stelde Sneeuwwitje voor.
'Geen probleem voor mij', antwoordde Jaak. 'Ik kan ook wel wat minder energie gebruiken.'
'Oké', zei Sneeuwwitje vrolijk, 'dan houden we een wedstrijdje snelhuppelen. De regels zijn simpel: je mag alleen maar huppelen, zo snel mogelijk natuurlijk, en de eerste wint. Denk je dat je dat kan onthouden superbrein?'
'Ha, kom maar op mini-meisje! Jij houdt me nooit bij, daar zijn je beentjes veel te kort voor.'
'Onderschat mijn beentjes niet, ze zijn misschien klein maar wel supersnel! Kijk maar... Drie, twee, één, go!'
En weg was ze, al huppelend. 'Hé, dat is niet eerlijk, jij hebt een valse start gemaakt', riep Jaak haar verontwaardigd achterna. 'Ik eis een herkansing!'
'Vergeet het maar! Maak nu maar dat je vertrekt, anders win je helemaal niet meer.'
Er zat dus niks anders op haar snel achterna te huppelen. 'Wacht, waar is de finish zelfs?', riep hij nog.
'Oh, die is bij het beekje, een stuk verderop. Dan kunnen we daar terug wat uitrusten, wat denk je daarvan?', riep Sneeuwwitje terug. Zijn antwoord verstond ze niet meer, ze ging veel te snel.
Jaak had het toch wat moeilijk met huppelen, net door zijn veel te lange benen. Die dingen geraakten niet alleen met elkaar in de knoop maar bleven ook overal achter hangen als hij niet uitkeek. Hij besloot dan maar iets trager te huppelen. Liever verliezen van Sneeuwwitje dan nu te snel te zijn en iets breken door te vallen. Dan waren ze nog verder van huis. De achterstand tussen hen werd steeds groter. Ze had dus toch gelijk toen ze zei dat haar beentjes klein maar snel waren...



Fairy TailsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu