4. De Draak

18 0 0
                                    

Ze stapten flink door. In het begin was Sneeuwwitje nog wel wat gespannen en nerveus over die Draak. Stel je voor dat ze hem nu toch ergens tegen het lijf liepen? Was het wel zo'n slim idee om tegen de raad van de dwergen in te gaan? Zij kenden het Woud tenslotte beter dan wie dan ook.
Maar hoe langer ze onderweg waren, hoe meer de twijfel afnam. Ze waren ondertussen al over de helft van het stuk in het Woud, en er was nog altijd in de verste verte geen spoor te bespeuren van een draak. Zie je wel, dacht Sneeuwwitje, die dwergen hebben gewoon nogal overdreven. Misschien is er wel gewoon helemaal geen Draak, en wilden ze gewoon voorkomen dat hangjongeren het bos vervuilen. Meer en meer raakte ze ervan overtuigd dat er helemaal geen Draak was. Ze raakte meer en meer op haar gemak en genoot van de schoonheid die het Groene Woud. Jaak liep naast haar en was diep in gedachten verzonken. Zijn gezicht stond bedrukt, maar Sneeuwwitje dacht dat het wel beter was hem nu met rust te laten. Dat zou het beste zijn voor hen allebei. Maar terwijl ze elk zo bezig waren met hun eigen gedachten en zorgen, merkten ze niet dat de geluiden om hen heen, gaande van zingende vogels tot ritselende insecten, steeds minder en minder luid werden...

Sneeuwwitje en Jaak wandelden rustig verder. In de verte was er een open plek zichtbaar geworden, daar zouden ze misschien even kunnen rusten. Sneeuwwitje stelde het voor aan Jaak, die met een zuinig knikje toestemde. Eenmaal aangekomen op de open plek, merkte Sneeuwwitje pas hoe doodstil het er was. Je hoorde letterlijk geen enkel geluidje. De open plek was bovendien omringd door dik struikgewas waar je onmogelijk zonder een goed hakmes door zou geraken, maar de enige doorgang, die waar het pad heen leidde, was verspert door een enorm rotsblok. Daarbij zag de grond er nogal vertrappeld uit, alsof er iets groots en zwaars op had rondgelopen. Sneeuwwitje kreeg een slecht voorgevoel.
'Jaak, volgens mij gaan we beter terug nu'
'Wat, teruggaan? Maar we gingen toch even rusten? Dit is toch het pad...?' Hij stopte met praten, want opgeschrokken uit zijn gedachten merkte ook hij nu de stilte, het rotsblok en de vertrappelde grond op.
'Wat... Wat is dit? Wat is er aan de hand?', vroeg hij, duidelijk bevreesd.
'Ik weet het niet, maar we moeten hier zo snel mogelijk weg, kom mee!'
Sneeuwwitje draaide zich om en schrok zich een ongeluk. Voor haar stond hij... De Draak. Het was een groot beest van minstens 2 meter groot en 3 meter lang. Zijn schubben hadden een felgroene kleur die bijna pijn deed aan je ogen als je er te lang naar keek. Op zijn kop had hij grote, rode, stekelachtige schubben staan, die verder doorliepen op zijn rug en staart. Het zag er vervaarlijk uit. Wat er echter nog gevaarlijker uit zag waar de enorme zwarte klauwen waarvan er vier aan een poot schitterden, en de rijen tanden die blonken in het zonlicht toen hij zijn mond even opende. Zijn kolenzwarte ogen bevatten een felgele iris, waardoor ze fel oplichten en nog gemener naar de kinderen staarden. Hij leek even te glimlachen, vooraleer hij met een diepe, angstaanjagende stem zei: 'Wel wel, gaan jullie nu al weg? Ssssssonder jessssself voor te sssssstellen? Dat isssss niet erg netjesssss.'
Sneeuwwitje was ondertussen wat van de eerste schrik bekomen. Haar hart klopte snel, de adrenaline stroomde door haar aderen, en ze voelde zich niet bang, hoewel ze dat had moeten zijn. Integendeel, ondanks haar razende hart voelde ze zich heel kalm en helder van geest. De Draak was indrukwekkend, dat moest ze toegeven, maar ze had misschien al wel erger gemaakt. Bijvoorbeeld die ene keer toen ze met haar ouders op reis was geweest, naar Parijs. Ze hadden er de Notre Dame bezocht, en daar had Sneeuwwitje een wezen gezien dat veel en veel lelijker en enger was dan deze Draak. Het was een klokkenluider geweest, en hij mocht nooit buiten de majestueuze kathedraal komen omdat de inwoners van de prachtige stad bang waren dat hij de toeristen zou verjagen met zijn afschuwelijke uiterlijk. Sneeuwwitje had het toen heel erg gevonden voor hem, maar ze begreep de mensen toch ook een beetje... Dat wezen was natuurlijk niet zo gevaarlijk geweest voor haar huidige gezondheid als de Draak nu wel was, maar het hielp haar wat te relativeren. Jaak daarentegen werd lijkbleek toen hij zich omdraaide. Ook hij schrok zich natuurlijk een hoedje, maar bij hem zag het er uit alsof hij elk moment zou kunnen flauwvallen. Gelukkig hield hij zich overeind. Verlamd van angst en niet wetend wat te doen keek hij naar Sneeuwwitje die daar zo rustig stond. Ze haalde diep adem, zette een stapje dichter en zei toen: 'Het spijt me zeer dat we al weggaan, maar verder kunnen we ook niet. Dat gigantische rotsblok verspert namelijk de weg nogal, en als we op tijd terug thuis willen zijn moeten we voortmaken. Dat zou het makkelijkst gaan als u ook gewoon een stapje opzij zou doen, dan komen we terug van waar we gekomen zijn en hebt u geen last meer van ons.'
De Draak barstte in lachen uit. Heel de grond leek mee te schudden. Toen hij wat bedaard was, antwoordde hij: 'Oh, jij bent me er eentje! Je bent op eigen rissssico dit Woud binnen getreden, ik weet dat die kleine ssssssnotdwergen iedereen waarsssschuwen en een andere kant opssssssturen. Nu zal je moeten boeten voor je ongehoorzaamheid en koppigheid, en dat bleekssssscheetje met jou! Jullie zullen lekker ssssssmaken met een frissss lente-uitje en een teentje verssssse look...'
Het kwijl droop hem al uit de bek bij de gedachte.
'Ho ho', zei Sneeuwwitje. 'Dat gaat zomaar niet.'
'Oh nee, en waarom dan niet?', vroeg de Draak.
'Je kan ons niet zomaar vermoorden en opeten. Volgens de Wetten van Blauwbaard, waar elke moordenaar aan gebonden is, hebben slachtoffers die op de hoogte werden gesteld van hun naderende dood recht op een laatste wens. Jij dood mensen om hen te kunnen eten, maar je vindt er plezier in eerst wat met hen te sollen en te spelen. Dat hoort bij het begrip moordenaar, dat maakt van jou dus een moordenaar, en daarom hebben wij nog recht op een laatste wens.'
'Mmmh... Waarom denk je dat ik die wet zou volgen? Blauwbaard kan me nikssss doen, en jij ook niet...', antwoordde de Draak.
'Daar zou ik nog niet zo zeker van zijn...', mompelde Sneeuwwitje geheimzinnig. Wat ze nu deed kon geweldig voordelig uitdraaien of uitlopen op een serieuze catastrofe. Ze was aan het bluffen: ze had geen idee of wat ze nu ging zeggen ook inderdaad zo was, maar met een beetje geluk was de Draak goedgelovig genoeg en kon ze het hem overtuigend genoeg brengen.
De Draak keek haar met ondertussen met een vragende blik aan. 'Oh nee? Wat wil je daar mee ssssseggen misssschien?'
'Blauwbaard kan je wel degelijk iets maken. Je hebt blijkbaar nog nooit gehoord van de vloek van Blauwbaard?' De Draak schudde zijn hoofd. 'Dat dacht ik al. Anders zou je nooit zulke onzin uitkramen. Als moordenaar ben je gebonden aan de wet van Blauwbaard, en zo niet, zal je daar je straf voor ondervinden. Ze noemen het de vloek van Blauwbaard. Wat het precies inhoudt weet niemand, omdat de straf van de vloek veranderd naargelang de moordenaar en welke regel hij precies overtreed. Wel jammer, als je ons nu opeet, krijgen we niet meer te zien wat er met jou gebeurt. Oh hemel, daar zou ik wel wat voor over hebben. Aan de andere kant redden we zo wel de rest van het bos, want ik ben er redelijk zeker van dat je zelf ook niet meer zal kunnen navertellen wat je straf was. Ach ja, als dat jou niet uitmaakt, ga je gang dan maar, eet ons op, mij niet gelaten.'
Jaak naast haar trok weer helemaal bleek weg.
De Draak leek toch geschrokken te zijn, want hij antwoordde snel: 'Kalm maar meisssssje... Missssschien kunnen we wel wat regelen... Vertel mij, wat isssssss je laatssssste wens? Op mijn woord van Draak beloof ik dat ik hem zal volbrengen. Tensssssij je me vraagt jullie ssssomaar vrij te laten, want dat ga ik echt niet doen.'
'Niet erg, dat had ik al wel gedacht.' Sneeuwwitje dacht even na. 'Oké, ik weet wat ik wil. Je hoeft ons niet zomaar vrij te laten, ik ben bereid er wat voor te doen. Dus ik stel voor dat je ons een aantal vragen stelt, drie lijkt me wel een mooi getal daarvoor. Vragen volledig naar eigen keuze. Als we ze alle drie foutloos weten te beantwoorden laat je ons gaan, en worden we dus niet opgegeten. Dit geldt voor zowel mij als Jaak. Als de vragen juist zijn, zijn we beide vrij. Wanneer we de vragen echter niet kunnen beantwoorden behoren we jou toe en mag je met ons doen wat je maar wilt. Wat denk je? Hebben we een deal?'
De Draak keek Sneeuwwitje wantrouwig aan. De spanning op de open plek was te snijden, al wat je hoorde waren Jaak's knikkende knieën. Toen begon de Draak geniepig te glimlachen. Hij had al een plannetje... Hij was dan ook anders dan de meeste andere Draken. Die bewaakten hun schat in een grot en veroorzaakten alleen problemen als iemand die schat probeerde te stelen. Deze had er echter plezier in mensen voor de gek te houden en te bedriegen. Hij was slim en kreeg altijd zijn zin. Niets hield hem van zijn doel. Op dat vlak leek hij hard op Sneeuwwitjes moeder. Wat had hij trouwens van deze kinderen te vrezen? De jongen zag er wel slim uit, maar was veel te bang om ook maar iets te doen. Het meisje was erg zeker van zichzelf en zeker niet bang, maar was ze slim genoeg? Tenslotte had ze de raad van de dwergen in de wind geslagen en was ze het toch het bos in gegaan. Niet echt slim. Nee, het kon niet mislopen. Hij verheugde zich al op deze twee malse hapjes...
'Goed jongedame, we hebben een deal. Maar vooraleer we over gaan tot de orde van de dag en ik jullie vragen ssssstel, wil ik graag nog een paar dingen weten.'
Sneeuwwitje zag er het onheil niet van in. 'Tuurlijk, vraag maar wat je wilt.'
'Waar willen jullie pressssiessss naartoe? En wat ssssssit er in dat mandje dat je daar bij je draagt?'
Hij wees naar het mandje dat Sneeuwwitje net even neer had gezet omdat het zo zwaar begon te wegen. Niet de peperkoek en de wijn, want daar schoot ondertussen niet veel meer van over, maar wel de mand zelf.
'Oh, als het dat maar is... We zijn op weg naar mijn opa. Hij is ziek en we moeten hem van mijn moeder dit lekkers brengen. Nu ja, de kruimels ervan.' Sneeuwwitje lachte even schaapachtig.
'Ach ssssso...', siste de Draak. 'En waar woont jouw lieve opa dan wel, alsssssss ik vragen mag?'
'In een klein huisje helemaal aan de andere kant van het Woud', antwoordde Sneeuwwitje zonder nadenken.
'Ach ssssso...', siste de Draak weer. Dit paste allemaal perfect in zijn plannetje en dat domme wicht had natuurlijk niets door. De jongen keek hem nog steeds bleek aan, maar iets aan zijn blik was veranderd. Zou hij doorhebben waar hij mee bezig was...? Ach, onzin. En zelfs als dat nog het geval was zou hij nog te bang zijn om er iets aan te doen of om het te vertellen tegen zijn collega-reizigster op dit moment. De Draak grijnsde gemeen naar de jongen.
Sneeuwwitje kuchte even en onderbrak hem zo in zijn gedachtegang. 'Mogen we dan nu misschien die vragen die we overeen zijn gekomen in onze deal?', vroeg ze. 'Want we hebben niet de hele dag tijd hoor, integendeel, en we hebben nog een hele wandeling voor de boeg.'
'Wel, jij bent wel erg ssssssseker van je ssssstuk. Goed dan, we sssssullen er eensssss aan beginnen dan, want ik heb erge honger en kan niet wachten tot ik één van jullie in mijn mond kan sssssteken...'
Sneeuwwitje liet zich hierdoor niet van haar stuk brengen en keek de Draak strak aan.
'Goed', begon die, 'De eersssste vraag: hoeveel druppelsssss water kunnen er in een glassss?'
Sneeuwwitje keek meteen vragend naar Jaak. Die keek haar niet begrijpend aan. Wou ze nu dat hij het antwoord bedacht en gaf? Dat kon hij toch zomaar niet? Was dit haar o zo geweldige plan? Zij zou stoer doen en bluffen over de vloek van Blauwbaard (die natuurlijk helemaal niet bestond, dat wist hij wel) en hij moest het vuile werk maar doen? Niet dat hij het antwoord niet zou kunnen vinden, hij was erg slim en kon goed logisch nadenken, in tegenstelling tot Sneeuwwitje. Maar wat als het fout zou zijn? Dan zouden zowel Sneeuwwitje als hijzelf daarvoor moeten boeten. Dat risico nam hij liever niet. Jaak wierp een blik op de Draak, die duidelijk ongeduldig begon te worden.
'Alssss ik nog lang moet wachten, neem ik aan dat jullie het antwoord niet weten en zijn jullie voor mij, ik hoop dat jullie dat besssseffen. Een antwoord, en nu graag.'
Sneeuwwitje stootte hem aan. 'Kop op, ik weet dat je het kan. Jij kan ons hieruit redden. Ik geloof in je. Doe het gewoon.' Ze keek hem aan en smeekte hem met haar ogen het antwoord dat hij in gedachten had te zeggen. Zoals ze zei, was dat hun enige kans op redding. Misschien...
Ludwig sloot zijn ogen even, haalde diep adem, verzamelde al de moed die hij maar vinden kon en antwoordde toen: 'Eén.'
'Eén?', herhaalde de Draak ongelovig.
'Ja, één. Al het water in het glas vormt tezamen één grote druppel.' Hij had het gevoel dat zijn hart in zijn keel zat, maar hij had het toch maar mooi gedaan, het was hem gelukt, hij zag het aan de Draak. Die probeerde zijn teleurstelling tevergeefs te verbergen en keek Jaak giftig aan. Dat kleine rotjong kwam roet in het eten gooien! Hij had de jongen blijkbaar toch onderschat, hij had nooit gedacht dat hij dit zou durven. Maar zo makkelijk kwamen ze niet van hem af. Hij had nog twee vragen over, die zou die snotneus nooit kunnen oplossen. En anders had hij altijd nog plan B om zijn eer te redden...
Hij kuchte even. 'Mmh, inderdaad, dat isssss het correcte antwoord... Indrukwekkend, ik had niet gedacht dat je het antwoord ssssssou weten.'
Sneeuwwitje keek triomfantelijk rond alsof ze dat zelf ook wel had geweten, en gaf Jaak een schouderklopje. Die schrok daar zo van, omdat het nogal onverwacht was, dat hij er bijna van omviel. Gelukkig kon hij zich op het laatste moment nog overeind houden.
'Goed dan, laten we overgaan naar de volgende vraag', ging de Draak verder. 'Wat issss open, maar tegelijkertijd ook dicht? Je tijd gaat nu in.' Hij keek de kinderen aan met inschattende blik. Hij was benieuwd hoe ze het er deze keer vanaf zouden brengen.
Sneeuwwitje keek hoopvol naar Ludwig. Had hij het nu ook maar juist... Op hetzelfde moment keek Jaak haar aan. Ze kon in zijn ogen de paniek en spanning zien die in zijn binnenste de overhand nam. Hij kon dit niet zonder haar, nu had hij haar nodig. Hij had haar nodig om dapper te kunnen zijn. Dus deed Sneeuwwitje een paar stapjes dichter naar hem toe, zodat ze vlak naast hem stond. Ze nam zijn hand vast, die al helemaal klammig was van het angstzweet. Het voelde niet meteen prettig aan, bijna had ze weer losgelaten, maar ze beet op haar tanden en hield zijn hand stevig vast. Ze kneep er in en keek hem bemoedigend aan. 'Je kan het', fluisterde ze. 'Ik geloof in je, ik ben er voor je. Blijf gewoon rustig.'
Ze zag dat hij wat verrast was door deze acties, maar toen vormde zich een vastberaden trek rond zijn mond en hij knikte haar toe. 'Ik laat je niet in de steek', fluisterde hij terug. Jaak richtte zijn hoofd weer richting de Draak, slikte even en sloot zijn ogen. De seconden tikten genadeloos voorbij en de Draak werd ongeduldig. 'Het wordt tijd dat ik een antwoord van je te horen krijg jongeman, dit duurt al veel te lang! Ik geef je nog exsssact 10 sssssseconden. Je weet wat er gebeurt alssss je dan nog niks hebt gessssegd.'
Ondertussen dacht Jaak verwoed na. Wat is er open maar tegelijkertijd ook dicht...? Plots opende hij zijn ogen. Er resteerden hem nog maar enkele seconden, maar hij dacht te weten wat het antwoord was. Onbewust begon hij daarom zelf ook wat harder in Sneeuwwitjes hand te knijpen, die meteen wegtrok in allerhande grimassen omdat Jaak toch een sterkere greep had dan ze had verwacht. Jaak keek de Draak aan en met schorre stem riep hij: 'De brug! De brug is het antwoord. De brug is open langs de onderkant en je kan er makkelijk over wandelen, maar tegelijkertijd ook dicht, want ze sluit een kant van het dal af.'
Sneeuwwitje keek hem verwonderd aan. Daar was ze zelf nooit opgekomen, ze zou waarschijnlijk niet eens aan die mogelijkheid gedacht hebben. Meteen keek ze naar de Draak, om zijn reactie te peilen. De Draak was blijkbaar niet zo gediend met het antwoord. Als hij zou kunnen, zou hij knarsetanden van woede, maar met drakentanden kon je dat beter niet doen. Die waren zo scherp, hij zou per ongeluk zijn eigen tong kunnen afbijten. En wat is nu een Draak zonder tong...?
Hij was overduidelijk wel slecht gezind over het antwoord. Hoe had die snotneus dat ooit kunnen raden, het was nog zo'n moeilijk raadsel geweest waar hij zelf zijn hoofd over had gebroken. Hij voelde zich flink op zijn stuk gezet door dit aperitiefhapje en kon het niet verkroppen. Zijn antwoord bestond dus enkel uit: 'Mmmmh....'
Jaak keek triomfantelijk om zich heen, en Sneeuwwitje gaf hem een kneepje in zijn hand. Dat ging terug nu Jaak zijn greep om haar hand wat had gelost. Jaak bleef rationeel, hij wist dat er nog één vraag op hem lag te wachten, en dat zou wel eens de moeilijkste kunnen zijn. Dus keek hij de Draak recht in de ogen en vroeg hem naar de laatste vraag: 'Goed, ik heb twee van je vragen succesvol weten te beantwoorden. Dus laten we niet langer talmen, geef me de laatste vraag. Hoe sneller we dit kunnen beëindigen, hoe beter.'
Hij lost twee vragen op en krijgt al een grote mond... Dat belooft, dacht Sneeuwwitje met een grijnsje op haar gezicht.
De Draak slikte zijn frustratie even weg, en vormde de derde en laatste vraag. Hij sprak traag en articuleerde overdreven, want alle draken hebben wel gevoel voor drama: 'Goed, de laatssssste vraag. Wat... Denk... Ik... Nu...?' Een triomfantelijke grijns verscheen op zijn drakensmoel. Hierop antwoorden was onmogelijk want hij kon zowat overal aan denken. Die kinderen gingen eraan!
Jaak was ietwat teleurgesteld. Hij had verwacht dat de laatste vraag de moeilijkste zou zijn, maar het was net de makkelijkste van de drie. Het was waar dat de Draak overal aan kon denken, en het bleef een gok natuurlijk, maar in deze situatie was er niet veel waar de Draak aan kon denken. Hij kon proberen aan iets anders te denken, maar dat zou hij niet lang kunnen volhouden. Zijn gedachten zouden automatisch terugkeren naar de essentie, waar het allemaal om draaide. Jaak hoefde dus niet lang na te denken. Hij besloot het erop te wagen.
'Je bent bang dat je ons door zal moeten laten', zei hij grootmoedig, 'want we hebben tenslotte al twee van je vragen kunnen beantwoorden. Je denkt dus aan wat je zal moeten als we ook deze vraag juist geraden hebben. En ik denk dat ons dat wel gelukt is, nietwaar?'
Dit laatste antwoord zeggen kostte hem totaal geen moeite meer, al stond hij toch wat te trillen op zijn benen. Hij wist dat hij het juist had, en het gevoel dat daarop volgde was ongelooflijk. Alsof hij de hele wereld aankon nu. In andere omstandigheden zou hij misschien zelf een vrededansje hebben gedaan, maar daarvoor was de situatie toch net iets te serieus en hij zou het waarschijnlijk ook niet echt durven, zo voor een publiek bestaande uit Sneeuwwitje en de Draak.
De Draak confirmeerde het antwoord op zo'n manier die niet veel aan de verbeelding overliet: hij richtte zijn kop ter hemel en met een ijselijke brul die door merg en been sneed spuwde hij de grootste en heetste woedevlam over de open plek heen. Dat hij kwaad was, was wel duidelijk. Hij had zijn favoriete spel verloren van twee kinderen. Daarbij was hij ook nog eens zwaar teleurgesteld. Hij had zich zo verheugd op een lekker hapje...
Sneeuwwitje besefte na die brul dat Jaak het juist had. Haar ogen werden groot, en even staarde ze hem ongelovig aan. Toen begon ze opgewonden te gillen en te springen en zonder enige verdere waarschuwing vloog ze Jaak in de armen. Die zag dat niet direct aankomen en verloor zijn evenwicht toen Sneeuwwitje hem zo onomwonden om de hals vloog. Sneeuwwitje viel natuurlijk met hem mee, en daar lagen ze dan, samen tussen de gevallen blaadjes van de vorige herfst. Jaak was eerst nog wat in de war, niet goed wetend wat er juist gebeurd was, maar Sneeuwwitjes lach was zo aanstekelijk dat hij uiteindelijk toch gewoon met haar meelachte. De open plek was gevuld met het geschaterlach van de twee jongelingen die daar op de grond lagen.
De Draak rolde met zijn ogen bij dit aanzicht. Pubers! Hij kuchte om hen weer tot de orde te roepen. Sneeuwwitje en Jaak waren eindelijk wat uitgelachen en gingen weer rechtstaan, nog wat nahikkend.
'Goed, jullie hebben inderdaad alle antwoorden juissssst...', begon de Draak met zware stem. 'Het isssss dik tegen mijn goesssssting, maar ik ben een Draak van mijn woord. Dussss ik laat jullie door...' Meer woorden wou hij er blijkbaar niet meer vuil aan maken, want hij vloog op van het enorme rotsblok dat de doorgang versperde en duwde het van de weg af zodat ons tweetal weer verder kon op hun avontuurlijke tocht. Zelf ging de Draak terug op het rotsblok naast het pad zitten. Het maakte niet uit dat de jongen alle vragen juist had, of dat hij ze überhaupt had durven te beantwoorden. De Draak had namelijk alweer een nieuw plannetje bedacht om die vervelende kinderen een lesje te leren. Ze moesten niet denken dat hij het hier bij zou laten. Alle draken zijn verschrikkelijk trotse dieren, en zo ook deze. Hij moest en zou zijn verloren eer terugkrijgen.
Sneeuwwitje en Jaak hadden ondertussen hun spullen weer samengeraapt en liepen nu het eerder versperde pad op. Ze liepen voorbij de Draak en het grote rotsblok waar hij op zat en waren erg op hun hoede. Met draken wist je maar nooit, wie weet stak hij zo dadelijk één van zijn klauwen uit om hen gevangen te nemen en toch nog op te eten. Zodra ze hem voorbij waren, versnelden ze hun pas en liepen snel verder. Ze keken niet meer om en maakten dat ze uit het zicht van de Draak waren om even op adem te komen na dit hachelijke avontuurtje.
De Draak wachtte zelf ook tot de twee kinderen uit het zicht verdwenen waren en spreidde toen zijn enorme groene vleugels om met één enkele soepele beweging de lucht in te vliegen. Het Woud flitste snel onder hem voorbij terwijl hij nog meer vaart maakte. Tussen de bomen door, op het kleine bospaadje, zag hij in een flits nog het rode mantelkapje van Sneeuwwitje. Zo te oordelen waren die twee terug een beetje op hun gemak geraakt, want ze wandelden heel rustig verder, alsof ze alle tijd van de wereld hadden. Ze hadden totaal geen flauw benul van wat hen, letterlijk, boven het hoofd hing. Des te beter. De Draak kon een glimlach dan ook niet verbergen. Hoe trager zij liepen, hoe meer tijd hij zelf had om zijn nieuwe plannetje goed voor te bereiden en uit te voeren.


 



Fairy TailsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu