7. De Steen

3 0 0
                                    

Sneeuwwitje was ondertussen al een heel eind gevorderd. Ze had Jaak een tijdje terug ver achter zich gelaten, maar dat maakte haar niet zoveel uit. Jaak haalde haar wel weer in, en anders wachtte ze toch op hem bij de beek. Ze bleef dus gewoon vrolijk verder huppelen. Ze voelde zich plots zo energiek en goedgeluimd, ze wist niet goed wat haar overkwam of waar die gevoelens zo opeens vandaan kwamen. Maar ze vond het wel fijn. Ze had het ook fijn gevonden om Jaak's lichaam zo dicht tegen het hare te mogen voelen... Waarschijnlijk was ze gek aan het worden. Een week geleden zou ze nog gegruwd hebben bij de gedachte, waarom kon ze nu dan niet stoppen er aan te denken...? De plaats waar zijn handen op de hare hadden gelegen tintelde nog na... Huppelen, dat moest ze doen. Als ze maar lang en hard genoeg huppelde zou dat rare gevoel vanzelf wel weer weggaan. Blijven huppelen... Gelukkig zou het niet meer al te lang duren voor ze bij opa waren nu. Nadat ze de beek zouden oversteken was het nog maar maximum een kwartiertje. Het werd wel tijd, ze vreesde dat haar voeten na die dag onvervangbaar versleten zouden zijn, zoveel pijn deden ze. En dan moesten ze dat hele eind ook nog terug... Blijven huppelen, aan andere dingen denken, dat was de boodschap! Maar ook weer niet aan te leuke dingen natuurlijk... Zoals Jaak... Nee nee, blijven huppelen!
Na nog een kort sprintje kwam ze aan bij de open plek in het bos waar er een brug over het kleine beekje was gebouwd. Het beekje was zo klein dat de mensen het de Steen noemden, omdat er zich meer stenen in bevonden dan water. Het water dat er inzat was wel heel schoon en fris, en baande zich een weg tussen die wirwar van stenen. Het klaterde vrolijk tussen al die rotsen door, zichzelf een weg banend. Het bruggetje dat over het beekje was gebouwd was van hout, afgezien van de relingen, die gemaakt waren van smeedijzer dat in de mooiste vormen en figuren was gebogen en zo de hele omgeving onderdompelde in een rustieke, nostalgische sfeer. Wat daar ook wel tot bijdroeg was het feit dat de open plek voor de rest voornamelijk bestond uit gras en van die fijne witte bloempjes, die heerlijk geurden wanneer de zon haar stralen rijkelijk over ze heen liet schijnen. Er was dan ook veel zon, die gemakkelijk door de hogen kruinen van de bomen heen kon, wat het er heerlijk licht en warm maakte. Geen wonder dat dit één van de mooiste plekjes van het hele Woud was!
Sneeuwwitje kwam hier niet zo vaak, omdat het zo ver en afgelegen was, maar als ze er dan toch eens lang moest genoot ze daar altijd enorm van. Er kwamen ook bijna nooit andere mensen, vooral omdat ze niet eens van het bestaan van deze plek afwisten. Niet dat dat zo slecht was, waarschijnlijk was het zelfs de hoofdreden waarom de natuur er nog zo ongerept en ongelooflijk majestueus was. Voor het eerst sinds de hele tocht was Sneeuwwitje echt blij dat ze naar opa mocht, gewoon om nog eens langs die plek te mogen. Misschien zag ze wel weer patrijzen, of zoals de vorige keer, een heus edelhert! Ja, een speciaal plekje was het zeker.
Sneeuwwitje besloot het zichzelf wat comfortabel te maken, als ze dan toch op Jaak moest wachten. Het zag er trouwens naar uit dat dat toch nog wel wat minuutjes zou gaan duren. Ze nestelde zichzelf daarom dus neer op een omgevallen boomstam langs de kant van de weg. Het zat lekker zacht, want het hout was bedekt met een dikke moslaag die ook nog wat mee veerde onder haar billen. Terwijl ze zich voorover boog om haar schoenen en gestreepte sokken uit te doen luisterde ze vol genoegen naar het wondere waterspel dat zich een paar meter van haar vandaan voltrok. Het was net een klein orkestje van de natuur, zoals de vogeltjes erbij zongen en de krekels voor een beat zorgden. Prachtig gewoon. Ondertussen was de tijd gekomen om haar pijnlijke warme voetjes wat verkoeling te gunnen. Ze legde ze rustig op het nog vochtige, frisse gras. Oh, dat deed deugd! Haar maag begon terug van zijn oren te maken, dus om haar honger wat te stillen pikte ze nog een plakje peperkoek uit de zware mand, die ze naast zich op de grond had neergezet. Toen ze keek hoeveel er eigenlijk nog overbleef, moest ze vaststellen dat ze één van de laatste stukjes peperkoek in haar hand hield... Oeps! Jaak en zij hadden er echt te veel van gesnoept. Nu ja, dacht Sneeuwwitje, als alles op is weet opa ook niet dat het er is geweest... Wat niet weet, niet deert. Ze moesten al zo'n eind wandelen om hem zijn pruimtabak te brengen, dan mochten ze zelf ook nog wel iets hebben, vond ze.
Een paar minuten later zag ze Jaak toch eindelijk ook aankomen. Hij was nauwelijks nog aan het huppelen, je kon het beter strompelen noemen, en ze hoorde hem hijgen van de plek waar zij zat. Hij zag er doodop uit, de stakker. Sneeuwwitje was ondertussen op de oever van het beekje gaan zitten, en had haar voeten in het koele, heldere water gestoken. Dat deed echt deugd aan haar voetjes. Ze stak snel het laatste stukje peperkoek in haar mond. Dat wou ze eigenlijk overlaten voor Jaak, maar ze had zoveel honger... Hopelijk vroeg hij er niet naar. Wel, ze kon hem altijd nog een verhaaltje opdissen, daar was ze redelijk goed in, al zei ze het zelf. Ze kauwde snel de laatste kruimels weg, en draaide toen haar bovenlichaam zijn richting uit, zodat haar voeten in het water konden blijven.
'Wel wel, je besloot dan toch nog te komen', riep ze hem plagend toe. Ze kreeg niet meteen een antwoord. Uiteindelijk kon de arme jongen toch nog iets uitbrengen: 'Dat... was... geen eerlijke... wedstrijd...' Zijn gehijg overstemde zijn stem bijna.
Sneeuwwitje glimlachte, ietwat schuldbewust. 'Nee, daar heb je gelijk in. Maar ik heb zo'n donkerblauw vermoeden dat, zelfs al was het wel een eerlijke wedstrijd geweest, ik nog gewonnen zou hebben. Je conditie laat wat te wensen over he.'
Jaak moest nu toch ook glimlachen. 'Daar heb jij nu eens gelijk in, helaas. Fjoew...'
Plots weerklonk er een raar geluid van op de open plek. Sneeuwwitje keek geschrokken om zich heen. Het had geklonken als een stervende walvis, maar naar haar weten kwamen die hier, in het midden van het Woud, niet zo veel voor... En welk ander beest kon er zo'n geluid maken? Jaak legde zijn hand op zijn buik en keek haar wat schaapachtig aan. 'Sorry... Ik blijk wat honger te hebben...'
Sneeuwwitje keek hem op haar beurt ongelovig aan. 'Was dat... jouw buik?' Jaak knikte. 'Ik heb anders goed ontbeten vanmorgen, maar tja... Pubers in de groei hebben veel voedingsmiddelen nodig he.' Na een korte pauze voegde hij er aan toe: 'Zeg, heb je misschien nog wat te eten bij in je mandje?'
O jee, daar had je het al... 'Euhm, nee, helaas.', zei ze. 'Zodra ik hier aankwam heb ik gekeken, want ik had ook verschrikkelijke honger. Maar alle peperkoek die er in zat was weg.'
'Weg?', vroeg Ludwig verbaasd. 'Zomaar? Hoe kan dat nu?'
'Tja, dat weet ik ook niet. Misschien is het daarstraks op de open plek gebeurd, dat er een eekhoorn of een muis of zo in de mand is gekropen en er vandoor is gegaan met het eten.'
'Bij de Draak? Maar dat kan toch bijna niet? Je hebt toch ook gehoord hoe stil het er was? Iedereen, elk diertje, elk wezen is doodsbang van dat beest. Denk je dan echt dat ze zich in zijn gezichtsveld zouden verplaatsen en hun leven zouden riskeren voor een stuk peperkoek? Dat lijkt mij hoogst onwaarschijnlijk...'
'Wel, het kan ook gebeurd zijn tijdens het huppelen, dat ik wat te hevig met de mand zwierde en dat alles eruit is gevlogen.'
'Maar dat moet je toch gemerkt hebben dan? De mand zou ineens een pak lichter wegen, en je had het kunnen horen neerkomen. Daarbij, ik kwam achter je, ik had het dan moeten zien liggen.'
'Ik weet niet hoor, ik was redelijk enthousiast aan het huppelen, en ik zat met mijn gedachten ergens anders, dus ik zou het waarschijnlijk toch niet hebben horen neerkomen. En jij was zelf te druk bezig jezelf overeind te houden en te blijven ademen, dus het is niet meer dan logisch dat jij het ook niet hebt zien liggen.'
Jaak keek Sneeuwwitje onderzoekend aan. Ze leek er zo licht over te gaan... Was ze wel helemaal eerlijk tegen hem? Sneeuwwitje merkte de onderzoekende blik op. 'Wat, geloof je me niet misschien? Ik zei toch dat ik het zelf niet weet, ik was gewoon wat mogelijke hypotheses aan het bedenken. Uiteindelijk maakt het al niet uit wat er gebeurd is, al wat ik weet is dat we geen eten hebben nu en dat we daar niets aan kunnen doen. We zullen moeten wachten vooraleer we onze maagjes kunnen vullen. Het spijt me.'
Jaak keek haar nog even argwanend aan. Toen haalde hij zijn schouders op. 'Je zal wel gelijk hebben...'
'Liefje, ik ben een meisje', zei Sneeuwwitje betuttelend, 'Ik heb altijd gelijk.'
Jaak draaide met zijn ogen, waarop Sneeuwwitje in lachen uitbarstte. 'Hahaha, sorry. Maar je moet toegeven, die was te mooi om zomaar te laten liggen.' Waarop ze weer verder lachte.
'Ja, lach maar...' Jaak's maag maakte het stervende-walvisgeluid weer. 'Ik zou anders echt wel wat te eten kunnen gebruiken...' Plots keek hij haar strak aan. 'We hebben toch nog wel... drinken bij, niet?'
Sneeuwwitje stopte met lachen. 'Daar zeg je me wat... Wacht!' Ze dook in de mand en begon er wat in te rommelen. 'Wel, zo te zien hebben we enkel een fles wijn bij.'
Jaak kreunde. 'Geweldig, zelfs niets te drinken...'
'Je kan het wel drinken hoor, het gaat alleen niet zo lekker zijn. Of gezond. En ik heb gehoord dat je er vreselijke hoofdpijn aan over kan houden', zei Sneeuwwitje schaapachtig. 'Eigenlijk niet zo slim he? We wisten dat we een lange tocht gingen maken, we waren helemaal voorbereid. Alleen slagen we er in het belangrijkste te vergeten, namelijk een lekkere boterham of twee en een paar flesjes water. Eén ding is zeker: professionele wandelaars worden we waarschijnlijk nooit. Ik betwijfel of je die ambitie had, maar als dat toch het geval is, zet die dan nu maar uit je hoofd.' Sneeuwwitje haalde de fles wijn uit de mand. 'Ik heb me altijd al afgevraagd wat volwassenen hier nu zo lekker aan vinden... Wijn is toch gewoon overrijp druivensap? Rare mensen... Oh kijk, het is een 'Chateau Pois Chiche', of zoiets. Wat zou dat betekenen?'
'Dat is Frans, en betekent zoveel als 'kasteel Kikkererwt'', antwoordde Jaak vermoeid. Hij was doodop, had enorme honger en een slokje water zou momenteel ook geen kwaad kunnen. Hopelijk was het niet ver meer...
'Kikkererwt?', vroeg Sneeuwwitje verbaasd. 'Wie vernoemt er nu zijn kasteel, laat staan zijn wijn, naar kikkererwten?'
'Ik heb me laten vertellen dat die wijn gebotteld is op het domein van de kikkerprinses, dus waarschijnlijk heeft het daar wel iets mee te maken.'
'Welke kikkerprinses juist?'
'Wat? Hoeveel kikkerprinsessen ken jij zeg? Naar mijn weten is er maar één... Degene die een kikker kuste, die vervolgens in een prins veranderde.'
'Oh, zij! Oké, dan weet ik over wie we het hebben. Werd de prinses daarna zelf niet omgetoverd in een kikker?'
'Inderdaad. Vervolgens werd ze zelf in de steek gelaten door haar prins, omdat die haar te glibberig vond... Je ziet, het is toch goed met haar gekomen, ze maakt nu de bekendste wijn van het land. Ik vraag me alleen af hoe ze dat heeft klaargespeeld, zo als kikker...'
Jaak was tijdens zijn verhaal naast Sneeuwwitje gaan zitten, alleen had hij zijn voeten niet mee in het water gestoken. Hij keek hoe het water vrolijk in het rond klaterde. Opeens werden zijn ogen groot. 'Zeg, even iets anders: is het water uit dat beekje drinkbaar?', vroeg hij, zonder zijn blik van het levensnoodzakelijke vocht af te wenden. Sneeuwwitje keek hem ietwat bevreemdend aan. 'Was je van plan van dat water te drinken?'
Jaak keek naar haar. Het viel Sneeuwwitje op hoe dicht ze ineens bij elkaar leken te zitten, hun handen raakten elkaar bijna. Ze keek recht in Jaaks prachtige groengrijze ogen... Wat waren die toch mooi... Even was ze totaal van de wereld. Die ogen zogen haar naar zich toe, en ze liet zich gewillig onderdompelen in de diepte van hun schoonheid. Verdrink me, schoot het door haar hoofd, laat me niet meer bovenkomen...
De betovering werd abrupt verbroken door de zachte trillingen van Jaak's stem. Hij had iets gezegd. Wat had hij gezegd? Sneeuwwitje keek hem verdwaasd aan. De wereld leek beetje bij beetje terug te keren, ook al de geluiden die een paar seconden geleden nog een vaag geroezemoes op een verre achtergrond hadden gevormd. 'Sorry, wat zei je?', vroeg ze, terwijl ze haar blik snel van de zijne afwendde. 'Ik zei ja.', antwoordde Jaak. Sneeuwwitje keek niet-begrijpend zijn richting uit. Ze wilde niet meer recht in zijn ogen kijken, bang dat ze zich weer zou laten meeslepen. Jaak merkte haar verwarring op, al begreep hij niet meteen waar die vandaan kwam. Hij herhaalde zijn antwoord dus nog eens en maakte het extra duidelijk: 'Ja, ik wil weten of het water uit het beekje drinkbaar is, zodat ik er van kan drinken. Ik moet echt iets binnen krijgen, ik kan niet meer. Wat denk je, zou het te drinken zijn?'
Sneeuwwitje keerde terug naar haar gewone zelf, nu ze weer wist waar het over ging. Ze zette zich wat rechter en schoof zo onopvallend een beetje weg van Jaak. 'Goh, ik heb geen idee of het drinkbaar is. Ik heb zelf nog nooit geproefd, of het uitgeprobeerd, dus ik kan het je niet echt zeggen. Echt vervuild zal het waarschijnlijk wel niet zijn, want hier komt nooit iemand. Hoewel, de dieren wel natuurlijk. Die komen hier wel drinken. Of het alleen bij drinken blijft...'
Nu was het Jaaks beurt om haar niet-begrijpend aan te kijken. Sneeuwwitje zag het en glimlachte. 'Wel, je weet natuurlijk nooit wat ze IN het water doen he... Dieren hebben nog andere behoeften dan gewoon drinken, en zij gebruiken niet echt toiletten of iets wat erop lijkt...'
Jaak wist dat ze hem aan het plagen en bang maken was, dus besloot hij dat laatste te negeren. Het maakte hem eerlijk gezegd ook niet veel uit wat de dieren al dan niet gedaan hadden met het water, hij had veel te veel dorst om zich daar druk over te maken. Aangezien hij niet meteen een ander alternatief had, besloot hij ervoor te gaan en van het water uit de Steen te drinken. Hij deed zijn schoenen uit, ging in het water staan, knielde neer in het water waardoor zijn halve broek nat was en begon gulzig te drinken van het heerlijke, frisse water. Bij elke slok voelde hij zijn krachten langzaamaan terugkeren. Het was niet hetzelfde als een lekkere boterham, maar nu had hij toch iets in zijn maag zitten. Hij voelde zich een heel stuk beter en zou er weer tegen kunnen voor een tijdje. Sneeuwwitje had blijkbaar geen dorst, want zij bleef gewoon op de oever zitten. Misschien was ze zelf wel bang voor de sporen die de dieren in het water achter hadden kunnen laten. Ze zat daar maar, stilletjes voor zich uit te staren...
Nadat Jaak zijn dorst had gelest, ging hij terug naast Sneeuwwitje in het gras op de oever zitten. Voor het eerst keek hij eens fatsoenlijk om zich heen. Hij stond versteld. Hoe had hij deze wondermooie natuur nooit eerder kunnen zien? Hij was waarschijnlijk te druk bezig geweest met het proberen bevredigen van zijn eigen behoeften, maar dan nog, hier kon je toch gewoon niet naast kijken? Hoe had hij dit ooit kunnen negeren? Zijn mond viel bijna open van verbazing. Sneeuwwitje had gelijk. Het was inderdaad de mooiste plek die hij ooit in zijn leven had gezien.
Terwijl de twee kinderen daar zo zaten, de één gefascineerd om zich heen kijkend, de ander stilletjes voor zich uit starend, merkten ze niet dat ze in de gaten werden gehouden. Twee paar oogjes in het struikgewas volgden nauwlettend elke beweging die ze maakten... Het wachtte geduldig af, klaar om zijn slag te kunnen slaan... Sneeuwwitje en Jaak keken op, ze werden beide afgeleid door twee eekhoorntjes die in de bomen voor hen druk aan het ravotten waren, vechtend om een eikeltje. Dit was het moment! Een armpje kwam tevoorschijn en reikte voorzichtig maar snel naar de mand die Sneeuwwitje achter zich had neergezet op de bemoste grond. Een hand verdween in de mand, tastend, duidelijk op zoek naar iets. Het vond blijkbaar niet wat het zocht, want het armpje verdween nog dieper de mand in. Na nog wat rond te rommelen trok het armpje zich terug. Even was er niets te zien. Toen plots, in een flits, vloog er iets uit de struiken vliegensvlug en met bijzonder veel kracht de mand in.
Jaak had vanuit zijn ooghoek echter toch iets zien bewegen. Hij draaide zich met een ruk om om te kijken wat het was. Hij zag natuurlijk niets meer. Met zijn ogen scande hij de omgeving af. Hij was er zeker van dat hij iets had gezien... Toen viel zijn blik op de mand. Die leek verder open te staan dan net. Of verbeeldde hij zich dat maar? Begon hij spoken te zien? Hij spitste zijn oren. Hoorde hij daar nu iets? Kwam het geluid uit de mand? Zat er misschien iets IN...? De kleur trok weg uit zijn gezicht. Wie weet wat er in zat... Misschien wel een trolletje uit op vers mensenvlees dat, zodra hij zijn hand in de mand zou steken, eens lekker in hem zou bijten. Of een heks die zichzelf had vermomd als elfje en hem zou meelokken met snoepjes naar haar huisje waar ze hem in de oven zou steken?
Helemaal nerveus en opgefokt stootte hij Sneeuwwitje zachtjes tegen de arm. Zijn gezicht had ondertussen dezelfde kleur als de helwitte wolkjes die aan de staalblauwe hemel stonden. Sneeuwwitje reageerde niet. Hij had haar waarschijnlijk wat te zacht aangestoten waardoor ze het niet eens gevoeld had. Ze zat ook met haar ogen dicht en met haar hoofd naar boven toe gekeerd, naar de warme zon toe, dus ze had helemaal niks in de gaten. Jaak stootte haar dus nogmaals aan, iets harder nu. Sneeuwwitje reageerde echter weer niet. Jaak begon het nu toch echt wel wat te krijgen. Waarom merkte ze nu niet dat er iets mis was, in plaats van daar zo te zitten zonnen? Hij hoorde weer een geluid. Dit keer was hij er zeker van dat het uit de richting van de mand kwam. Hij keek nerveus over zijn schouder. De mand was nu zelfs zachtjes aan het wiebelen! Dat was de druppel. Hij duwde Sneeuwwitje zodat ze nu toch wel zou opkijken. Alleen duwde hij haar veel te hard... Sneeuwwitje verloor haar evenwicht door de duw en viel voorover in het water van de Steen. Een luide gil weergalmde doorheen het hele Woud. Vogels vlogen geschrokken op.
'Jaak!', riep Sneeuwwitje kwaad terwijl ze zichzelf terug overeind hielp door zich vast te houden aan de laaghangende tak van een boom. Ze keek hem woedend aan. Haar ogen vlamden, die van de Draak waren er bijna niets tegen. 'Waar ben je mee bezig zeg?? Waarom deed je dat nu? Vind je het leuk om meisjes in het water te gooien? Wel, dan zal ik je eens wat zeggen: ik niet!' Ze keek naar omlaag, naar haar kletsnatte kleren. 'Kijk nu wat je gedaan hebt, alles is helemaal nat... Heel fijn. Bereid je maar voor op de rekening van de stomerij, jij gaat dit betalen! Mijn mooie kapje...' Ze maakte haar rode manteltje los en hield het voor zich uit om de schade te kunnen opnemen. Jaak wist dat ze echt heel kwaad was, maar zoals ze daar zo stond... Hij wist niet waarom, maar ze zag er onweerstaanbaar uit. Zo kwetsbaar en onbeholpen, zo schattig, en toch ook gevaarlijk en machtig. Hij kon zijn ogen niet van haar afhouden. Toch was hij zich ook nog bewust van het gevaar dat zich in de mand verscholen hield. Sneeuwwitje niet, ze bleef maar doorrazen over hoe nat ze wel niet was. Echt razend was ze. Ze had niet door wat Jaak haar probeerde duidelijk te maken. Die deed pogingen haar te onderbreken en wees ondertussen met bevende vinger naar de mand. Die was namelijk harder beginnen wiebelen, je kon het nu heel duidelijk zien. Jaak besefte dat de tijd begon te dringen, maar hij kreeg er geen speld tussen. Misschien maar goed ook, hij was zo bang dat hij waarschijnlijk toch niet veel woorden uit zijn keel geperst zou krijgen. Er zat dus niks anders op dan Sneeuwwitje even wat te laten uitrazen. Dat duurde toch wel eventjes, maar uiteindelijk klauterde ze onhandig de beek uit. Met die natte, zware kleren ging dat niet zo vlotjes.
Zodra ze weer op de over stond begon ze haar kletsnatte kleren zo goed en zo kwaad als het kon uit te wringen. Ook haar haar probeerde ze wat droger te wrijven. Ze zag er echt niet uit. Het rode strikje was helemaal naar beneden gezakt en hing schots en scheef in haar haar, dat in sliertjes om haar gezicht hing. Het beetje make-up dat ze die ochtend had aangebracht was natuurlijk niet water prove en dus helemaal uitgelopen. Er zaten een paar vuile strepen op haar gele zomerjurkje die er waarschijnlijk waren opgekomen toen ze uit de beek probeerde te klimmen. En het water zou vast en zeker vlekken achterlaten op haar mooie rode, leren mantelkapje! Als een gek begon ze zich te fatsoeneren. Ongelooflijk wat ze allemaal tevoorschijn haalde: een kammetje, een handspiegeltje, make-up remover, vlekkenverwijderaar... Waar ze het vandaan haalde was Jaak een raadsel. Eindelijk was ze klaar en kreeg ze weer aandacht voor andere dingen dan zichzelf. Ze zag Jaak bleekjes met zijn vinger zitten wijzen naar de mand. Haar blik volgde de richting die die vinger aanwees. En toen zag ze het. Ze zag hoe de mand die eerst doodstil op zijn plek had gestaan nu als een wilde heen en weer wiebelde. Daarbij bleef het ding niet op zijn plek staan, nee, het verschoof bij elke wiebeling een paar centimeter waardoor het waarschijnlijk niet lang meer zou duren vooraleer alles de beek in zou donderen.
Natuurlijk was Sneeuwwitje wel geschrokken van dat redelijk onnatuurlijke fenomeen. Ze was zich ervan bewust dat een doorsnee mand zich niet zo gedroeg. Maar ze wist ook dat ze daar niet kon blijven staan, zoals Jaak al een tiental minuten aan het doen was. Daarvoor was ze te nieuwsgierig. Daarbij zouden ze dan de mand kwijt zijn, en alles wat er in zat ook. Met helemaal niks bij opa aankomen leek haar niet zo'n goed idee. De oude man was zo al knorrig genoeg, als hij dan ook nog niks kreeg was het hek helemaal van de dam. Dus als in een reflex zetten de spieren van het meisje zich in beweging en haastte ze zich naar de mand toe. Nog net op tijd kon ze het handvat vast grijpen, voor alles met luid gekletter in het water zou vallen, zoals ze zelf even van te voren nog gedaan had.
Alles leek plots veel stiller. Het beetje wind dat er eerst was, was gaan liggen. Geen vogel floot meer. Zelfs de krekels waren gestopt met sjirpen. Ook Jaak gaf geen kik. Over het algemeen stond hij er nog altijd hetzelfde bij als van in het begin, alleen had hij nu zijn arm wel laten zakken. Van zo lang te wijzen had hij kramp gekregen. Maar Jaak was niet de enige die nu onbeweeglijk stil stond. Sneeuwwitje durfde, net als hij, even niet te bewegen. Ze durfde amper te ademen, zo spannend was het ondertussen geworden. De mand, die ze nog steeds in haar armen had, was gestopt met wiebelen. Seconden tikten voorbij en er gebeurde niks. Het eerste geluid dat terug tot de kinderen op de open plek doordrong was het zachte geklater van het water over de rotsen.
Sneeuwwitje durfde zich uiteindelijk ook als eerste weer te bewegen. De mand begon zwaar te wegen in haar armen en haar nieuwsgierig haalde het van de schrik. Dus sleepte ze het zware ding mee naar de omgevallen boomstam en zette het daarop neer. Ze boog zich al over de mand heen, toen ook Jaak eindelijk weer een beetje ontdooide. Ook hij was van de eerste schrik bekomen en wilde graag weten wat er nu eigenlijk al dat tumult veroorzaakt had. Al liet hij het wel aan Sneeuwwitje over om daar achter te komen natuurlijk. Hijzelf zorgde dat hij op een veilige afstand van het hele gebeuren kon blijven staan.
Sneeuwwitje haalde diep adem. Ze telde inwendig tot drie, en opende toen het klepje bovenaan, dat door al het schudden was dichtgevallen. Voorzichtig, maar vervuld van alle nieuwsgierigheid die haar kleine lijfje kon opbrengen, keek ze wat er zich in verscholen hield.









Fairy TailsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu