8. De rode schoentjes

3 0 0
                                    

Op de bodem van de mand, verstopt tussen kruimels peperkoek en de fles wijn, in een donker hoekje, zat een klein mannetje. Hij glimlachte ietwat schaapachtig toen hij merkte dat hij ontdekt was, en probeerde Sneeuwwitje zo zielig en onschuldig mogelijk aan te kijken. Het was wel een gek mannetje, duidelijk gekleed om niet op te vallen in het zomerse Woud. Hij droeg namelijk een klein groen punthoedje waar een geel lintje omheen zat, met daartussen een groen klavertje vier. Zijn broekje was klein en groen, net zoals zijn hemdje, zijn vestje en zijn dasje. Zelf zijn sokjes hadden een groene kleur. Alleen zijn schoentjes en zijn riempje hadden een andere kleur, met name bruin. Ze hadden beide wel een gouden gesp in het midden die het hele boeltje bij elkaar hield. Het mannetje zelf had glanzende, goud-bruinige haartjes met hier en daar een streepje grijs. Zijn halflange baardje had exact dezelfde kleur, en kronkelde rond zijn bolle wangetjes die een gezond rood kleurtje hadden en zo de lachrimpeltjes om zijn donkere, pikzwarte kraaloogjes nog eens extra in de verf zette. Zijn hoofdje was eigenlijk wat te groot voor zijn lijfje, maar dat viel enkel op als je er op lette. Bij dit ventje zag het er zelfs heel natuurlijk uit.
Sneeuwwitje wist wat voor wezentje dit was.

Het was een leprechaun, een kaboutersoort die normaal enkel voorkomt in Ierland. Sneeuwwitje dacht dat het maar een legende was, maar blijkbaar bestonden ze dus toch echt. Ze had eens een prentje van de wezentjes zien staan in haar handboek van 'Mythologie der Sproken', lang geleden, maar het beeld was haar altijd bijgebleven. Niet zonder meer omdat ze zich die les smakelijk had geamuseerd met het uitlachen van de belachelijke groene pakjes van de mannetjes die haar klasgenootjes toen toch zo ongelooflijk schattig vonden. Nu probeerde ze zich de tekst die bij het prentje stond te herinneren. Ze herinnerde zich vaag nog de uitleg die haar leraar hen toen had gegeven, maar dat was ondertussen al zo lang geleden... Wat was het ook weer? Ze leek zich te herinneren dat de leprechaun enkel te vinden was aan het einde van een regenboog, waar hij zijn pot goud beschermt en bewaart. Ja, dat was het! En die pot was dan voorbehouden voor de persoon die erin slaagde het einde van de regenboog ook daadwerkelijk te bereiken. Typisch voor de Ieren... Zelf zo gierig zijn als maar kan, maar er wel van uitgaan dat een arme kabouter hen geld gaf. De meesten hadden de zoektocht echter al snel opgegeven. Zo'n regenboog kan namelijk een onmetelijke omvang aannemen, en lijkt zich zelf ook verder weg te bewegen met elke stap die je zijn richting uit doet. Alsof ze stiekem een eigen leven zouden leiden. En toch zou zo'n leprechaun gewoon blijven zitten wachten aan het einde, met zijn pot goud, tot het eindelijk iemand zou lukken. Een job waar je veel geduld voor nodig had dus!
Sneeuwwitje herinnerde zich ook nog dat er een hevige rivaliteit heerste tussen de leprechauns en de gewone kabouters uit de eigen contreien. Waarom dat nu weer juist was, ontglipte haar.
En nu zat er dus zo'n leprechaun in haar mandje. Nadat ze haar hersenen gepijnigd had om toch terug wat informatie over het ding op te rakelen, nam de verbazing en de ongeloof het weer over van het harde denkwerk. Wat deed het ventje in haar mand? Hoe kwam hij hier zelfs? Zou hij niet in Ierland bezig moeten zijn met het bewaken van de één of andere pot goud? Ze begreep er werkelijk even niets van.

Jaak, die nog steeds op veilige afstand stond van Sneeuwwitje en haar enge mand, had het hele gebeuren met het openen van de mand met argusogen gevolgd, zich erop voorbereidend dat er elk moment een monster uit zou kunnen springen. Hij had zich al klaar gezet om zich binnen een seconde te kunnen laten vallen of keihard weg te lopen. Maar er gebeurde niets. Sneeuwwitje had de mand geopend, had even bedenkelijk gekeken en staarde nu verbaasd de mand in. Haar mond stond er zelfs een beetje van open. Best een grappig gezicht. Jaak besloot er niks van te zeggen. Hij mocht ook wel eens een pleziertje hebben, niet? Maar doordat Sneeuwwitje er zo geschokt uitzag werd hij toch ook nieuwsgierig. Als zelfs Sneeuwwitje al zo reageerde... Wie weet wat het was? Was het echt zo verbazingwekkend als Sneeuwwitjes gezicht aangaf?
Jaak kwam stapje per stapje dichterbij, tot hij vlak achter Sneeuwwitje stond. Dat leek hem het veiligste. Als het ding uit de mand toch nog besloot er uit te springen, zou Sneeuwwitje de volle lading krijgen en bleef hijzelf gespaard. Toen besefte hij zich hoe egoïstisch dat was... Ach, van hieruit had hij toch het beste zicht. Hij was groot genoeg om makkelijk over Sneeuwwitje heen te kunnen kijken, recht de mand in. Dat zou zijn excuus zijn, mocht ze hem er naar vragen. Eindelijk focuste hij zich op de mand zelf, en ook hij kon zijn ogen niet geloven. Het denkproces vroeg bij hem iets minder tijd. Tijdens de lessen 'Mythologie der Sproken' had hij altijd heel goed opgelet, omdat hij de leerstof altijd heel interessant had gevonden. Hij wist meteen dat het om een leprechaun ging, en ook hij vroeg zich bijna meteen af wat het ding hier deed, in het Woud, terwijl hij eigenlijk in Ierland zou moeten zitten. Als de andere kabouters erachter zouden komen, zou de toekomst van het ventje er niet bepaald rooskleurig uitzien... Kabouters waren heel vredelievend, behalve als het om leprechauns ging die zich op hun grondgebied bevonden. Er gingen de meest verschrikkelijke verhalen de ronde over dat onderwerp. Dus waarom zou het mannetje zijn leven zo op het spel zetten?
Sneeuwwitje wierp een blik over haar schouder en keek Jaak veelbetekenend aan. Ze was wat van haar verbazing bekomen, en Jaak wist dat ze er nu geen gras over zou laten groeien om het groene kereltje aan de tand te voelen. Haar nieuwsgierigheid zou weer de bovenhand nemen. En inderdaad. Ze richtte zich weer tot de mand en keek het kleintje, dat zich nog steeds hoopte te verstoppen tussen de kruimels en het halfduister, met ijzeren blik aan. Ze kuchte even.
'Wel, wat een verrassing. Ik kom niet elke dag dingen tegen in mijn mand die ik helemaal niet heb ingepakt.'
'Oh jawel', klonk een piepend hoog stemmetje dat haar onderbrak, 'je hebt me ingepakt hoor. Je kan het je gewoon niet meer herinneren. Maar ik zit hier al een hele dag hoor, maak je geen zorgen. Je kan gerust verder gaan met je wandeling, ik zal me koest houden. Dag dag!'
Het mannetje dook nog wat dieper weg in zijn hoekje in de mand, alsof dat maakte dat je hem plots niet meer zou kunnen zien. Sneeuwwitje snoof even.
'Ik kan je nog altijd zien hoor.'
'Nee, niet waar, ik ben er helemaal niet, je kan me niet zien!'
'Als je er helemaal niet bent, en ik zou je niet kunnen zien, waarom hoor ik je dan nog?'
'Dat ben ik niet, dat is... euhm... de wind! Hoor maar! Whoooeeeee, whoeeeee...'
'Er is helemaal geen wind.'
Het mannetje ging rechtstaan, iets meer in het licht, met zijn handjes op zijn zij.
'Wel, jij vindt jezelf wel heel slim, is het niet, wijsneus?
Sneeuwwitje haalde haar schouders op. 'Best wel ja. Maar daar gaat het nu niet om, want ik spreek hier van feiten, van de waarheid, terwijl jij hier staat te liegen dat je barst. Vertel op, wat doe je in mijn mand? En geen leugens meer graag, voor ik mijn geduld verlies.'
De uitdrukking op het gezicht van de leprechaun veranderde. Hij keek plots heel erg triest, en keerde zijn hoofd beschaamd richting de bodem van de mand. 'Het spijt me', zei hij zachtjes, bijna zo zacht dat Sneeuwwitje hem niet had gehoord. 'Het spijt me als ik jullie heb laten schrikken. Dat is nooit mijn bedoeling geweest. Het was zelfs niet eens de bedoeling dat jullie me zouden opmerken...'
'Wel, dat is dan niet echt gelukt', antwoordde Sneeuwwitje ietwat honend.
'Nee, dat weet ik. Ik ben me ervan bewust... Maar mijn voet kwam vast te zitten achter dat lusje daar, en het was zo donker en ik zag niets, en ik raakte in paniek, en ja... De rest weten jullie wel...'
'Zeg dat wel', zei Sneeuwwitje. 'Je was bijna de beek in gestort met al dat gewiebel van je, met mand en al. Eigenlijk zou je me moeten bedanken. Zonder mij zou je nu niet meer leven. Je zou op zijn minst je nek gebroken hebben of verdronken zijn.'
De leprechaun keek nog triester en droeviger. 'Je hebt gelijk. Het spijt me, en verschrikkelijk bedankt voor het redden van mijn leven... Dat zal ik nooit vergeten...'
Sneeuwwitjes blik werd iets milder. Blijkbaar had ze toch wel wat medelijden met het mannetje. Ze zette de mand neer op de grond en ging er zelf naast zitten in kleermakerszit, om het voor hen beiden toch iets makkelijker te maken. Jaak wist niet goed wat hij moest doen. Zou hij nu mee op de grond gaan zitten, of...? Hij bleef wat onzeker rond dralen, maar besloot uiteindelijk dan toch gewoon te blijven rechtstaan. Hij had er niet echt een reden voor, maar hij had het gevoel dat blijven staan in deze situatie beter zou zijn. Hoe of waarom hij dat zo aanvoelde, daar had hij geen idee van.
Sneeuwwitje glimlachte het mannetje bemoedigend toe. 'Het is al goed', zei ze met zachte stem. 'Maar vertel nu eens hoe je heet, en wat je nu eigenlijk in mijn mandje aan het doen was?'
Het ventje hief zijn hoofdje op en keek haar met grote oogjes aan. Hij leek toch terug wat op zijn gemak gesteld door Sneeuwwitjes vriendelijkheid, en begon aarzelend te spreken. 'Mijn naam is Oswald...'
Sneeuwwitje sloot haar ogen even bij het horen van die naam, voor slechts een seconde, en schudde zachtjes haar hoofd. Oswald, wat een naam... Hadden alle Ieren zo'n namen? Wat dachten die moeders daar wel? Waarom zou je je kind zoiets aandoen? Ach ja, er viel niet al te veel meer aan te doen natuurlijk, en als kind leerde je er waarschijnlijk wel mee leven. Ze schudde die gedachtes van zich af en richtte zich weer op Oswald. Haar ogen stonden heel zacht, merkte Jaak op, alsof het kleine kussentjes waren waar alle woorden zich op konden nestelen zonder bang te zijn er terug afgeworpen te worden. Hij kon er geen genoeg van krijgen, staarde zelf als een gehypnotiseerde gek naar die kalme meren onder een stralende sterrenhemel. Haar stem, die op dat moment klonk als het geluid van kleine zilveren belletjes, versterkte de betovering nog eens toen ze aan Oswald vroeg of hij nu eindelijk wilde vertellen wat hij in de mand deed. Het was het antwoord van Oswald dat Jaak weer een beetje bij positieven en naar het heden in zijn eigen wereld bracht.
'Ik weet niet of ik dat wel mag vertellen...', antwoordde Oswald.
'Oh', was het antwoord van Sneeuwwitje. 'Je denkt dat je ons dat niet mag vertellen. Denk je niet dat je ons dat verschuldigd bent? Of je het nu mag of niet? Ik bedoel, je hebt ons de stuipen op het lijf gejaagd, en ik weet niet of je je ervan bewust bent, maar dat ding waar jij nu in zit is toevallig wel MIJN mand. Wel, eigenlijk die van mijn moeder natuurlijk, maar dat doet er even niet toe. Punt is dat je helemaal het recht niet hebt om binnen te dringen in eigendom van een ander. Zoiets noemen ze inbreken. Ik weet niet wat je te zoeken had, want echt veel zat er niet meer in, tenzij je geïnteresseerd was in de fles wijn, wat ik betwijfel. Je had die fles nooit in je eentje de mand uit gekregen, zeker niet zonder gezien te worden. Maar als je toch iets had meegenomen, zou dat diefstal zijn geweest. In dit geval is het geen volledige diefstal, slechts een poging tot, maar zelfs dat is nog strafbaar. Ik zou je dus kunnen aangeven en voor de rechter slepen. Maar dat doe ik niet. Wel, nog niet. Maar dan moet je me wel vertellen wat nu eigenlijk de bedoeling was van heel deze show. Ik ben het een beetje beu aan het worden, het heeft nu wel lang genoeg geduurd. We moeten nog een heel stuk wandelen, dus alsjeblieft, zeg het...'
Oswald was nogal bleek geworden tijdens Sneeuwwitjes preek over inbraak en diefstal. Hij slikte even, en barstte toen in tranen uit. 'Alsjeblieft, doe wat je wil, maar geef me niet aan! Als de kabouters er achter komen dat ik hier ben, ben ik nog niet jarig... Het was mijn bedoeling niet! Alsjeblieft, ik smeek het je!' Hij viel neer op zijn knieën terwijl de tranen over zijn bolle wangetjes stroomden en hij wanhopig zat te snikken.
Sneeuwwitje was geschrokken van zijn hevige reactie. Misschien had ze hem toch nog te streng aangepakt... 'Rustig maar, je hoeft niet te schreeuwen, en dat huilen is ook nergens goed voor. Ik heb je al gezegd dat ik je niet ga aangeven. Maar vertel me alsjeblieft gewoon waarom je in mijn mand zat. Dat is alles wat ik van je vraag, en alles wat ik wil weten. Is het echt zo moeilijk om me dat op zijn minst toch te vertellen? Kom hier, we gaan eens rustig praten.'
Ze stak haar hand de mand in en legde hem naast Oswald neer. Die snapte wat ze bedoelde, en na een lichte aarzeling kwam hij toch dichterbij en kroop op de uitgestoken hand. Zodra hij erop zat, haalde Sneeuwwitje hem uit de mand. Ze liet hem plaatsnemen op haar rechterknie.
Jaak had het hele tafereel aandachtig gadegeslagen. Hij was blij dat hij uiteindelijk toch was blijven rechtstaan. Zo hadden Sneeuwwitje en Oswald zijn eigen tranen niet kunnen zien. Hij kon er niks aan doen, als hij iemand zag huilen, deed hij bijna automatisch mee. En hij leefde zo mee met de kleine leprechaun... Hij kon zich best wel voorstellen hoe die zich moest voelen nu. Hij had het gevoel dat zijn hart in duizend stukjes was gebroken toen dat kleine mannetje daar zo hartverscheurend was beginnen wenen. Kon hij maar iets doen om hem te helpen, om hem een hart onder de riem te steken... Toen herinnerde hij zich hoe hij die morgen een zakje zakdoekjes in een van zijn broekzakken had gestoken. Die begon hij als een gek te doorzoeken, en vond ze al snel. Hij haalde één zakdoekje uit het pak en scheurde er een stukje af, precies zo dat het miniatuur-zakdoekje werd, op maat van Oswald. Jaak zette zich naast Sneeuwwitje op de grond, ook in kleermakerszit en reikte de leprechaun het mini-zakdoekje aan. Die nam het meteen dankbaar aan en snoot er luidruchtig zijn neus in. Met hetzelfde zakdoekje veegde hij even later ook zijn tranen af. Jaak had zo zijn twijfels over de hygiëne van het mannetje, maar besloot er wijselijk niets over te zeggen. Het kleintje had duidelijk al genoeg moeilijkheden.
De kinderen wachten samen tot Oswald weer wat tot bedaren was gekomen en keken hem dan afwachtend aan, benieuwd naar zijn verhaal. De kleine man begon eindelijk aan zijn verhaal, nog wat nasnikkend.
'Het is goed, ik zal jullie alles vertellen. Tenslotte heb jij', zei hij, naar Sneeuwwitje wijzend, 'toch maar mooi mijn leven gered.' Hij haalde even adem. 'Goed, ik ben dus een leprechaun. Maar dat hadden jullie waarschijnlijk al wel door. Jullie zijn me er een paar slimme kinderen uit. Anders zouden jullie waarschijnlijk ook niet op jullie eentje door dit Woud lopen, dat niet voor niets een nogal vervaarlijke reputatie heeft. En dan vooral de kabouters...' Een rilling loop door zijn kleine lijfje toen hij daaraan dacht. 'Maar goed, jullie weten dus waarschijnlijk ook wel dat we erom bekend staan op het einde van een regenboog een pot goud te bewaren, die we dan schenken aan de persoon die geduldig en moedig genoeg is geweest om tot daar te geraken. Helaas bestaan er zo niet veel mensen... Ons werk is enorm saai, en wij vervelen ons vaak, soms zelfs letterlijk, dood, gewoon omdat we echt niets te doen hebben buiten wachten op iemand die misschien wel nooit komt. Dat is redelijk deprimerend, weet je... Vooral de grawnies hebben last van die verveling.'
'Sorry dat ik je even onderbreek', zei Jaak. 'Maar wat zijn grawnies? Ik ben nog wel redelijk mee met sprookjesterminologie, maar van grawnies heb ik werkelijk nog nooit gehoord.'
'Grawnies zijn wat ze bij jullie, in mensentaal, volwassenen noemen denk ik.', antwoordde Oswald.
Sneeuwwitje kon het niet laten even te lachen. 'Dus de volwassenen vervelen zich het meest? Zo veel verschil met de mensenwereld is er dan blijkbaar toch niet.' Ze kreeg enkele verdwaasde blikken van zowel Jaak als Oswald toegeworpen. Ze lachte. 'Maakt al niet uit, binnenpretje. Ga alsjeblieft verder met je verhaal Oswald.'
Die schraapte zijn keel en vervolgde: 'De grawnies moeten, net omdat zij volwassen zijn en dus meer verantwoordelijkheden aan moeten kunnen, fulltime het goud bewaken. Ze mogen praktisch niks anders doen, en daardoor vervelen ze zich natuurlijk zo erg. Aan de andere kant heb je de litties. Dat zijn de leprechauns die nog niet volwassen zijn.', verduidelijkte hij meteen. 'Zij zijn nog in training, en hebben nog geen verplichtingen of vaste verantwoordelijkheden. Ze mogen gaan en staan waar ze willen, iets wat niet meer kan zodra je een grawnie bent.'
'Laat me raden', begon Jaak. 'Jij bent nog een littie.'
'Dat klopt inderdaad', antwoordde Oswald. Hij wilde verder gaan met zijn verhaal, maar Jaak onderbrak hem.
'Je had het over de training van de litties. Wat houdt dat dan juist in, als ik vragen mag?'
'Euhm, tijdens onze training leren we voornamelijk hoe we best verschillende gevaren kunnen bestrijden, zodat we die onder controle kunnen krijgen. We leren listen te doorzien, hoe we leugenaars en bedriegers, die er helaas veel zijn, kunnen herkennen, en hoe we hen dan een lesje kunnen leren... Verder zijn er ook lessen die ons voorbereiden op het onderhoud van het goud in de pot zelf, opdat het zijn glans behoudt en niet begint te schimmelen of zo...'
Jaak betwijfelde of goud wel kon schimmelen, maar de leprechaun zou het waarschijnlijk wel beter weten dan hem. Hij kreeg er tenslotte les over.
'Oh... En van wie leren jullie dat dan allemaal?', vroeg Jaak dus maar. 'Van de grawnies?'
'Soort van', antwoordde Oswald. 'We leren alles van de meiters. Dat zijn inderdaad grawnies, maar niet zomaar gewone grawnies. Het zijn enkel de oudsten en de meest wijze die de titel van meiter kunnen krijgen. In elke familie zit er minstens één, en enkel zij worden capabel geacht om de eeuwenoude leer van de leprechauns door te geven aan de volgende generaties. Ze staan heel hoog in aanzien bij ons volk, en zelfs daarbuiten.'
'Ah zo', knikte Jaak begrijpend. 'En hoe zit het dan met...'
Tijd om zijn vraag af te maken kreeg hij niet, want hij werd ruw onderbroken door Sneeuwwitje. 'Jaak, laat hem alsjeblieft verder vertellen. Het wordt al laat. Als jij alle vragen wilt stellen die je nog in je hoofd hebt zitten, zijn we volgende week waarschijnlijk nog niet bij opa. Als je toch zo geïnteresseerd bent, ga dan naar de bib, ze hebben vast wel een boek over groene kabouters. Of ga naar Ierland en schrijf er een scriptie of een thesis over, het maakt mij al niet uit. Ik wil er gewoon wat vaart in krijgen...' Met een bezorgde blik keek ze naar de hemel. De zon stond al een stuk lager dan daarstraks. Hoe laat het precies was, wist ze niet, en net dat baarde haar zoveel zorgen. Opa had maar één logeerbed, dat bovendien op de zolder stond, vreselijk kraakte en waarschijnlijk onder de spinnenwebben zat. Daar in slapen was al een nachtmerrie op zich, maar nu zou ze er dan samen met Jaak in moeten... Jaak was een toffe jongen, daar niet van, maar met hem meteen in één bed, dat ging haar toch wat te ver en te snel. Nee, zij prefereerde haar eigen bedje thuis.
Jaak keek schuldbewust naar de toppen van zijn tenen, en zweeg verder. Hij had zich inderdaad wat laten meeslepen door zijn enthousiasme en nieuwsgierigheid en was de rest een beetje uit het oog verloren. Sneeuwwitje had gelijk. Ze moesten verder.
'Oh juist ja, jullie wandeling is nog niet gedaan. Het spijt me dat ik jullie ophoud', zei Oswald, ook zeer schuldbewust.
'Het geeft niet', glimlachte Sneeuwwitje. 'Ik zou gewoon zo graag weer thuis zijn voor het donker. Zoals het er nu naar uitziet gaat dat echter niet lukken vrees ik...'
Oswald was even stil, en had een bedenkelijke blik op zijn gezicht. Toen klaarde hij weer op. 'Ik maak snel mijn verhaal af, oké? En om het goed te maken en jullie te bedanken heb ik na afloop nog iets voor jullie.'
Sneeuwwitje knikte, de nieuwsgierigheid nam alweer de bovenhand. Ook Jaak was heel benieuwd naar wat het kleine mannetje nog voor hen in petto had. Oswald vertelde verder.
'Goed, even denken, waar zat ik...? O ja, de grawnies mogen niet weg van de pot met goud, litties, zoals ik, wel. Het leven van een littie is echter niet altijd rozengeur en maneschijn. Litties moeten altijd luisteren naar de grawnies, omdat die ouder zijn en dus hoger in de sociale rangorde staan. En omdat grawnies zich vaak vervelen, bevelen ze de litties om dingen te doen die hen kunnen amuseren. Dat kan vanalles zijn. Een dansje bijvoorbeeld, of jongleren. Heel af en toe willen ze echter ook dingen die enkel in de mensenwereld te vinden zijn. En die moeten de litties dan voor hen gaan zoeken en halen. Dat is de reden dat ik in jullie mandje aan het rondsnuffelen was. Ik heb de specifieke opdracht gekregen om iets te halen dat hen permanent van muziek voorziet, zodat ze niet meer naar het valse gezang van mijn zusjes zouden moeten luisteren. Ik mocht het niet wagen met lege handen terug te gaan, maar ik ben al zo lang onderweg, en ik heb nog altijd niks gevonden. Ik werd wanhopig. Ik mis zo natuurlijk een hele hoop lessen, aan dit tempo slaag ik nooit voor mijn examen. Maar ik moet ook op mijn hoede blijven voor de kabouters die hier leven... Dat maakt de zoektocht er niet echt makkelijker op. Dus toen ik jullie hier zag, kon ik het niet laten even in die mand te snuffelen. En ja, toen kwam ik vast te zitten... Het vervolg kennen jullie. Het spijt me echt heel erg, het was fout van me om zomaar in jullie spullen te zitten. Kunnen jullie me vergeven?'
Sneeuwwitje en Jaak keken elkaar even aan. Toen draaiden ze hun hoofden op hetzelfde moment terug richting Oswald, en alsof ze het zo gerepeteerd hadden, knikten ze te samen.
Sneeuwwitje glimlachte. 'Het is al lang goed, jij klein onding, je excuses zijn aanvaard.' Jaak lachte met haar mee. Tot hij zich plots iets bedacht... Iets dat permanent muziek kon spelen... Wacht eens... Dat was het gewoon! De nadenkende blik op zijn gezicht klaarde op en hij keek nu triomfantelijk voor zich uit. Sneeuwwitje keek hem bevreemd aan. Wat kreeg die nu weer?
'Oswald', begon Jaak, 'misschien heb ik wel iets dat je mee kan nemen naar die grawnies.'
Oswald's gezicht klaarde helemaal op. In zijn oogjes nestelde zich een hoopvolle glans, die hem er enorm schattig uit zag doen. 'Meen je dat?', vroeg hij stilletjes. 'Dat zou... fantastisch zijn.'
Jaak glimlachte. 'Ik dacht al dat je dat zou zeggen. Wacht even...' Hij stond recht en begon alle zakken die hij kon vinden in zijn kleding leeg te maken. Er kwam heel wat tevoorschijn, waaronder het pakje zakdoeken, maar ook een pakje kauwgom, een vierkleurenbalpen, een boodschappenlijstje, een notitieboekje, een passer, een geodriehoek, een nagelschaartje,... Nu was het Sneeuwwitjes beurt om versteld te staan van de hoeveelheid zakken van Jaak, en dan vooral met de enorme inhoud die die zakken bevatten. Het bleef maar komen, tot Jaak een triomfantelijke kreet slaakte en uit zijn rechterachterbroekzak het voorwerp diepte dat hij aan het zoeken was geweest. Hij liet het dingetje aan Oswald zien. Het was een zwarte mp3-speler, met bijbehorende oortjes. Al behoorlijk oud, maar het ding werkte nog perfect, en naar eigen mening stond er ook veel goede muziek op. Daarover viel natuurlijk te discussiëren...
'Is dit misschien iets?', vroeg Jaak.
Oswald keek onzeker naar het apparaatje. 'Euhm... Ik weet het niet... Wat is het?'
'Het is een mp3', zei Jaak trots. 'Kijk, hier zet je hem op, en dan kan je een liedje kiezen uit de bestanden, en dan speelt hij dat af.'
Oswalds ogen werden groot. 'Muziek in een doosje?'
'Daar komt het op neer ja', zei Jaak lachend. 'Kijk, ik zal je laten zien hoe het werkt.'
Hij demonstreerde de leprechaun de volledige werking. Die was totaal onder de indruk. Een machientje waar non-stop muziek uit kwam. Pure magie!
'Ben je zeker dat je dit aan mij wilt geven?', vroeg hij tenslotte stilletjes.
'Ach, waarom ook niet? Ik gebruikte hem sowieso al niet zo vaak, dus als hij jou kan helpen, heb ik er geen probleem mee hem aan jouw goede zorgen toe te vertrouwen.'
Jaak legde de mp3 op de grond naast Oswald, zodat die hem makkelijk zou kunnen oppakken. Het apparaatje zou nog makkelijk te vervoeren zijn voor de kleine kabouter. Oswalds ogen werden opnieuw vochtig, en hij keek Jaak ontroerd in de ogen. 'Dankjewel', fluisterde hij dankbaar. 'Ik zal dit niet vergeten.'
Hij veegde zijn traantjes uit zijn oogjes, snoot zijn neus nog eens in het zakdoekje en schraapte toen zijn keel. 'Jullie hebben mij goed geholpen, en daar ben ik jullie heel dankbaar voor. Ik had jullie beloofd dat ik voor jullie ook nog iets had, welnu, laten we daar meteen werk van maken.'
Sneeuwwitje en Jaak wisselden een paar blikken. Wat zou het kleintje hen nu kunnen geven? Ze waren zo nieuwsgierig...
Oswald ging verder: 'In mijn lessenpakket zit er een onderdeeltje magie, dat handig is om bijvoorbeeld trollen weg te houden van het goud, maar ook om bijvoorbeeld je tanden te poetsen. Zelf ben ik er nog niet heel heel goed in, maar voor jullie doe ik mijn uiterste best. Kies maar iets dat je wilt, en ik zal proberen het tevoorschijn te toveren. De enige voorwaarde die ik stel is om wat je wilt even te tekenen. Dat maakt het makkelijker voor mij, en het voorkomt ook dat jullie wensen om abstracte dingen, zoals bijvoorbeeld liefde. Dat kan ik namelijk helemaal nog niet.'
Bij die woorden keken Sneeuwwitje en Jaak elkaar aan. Jaak werd helemaal rood, en ook Sneeuwwitje moest even slikken. Liefde...?
Oswald kuchte even, waardoor ze weer bij hun positieven kwamen. Sneeuwwitje hoefde niet lang na te denken over wat ze wilde. Ze vroeg Jaak's notitieboekje en vierkleurenbalpen, die hij net weer in zijn zak had gestoken, en begon meteen druk te tekenen. Het duurde niet lang vooraleer ze klaar was met haar tekening. Trots monsterde ze het eindresultaat nog even, en gaf het boekje toen door aan Oswald. Jaak keek over zijn schoudertje mee en geloofde zijn ogen bijna niet. Sneeuwwitje had schoenen getekend. Op het papier stond een paar glanzend rode en met glittertjes bedekte schoentjes, met een enkelbandje dat de schoenen op hun plaats moest houden, en met op de top een strikje. Ze hadden zelfs een klein hakje.
'Dat is wat ik wil', zei Sneeuwwitje kordaat.
'Je... wilt schoenen?', vroeg Jaak, nog altijd verbaasd en ongelovig. Sneeuwwitje knikte.
'Ja, ik wil schoenen. Maar niet zomaar schoenen. Ten eerste hebben ze glitters. Dat hebben gewone schoenen niet. Daarbij zijn dit schoenen die je zo vaak kan draag als je maar wilt, omdat ze nooit stuk gaan, vuil worden of verslijten. Ze zitten ten allen tijde comfortabel, groeien mee met je voeten en passen zich daaraan aan. Je krijgt er nooit pijnlijke voeten in. Het zijn schoenen waar je gemakkelijk mee kan dansen, schoenen die nooit hun glans verliezen en die van iedereen een ster kunnen maken. En ik wil graag dat ze er precies zo uitzien als op de tekening, als dat even kan.', voegde ze er bijna terloops nog aan toe. Ze keek Oswald verwachtingsvol aan. Die keek even bedachtzaam naar de tekening, maar knikte toen. 'Als dat is wat je wilt', zei hij, 'dan krijg je dat van mij. Dat is wat ik had beloofd, en een goede leprechaun houdt zich altijd aan zijn belofte!'


Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Nov 29, 2015 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Fairy TailsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu