Sophia wordt wakker in een kleurrijke wereld. Ze staat op en ziet een lange slanke man. "Goedendag, welkom in je onderbewustzijn. Je bent hier om uit je coma te raken. Verkrijg het amulet en je kan je zelf vrij kopen. Krijg je het niet, ga je dood." Sophia wil hem iets vragen, maar hij is al weg. Onwetend wat te doen loopt ze maar vooruit. Opeens verandert de omgeving en staat er met grote letters: "Om een deel van het amulet te krijgen, zal je zwijgen. En als je je ogen dichtslaat, geef je toe aan het kwaad." Dan verandert de omgeving weer en staat ze op de klif. Ze ziet Thomas huilend de ambulance instappen en dat Rosa achterblijft. Dan ziet ze Jeffrey en ze probeert te schreeuwen maar merkt dat er geen geluid uit haar komt. Na de bedreigingen zou ze haar ogen willen sluiten, maar weet dat ze dat niet kan doen als ze wil overleven. Ze voelt de angst maar ook het doorzettingsvermogen van Rosa. En opeens voelt het alsof ze naast Rosa naar beneden valt. Als ze bijna de grond raken, moet Sophia erg haar best doen om haar ogen niet te sluiten. Net voor de grond hangt ze stil, maar Rosa niet. En Sophia moet toekijken terwijl Rosa de grond raakt en daar op slag overlijdt. Sophia trilt en kijkt met wanhoop naar Rosa. "Waarom moet Jeffrey alles verwoesten? Waarom?", zegt Sophia met tranende ogen. Dan valt haar oog op een glinstering naast Rosa's lichaam. Ze loopt er naartoe en merkt dat het een derde is van een amulet. Langzaam bukt ze en pakt het op. Dan verandert de omgeving weer en staat er: "Dit was het verleden, nu naar het heden. Vergeef je vriend en zie dat je het leven verdient." Sophia weet niet precies wat ze hier mee moet en krijgt ook geen tijd om het te bedenken. Omdat de achtergrond alweer verandert. Ze ziet Thomas maar deze keer ziet ze ook haar eigen lichaam. Een woede vult haar, terwijl ze het zelf niet wil. Een stem in haar hoofd zegt: "Hij wou je overleveren aan Jeffrey, wie weet wat er dan gebeurd was." Sophia heeft een gesprek met haar gedachten en dan spreekt ze wanhopig de zin uit: "Maar hij heeft me niet verraden." Zodra ze dit zegt, wordt de stem zachter. Daarom blijft ze de zin herhalen en herhalen tot de stem helemaal is verdwenen. Meteen schiet ze terug naar haar lichaam en opent haar ogen. Ze kijkt Thomas recht in de ogen en zegt: "Dank je. Je hebt de goede keus gemaakt." Thomas glimlacht en zegt: "De dank is geheel aan mijn kant. Je hebt me gered." Sophia voelt haar ogen zwaar worden en zakt weer weg.
Thomas blijft naast Sophia staan. Dan komen er een aantal artsen aan, die verbaasd naar Thomas' glunderende gezicht kijken. "Heeft ze haar ogen geopend?", vraagt een van de artsen. Thomas knikt en zegt: "Ja en het klonk alsof ze gewoon wakker werd uit een diepe slaap, maar ze is nu weer weg." De artsen kijken verbaasd, schrijven wat op en lopen weer weg.
Sophia wordt weer wakker in haar onderbewustzijn en merkt dat ze nu twee derde van het amulet in haar hand heeft. Ze staat op en leest wat er nu op de muur staat: "Het heden verandert in het verleden. De toekomst zal het heden worden, maar volg de borden. Word het pad verlaten, zal het amulet niet baten." Opeens staat ze in een donker bos. Ze kijkt om zich heen en uiteindelijk ziet ze een bord. Er staat een pijl op de rechtdoor wijst en Sophia denkt: "Dit wordt makkelijk." Dan hoort ze een stem die zegt: "Rechtdoor is rechtdoor en terugkeren of omdraaien is niet mogelijk." Sophia begint al wat te aarzelen. Ze loopt recht vooruit tot ze nog een bord ziet. Op dit bord staat een pijl die eerst links gaat dan omhoog en dan rechts. Sophia kijkt naar voren, er loopt ook een pad rechtdoor. "Nee, Sophia je moet doen wat de borden zeggen.", zegt ze in zichzelf. Na een lange tijd in een linkse richting gelopen te hebben, ziet ze een afslag aan haar rechter hand. Ze slaat af, maar dan stopt ze. Ze hoort een vreemd geritsel in de struiken. Behoedzaam maar zeker loopt ze verder. Opgelucht dat er niets gebeurd is, slaat ze af. Het geritsel houdt aan terwijl ze loopt. En ze loopt verder en verder: eerst rechts, dan rechtdoor, links, rechts, rechts, links. En al die tijd houdt het geritsel aan. Ze loopt nu al vier uur non-stop, tot er opeens een schuimbekkende wolf voor haar staat. Sophia schrikt en wil zich omdraaien, maar bedenkt dan dat als ze dat doet ze niet terug naar huis kan. Sophia kijkt wanhopig en zegt dan uit pure nood: "Heer wolf, laat me er alsjeblieft langs. Ik kan niet falen, niet nu." De wolf gaat op twee poten staan en zegt: "Dit is uiterst merkwaardig. De meeste mensen zouden al lang weg gerend zijn. Ik zou je nu op moeten eten zodat je hier niet weg komt. Maar ik weet het goed gemaakt, geef mij het antwoord dat ik wil en ik zal je beschermen tot mijn leven eindigt." "Maar als ik terugga naar mijn normale lichaam, hoe zal je dan bij me zijn?", vraagt Sophia die er wel voor iets in ziet om beschermt te worden waar ze ook gaat. De wolf antwoordt: "Ik zal dan in een meer aaibaar figuur veranderen totdat je me echt nodig hebt. Maar de vraag is hoe vaak ben je rechts afgeslagen?" Sophia denkt hard na en zegt dan: "Ik geloof dat ik 5 keer rechts afgeslagen ben." "Ook nog oplettend, je bent een speciaal meisje. Ik zal je met trots beschermen, maar vertel aan niemand dat ik dat doe en ontken alles met mijn verschijning. Ik ben namelijk bedoelt als einde, als de rechtstreekse verbinding met de hel. Er is nog nooit iemand langs mij gegaan en daarom moet het lijken alsof ik dood ben.", zegt de wolf met een bedrukte stem, "Ik ga nu. Maar onthoud als je in echte nood bent, schreeuw mijn naam: Silvester." "Dank je, ik moet ook verder nu.", zegt Sophia. Silvester springt weg en Sophia zwaait hem na. Ze begint maar weer met lopen en merkt dat ze best wel honger heeft. Ze loopt voor nog vier uur en begint dan ook nog last te krijgen van haar voeten. Aan de zijkanten van de weg verschijnen allerlei heerlijke gerechten en Sophia stopt bij zo ongeveer elke om te kijken wat het is. Dan begrijpt ze dat door naar de gerechten te kijken ze alleen maar erg hongerig wordt en besluit dat ze er niet naar gaat kijken. Maar naar een tijdje begint ze de gerechten te ruiken en wordt het bijna onmogelijk om er niet aan te denken. Met pijn in haar maag loopt ze door, telkens kijkend naar de gerechten. Na een tijdje houden de gerechten op en haalt Sophia opgelucht adem. Dan ziet Sophia een bordje met: "Het juiste pad ligt verscholen achter de ware identiteit. Wees eerlijk en doe wat er van je gevraagd wordt, dan zal je jezelf terugvinden." Sophia loopt rechtdoor en ziet dan een bordje met: "Van wie hou je het meest?" Dan ziet ze drie uitgangen met haar vader, haar moeder en Thomas. Ze voelt een wanhoop over haar gedachten gaan en kan niet goed beslissen. "Ik hou van ze allemaal en ik zou ze voor geen goud missen.", zegt ze in grote wanhoop. Dan lijkt het alsof een stem zegt: "Blijf kalm en volg je hart." Sophia haalt diep adem en denkt aan de drie personen individueel. "Met wie zou ik het liefst samen willen zijn en met wie wil ik het liefst naar een onbewoond eiland?", vraagt ze zichzelf. Ze merkt dat ze haar ouders respecteert en lief heeft, maar dat ze het liefst bij Thomas wil zijn. Gewoon omdat hij haar zo blij van binnen maakt. Hij weet hoe zij zich voelt en wat ze doormaakt. Langzaam loopt ze naar het pad waar Thomas boven staat en komt na een paar minuten lopen bij een nieuw bordje aan. Op deze staat: "Wil je Rosa en jezelf wreken ook al is dit een slecht idee?" Sophia hoopte dat ze deze vraag minder moeilijk zou zijn voor haar en dat ze gewoon nee kon antwoorden. Maar ze weet dat ze diep van binnen wraak wil. Dus met tegenzin loopt ze door de gang waarboven staat ja. Als ze deze gang uitloopt, verandert de plek waarin ze staat. Ze hoort een lage stem die zegt: "Als je nu denkt aan degene die je het meest haat, wat gaat er dan door je hoofd? Vertel het aan mij." Sophia denkt aan Jeffrey en zegt: "Als ik aan Jeffrey denk, dan gaat een haat door me heen. Hij heeft levens verwoest uit boosheid. Maar als ik me dan focus op zijn verleden voel ik medelijden voor hem, maar ook een gerechtigheidsgevoel. Hij moest zijn vader wreken en dat maakt dat ik me schuldig voel over dat ik mij en Rosa wil wreken." Ze merkt dat als ze dit zegt, ze langzaamaan kalmer wordt. De stem komt terug en zegt: "Goed gedaan, je hebt geluisterd naar jezelf. Je mag het laatste deel van het amulet halen en proberen jezelf terug te krijgen." Ze loopt naar het deel van de amulet, wat mooi glinstert alsof het gemaakt is van diamant. Sophia steekt haar hand ernaar uit, maar plotseling verandert het deel in een vlam. Sophia kijkt om zich heen. Er is niets, niets anders dan wit en het brandende amuletdeel. Aarzelend steekt ze haar hand weer omhoog en voelt de warmte die van het amulet afkomt. Met tegenzin steekt ze haar hand verder omhoog en pakt ze het amulet vast. Ondanks de extreme hitte, houdt ze het vast en trekt het naar beneden. Tot haar verbazing als ze haar hand opent, ligt daar het volledige amulet. Alle delen zitten aan elkaar en de naad is onzichtbaar. Opgelucht haalt ze adem, nu zal ze terugkeren en niets houdt haar tegen. In een flits zit ze in een comfortabele stoel tegenover de lange slanke man die ze in het begin tegengekomen was. "Angst is een grappig dingetje. Vind je niet?", zegt hij. Sophia kijkt hem verbaasd aan. "Oh pardon, hoe onbeleefd van mij. Ik ben de duivel, aangenaam.", zegt hij. Sophia stelt zich ook voor, maar de duivel lacht en zegt dat hij dat al lang weet. "Jij behoort tot mijn hulpjes. Jij bent een duivelsengel en daarom weet ik alles van jou.", zegt de duivel. Sophia kijkt naar hem en vraagt: "Wat houdt dat eigenlijk in?" Hij lacht en antwoordt: "Weet je nog dat toen je Thomas wilde redden, je tegengehouden werd? Dat kwam omdat het deel van jou dat aan mij behoort hem niet volledig lief had en daarom jou tegenhield. Maar jouw hoofdtaak is om de genen die het verdienen te straffen. En dan zeggen ze ik een slecht persoon ben." Duidelijk in zijn nopjes kijkt de duivel Sophia aan. Sophia kijkt naar de slanke man en merkt dat ze zich de duivel anders had voorgesteld. Ze weet niet precies hoe, maar niet zo elegant en verfijnd. Dan zegt Sophia: "Maar hoe krijg ik mezelf terug? Ik bedoel hoe kom ik weer in mijn lichaam?" "Je hebt reeksen met opdrachten voltooit, daardoor weet ik dat je een volgzaam en eerlijk persoon bent. Je zou in feite nu al terug kunnen, maar ik heb nog een vraag. Zo'n vraag die ik iedereen moet vragen. Blijf je bij onze familie of ga je de uitdaging aan om een goede engel te worden?", zegt de duivel op een geïrriteerde toon. Sophia kijkt verbaasd over dat dit ook mogelijk is en antwoord: "Als ik zou kiezen voor een goede engel, wat zou ik dat moeten doen?" "Dat ligt aan de leermeesters en meesteressen en dat is alles wat ik er over kan zeggen, punt.", zegt hij duidelijk en Sophia weet dat ze er niets tegenin kan brengen. Sophia aarzelt en zegt: "Ik wil proberen om een goede engel te worden." De duivel nu duidelijk geïrriteerd zegt: "Weet je het zeker? Want zodra je een goed engel bent, zal je geen wraak kunnen nemen en dan word je zo'n braaf en zoetsappig geheel." Sophia weet dat ze wraak wil en dat dit haar zwakke plek is. "Hij moet boeten, maar ik wil mensen kunnen helpen.", zegt ze. "Nu kun je ook mensen helpen, maar dan met hun diepe haat.", zegt de duivel. "Ik weet zeker dat ik een goede engel wil worden.", zegt Sophia. "Nou, dan kun je gaan. Veel succes.", zegt de duivel geïrriteerd. In een flits gaat ze terug naar haar lichaam. Langzaam opent ze haar ogen, wat erg onnatuurlijk voelt. Ze ligt in een comfortabel ziekenhuisbed. Ze kijkt de kamer rond, maar er is niemand. Ze ziet een arts op de gang voorbijlopen met een vrouw achter zich aan lopend. De vrouw is aan het huilen en schreeuwt dat ze haar man wil zien. De dokter praat veel zachter en Sophia verstaat hem niet. Maar naar een tijdje loopt de vrouw weg van de arts en blijft de arts verbaasd achter. Na een tijdje komt er iemand de kamer binnen, die gelukkig naar haar kijkt. "Gefeliciteerd, je bent uit je coma en ik zal je familie informeren dat je er weer bent.", zegt de arts. Sophia kijkt in zijn ogen en heeft het gevoel dat ze hem kent. "Heb ik jou eerder gezien?", zegt Sophia net als hij de deur uit wil lopen. De dokter zegt: "Ik ben de eerste persoon die jou gezien heeft. Ik was jouw moeders verloskundige." Sophia schrikt en weet het dan weer. Dan zegt ze: "Hoe kom je dan ooit hier terecht?" De arts lacht en zegt: "Ik wou iets anders en ging weer studeren. Nu observeer ik de comapatiënten. En zo kom ik er dus achter dat jij heel snel weer helder bent en wat ook vreemd is, is dat er totaal geen hersenschade of letsel is aangetroffen." Sophia zegt dan: "Ik ben ook niet normaal in mijn coma gekomen. Ik was namelijk erg vermoeid en ik was niet ergens tegenaangevallen of zoiets." "Ik zal nu jouw familie informeren, dus ik ben er zo weer.", zegt de arts. Sophia blijft even stil maar zegt dan: "Zou je Thomas ook kunnen bellen? Hij is de persoon die hier aan het begin was. Mijn familie heeft wel een telefoonnummer." "Ik zal er naar vragen. Blijf nu maar rustig liggen.", zegt de arts terwijl hij wegloopt. Na een half uur komen haar moeder, vader en Thomas aan bij het ziekenhuis. Ze volgen de borden en komen zo aan bij Sophia, die op het moment even wat aan het eten is. Sophia kijkt blij als haar gezin en Thomas door de deur komen. Thomas straalt als hij Sophia ziet en zegt: "Je bent er weer. Hoe voel je je?" "Goed, het lijkt alsof ik gewoon geslapen heb. Hoelang ben ik eigenlijk weg geweest?", vraagt Sophia. Haar moeder antwoordt: "Drie dagen, we maakten ons grote zorgen toen Thomas ons belde. Hij zei dat je in het ziekenhuis lag en dat je nergens op reageerde. Hoe is het eigenlijk gekomen?" Sophia denkt na over hoe ze dit het best kan zeggen en antwoordt: "We waren bij de klif. Thomas en ik waren daar aan het wandelen en toen uit het niets kwam er... eh... ik weet het eigenlijk niet meer." Thomas ziet dat Sophia geen namen wil noemen en hij begint: "Er kwam een gigantische herdershond aan, die ons aan begon te vallen. Sophia heeft ons beiden gered en de hond afgewend. Daarna is ze doodmoe op de grond gevallen. Ze reageerde niet meer en ik heb de ambulance gebeld." Sophia kijkt hem dankbaar aan en vraagt dan: "Mam, pap zou ik even alleen mogen zijn met Thomas?" Haar vader en haar moeder knikken, zeggen dat ze een kop koffie gaan halen en lopen de kamer uit. Sophia zegt tegen Thomas: "Rosa's dood was geen zelfmoord. Ze moest springen van Jeffrey." Thomas kijkt zeer verbaasd en vraagt dan: "Hoe weet je dat? Heb je dat gezien?" "Toen ik in de andere wereld was, zag ik hoe Jeffrey haar bedreigde en dwong om te springen.", zegt Sophia met een gedempte stem. "We moeten dat bewijzen, maar hoe?", zegt Thomas zacht. "Dat kunnen we niet, omdat het enige bewijs versplintert naast haar lag. Misschien de voetstappen, maar wij kunnen de politie nooit zover krijgen om dat te onderzoeken.", zegt Sophia, "We moeten het laten gaan, maar ik wou dit wel graag aan je vertellen. Zodat je alles weet wat ik ook weet." "Bedankt dat je zo eerlijk bent.", zegt Thomas. Ze kletsen nog wat tot haar ouders weer terugkomen samen met de arts die er ook was toen Sophia ontwaakte. De arts glimlacht en zegt: "We hebben besloten dat je ontslagen wordt uit het ziekenhuis. Je zult nog een keer terug moeten komen voor een scan om te zien of er voor de rest niets mis is. Dit zullen we doen over een maand. Tot dan." Sophia kijkt hem aan en zegt: "Bedankt voor de ongelofelijke zorg." De arts knikt en loopt weg. Sophia doet haar normale kleding weer aan en ze rijden naar huis. Thomas wordt bij zijn huis afgezet en Sophia krijgt alle aandacht. Thomas komt haar vaak opzoeken en dan praten ze over haar dagen in haar onderbewustzijn en zijn dagen op school. Sophia zegt op een van deze dagen: "Thomas, de duivel heeft mij een keuze gegeven. Duivelsengel of goede engel? Ik heb gekozen voor goede engel. Dus mocht ik ergens deze maand weer in een coma vallen, schrik niet. Misschien duurt het even lang, ik weet het ook niet." Thomas knikt en hierna bleven ze even kletsen zoals ze altijd doen. Op een van deze middagen, begon het te stormen. Na een bliksemflits, voelen ze niets meer en zijn ze weg. Hun lichamen verdwijnen en ze veranderen van dimensie.
JE LEEST
Duivelskind
General FictionSophia is een vreemd meisje. Als ze geboren wordt, heeft ze pikzwart haar, bloedrode ogen en een sneeuwwitte huid. Op school komt ze Thomas tegen. Een verlegen jongen die misschien niet is zoals hij lijkt. Volg Sophia op haar avontuur, waarmee ze ha...