5-

799 10 0
                                    

POV: June

Ik fiets, ik fiets weg van Daniël. Hoe graag ik ook wil omdraaien, en bij hem wil zijn, kan het niet. Ik fiets weg, ik fiets hard weg. Weg van de problemen. Ik kan alleen maar denken aan de kus. De kus. Ik zucht, en zucht steeds dieper. Ik ruik zijn geur, zijn sweater. Ik ruik dieper. Ik fiets harder. Ik wil naar huis, maar ook weer niet. Ik wil niet meer. Ik stop met trappen, en laat de wielen uit rollen. Ik neem diep adem. De wind streelt mijn gezicht. Ik stap van de fiets af, ik ben thuis. Ik gooi mijn fiets tegen het huis aan. Wild ren ik naar de deur, ik zoek mijn sleutel overal. Shit, mijn sleutels. Daniël. Mijn tas ligt nog bij Daniël. Ik bel hard aan. Doe open. Doe open. De deur wordt opengemaakt door Sam. Hij kijkt verward naar mij. 'Waar zijn je sleutels' vraagt hij. Ik loop naar binnen. Hij gooit de deur achter me dicht. Ik gooi mijn jas op de trap, en loop door naar de keuken. Ik hoor dat Sam achter me aan loopt. 'June, wat is er?' vraagt Sam. Ik loop richting de kraan, ik gooi wat water in mijn gezicht en over mijn polsen. 'Niets' zucht ik. 'Ik ben niet dom' zegt hij. Hij leunt tegen de tafel. Ik voel me niet goed worden, en dan begin ik met overgeven. Sam komt aangerend naar mij, hij houdt mijn haren vast. Ik kots en kots en kots. Als ik klaar ben overhandigd Sam mij een glas water. 'Ga douchen' 'misschien voel je je dan beter' zegt hij. Hij heeft gelijk ik moet even douchen. Ik knik. Dan zak ik in, ik val door mijn knieën en begin te huilen. De tranen vliegen mijn gezicht af. 'June' zegt hij zacht. Hij knielt, en houd me stevig vast. Niet op de verkeerde manier, op de goede manier. 'Ik' begin ik zachtjes huilend te zeggen. Hij trekt me omhoog, en duwt me tegen hem aan. 'Ik snap het gewoon niet' zeg ik huilend. 'Je hoeft het niet te vertellen' zegt hij. Ik word steeds rustiger. Ik wring me los van hem, en veeg mijn tranen weg. Ik begin een beetje te lachen. 'Ik snap ook niet waarom ik huil' lach ik een beetje. Sam lacht. 'Ik ga denk ik naar boven' zeg ik. 'Ja' zegt hij. Ik loop naar boven, maar de stappen voelen zwaar aan. Daniël. Daniël. Daniël. Ik kan alleen maar aan Daniël denken. En de kus. De kus. Als ik aan kom in mijn kamer, gooi ik mezelf op het bed. Ik kijk naar het plafond. Ik denk aan vroeger, toen alles nog onschuldig was. Ik wist niet eens hoe dit voelde, en nu voelt alles vreemd aan. Ik ben blij, omdat we hebben gezoend. Maar ik ben bang, hoe en wat. En hij heeft net toch duidelijk gemaakt, dat hij mij alleen maar zoende omdat we een beetje dronken waren. Ik zucht. Het was zo pijnlijk toen ik weg ging, maar ik wil ook niet dat dit onze vriendschap verpest. Ik moest er gewoon niet over beginnen, maar wat moest ik dan? Gewoon doen alsof er niets aan de hand was, en gewoon weer vrienden zijn. Ik hou van hem. Ik hou zoveel van hem. Aan zijn kleine irritaties en aan zijn lach. Alles. Toen ik de kamer binnen kwam, hoe hij dan naar mij kijkt. Soms heb ik het gevoel dat ik het enige meisje ben voor hem, maar dat is niet waar. Daniël heeft al een paar keer andere meisjes gehad, of gedatet , of alleen een wilde nacht mee gehad of alleen gezoend. En ik ben daar een van, meisjes waar die alleen mee heeft gezoend, omdat. Omdat op dat moment, dat moest. Als je elkaar zo aankijkt, dat woorden gewoon geen nut hebben, en dat je het moet uiten met een kus. Maar soms denk ik, soms heb ik gewoon het gevoel. Dat. Dat hij mij ook leuk vindt. Hoe hij soms doet, hoe hij soms naar mij kijkt. Maar het mag niet ofzo. Het is een heel apart gevoel. Maar ik weet wel dat Daniël de enige voor mij is, voor altijd. Ik zou nooit van iemand anders zoveel houden. Maar ik moet niet altijd op hem wachten, wachten totdat hij naar mij komt en zegt: 'june ik hou van jou'. Dat kan niet, ik moet ook door gaan. Waarschijnlijk heeft hij vanavond een ander meisje aan de haak, gisteren was ik het, en vanavond iemand anders. En volgend weekend weer iemand anders. Totdat hij haar vindt, totdat hij het meisje heeft gevonden waar hij altijd bij wilt blijven. Totdat hij denkt en weet en voelt, dit is ze. En ik mag haar nooit meer laten gaan. Maar dat meisje ben ik niet, het is een ander meisje die de gelukkige mag zijn. Een ander meisje, die later bij hem elke dag mag zijn. En dan ben ik de vriendin, gewoon de vriendin. Ik draai me om, en kijk naar de klok. Half 3. Hoe kan dat nou? Ik moet mijn toets nog gaan leren. Ik zucht. Mijn tas. Het ligt nog bij Daniël. 'June' schreeuwt Sam. 'Er is iemand voor je' schreeuwt hij. Ik heb helemaal geen zin om naar beneden te lopen. Langzaam verlaat ik mijn liefste bed en loop ik de trap af. Als ik beneden aan kom wijst Sam naar de huiskamer. Ik loop de woonkamer binnen en zie Daniël staan. Met zijn rug naar mij, hij kijkt naar een paar foto's die bij de openbaart staan. Hij heeft mijn tas vast. 'Hey' zeg ik dan. Daniël draait zich om en lacht. 'Je tas' zegt hij. Hij heft mijn tas omhoog. 'Ja, ik wilde hem net gaan halen' lieg ik. Hij glimlacht lief. Hij overhandigt de tas aan mij. Ik pak hem aan en leg hem op de bank. Hij kijkt mij aan, dan lacht hij en kijkt naar de grond. 'Waarom lach je' zeg ik. Hij kijkt me aan. 'Niets' zegt hij. 'Doe niet zo flauw' zeg ik. Ik loop naar de keuken. Ik pak de thee pot op en schenk wat in een glas. Ik kijk naar hem. Hij ziet er goed uit, waarschijnlijk zijn mijn ogen rood. Ik zie er verschrikkelijk uit en ik voel me ook zo. Ik zucht. Hij draait zich om en loopt naar me toe. Hij gaat zitten aan de tafel. 'Wil je ook?' vraag ik dan uit beleefdheid. 'Graag' zegt hij. Ik neem een slok, en geef het glas aan hem. 'Je geeft mij jou glas, waar je net uit hebt gedronken' lacht Daniël. 'Ja, ben je vies van mij?' zeg ik serieus. Hij lacht. 'Nou' zegt hij. Ik glimlach naar hem. 'Gisteren niet' zeg ik zacht. Daniël kijkt me aan, alsof ik iets heel verkeerds heb gezegd. 'Wat zei je nou' lacht hij. 'Dat je gisteren niet vies van me bent' zeg ik lachend. Ik schenk wat thee in een andere pot. Daniël begint een beetje rood te worden en lacht een beetje. 'Nee' zegt hij zacht. 'Ik was zeker niet vies van je' zegt hij dan. Hij neemt een grote slok. Maar hij vergeet dat het warme thee is, hij spuugt de thee uit op mij. 'Daniël' gil ik. Hij begint keihard te lachen, ook ik moet lachen. Hij loopt naar me toe, en houdt me stevig vast. Ik kijk in zijn ogen en hij in de mijne. 'Jij bent toch ook niet vies van mij?' zegt hij. 'Ik heb nooit gezegd dat ik vies van jou ben' zeg ik lachend. Het voelt een beetje ongemakkelijk dat hij weer zo dicht bij mij is, maar het voelt ook fijn. 'June' zegt Sam die de kamer in komt lopen. Daniël laat me meteen los. 'Ja' zeg ik. 'Ruim je dat wel op zometeen!' zegt hij. Ik begin te lachen en zeg dan: 'Sinds wanneer maakt jou dat nou uit?' 'Maar ja ik ruim het op'. 'Nee ik doe het wel' zegt Daniël. Sam loopt gelijk de kamer uit. 'Jezus' zegt Daniël. Ik gooi een vaatdoek naar Daniël, hij vangt hem. Hij knielt door zijn knieën en veegt de vloer schoon. 'Hij vindt je leuk!' zegt hij. 'Sam?' vraag ik. 'Ja' zegt Daniël een beetje jaloers. Ik lach. 'Ik denk het niet' zeg ik. Als Daniël de vloer schoongemaakt heeft, staat hij op. Hij loop langs me en raakt met zijn arm mijn schouder aan. De trilling springt door mijn hele lichaam. Hij maakt het doekje schoon bij de kraan. Hij glimlacht. 'June' zegt hij. Ik kijk hem aan. 'Je hebt eigenlijk nooit een vriendje gehad!' zegt hij ongelovig. Ik voel dat ik rood wordt. 'Ik ga zorgen dat je vanavond een date krijgt' zegt hij. Ik slik. Ik wil geen date ik wil Daniël. 'Doe maar niet' zeg ik. 'Jawel, ik heb het al geregeld' zegt hij. 'Dubbeldate' zegt hij. 'Met jou?' zeg ik. 'Ja ik ga mee, maar jij gaat met een andere gast en ik een andere check' zegt hij. Ik haal mijn schouders op. 'Ik weet niet, ik moet ook nog leren' antwoordt ik. 'June, kom op' zegt hij. Hij loopt naar me toe, en streelt mijn gezicht. 'Kom op' zegt hij nog een keer. Ik loop weg van hem, hij vindt me niet leuk. Hij gaat met een ander meisje, en ik met een andere jongen. 'Oke' zeg ik. 'Maar hij moet wel ontzettend knap zijn' lach ik. Nep, ik wil helemaal niet, maar ik doe het voor hem. Hij rent op me af en kust mijn voorhoofd. 'Geweldig ben je' zegt hij vrolijk. Hij loopt naar de deur, en als hij wilt vertrekken loop ik achter hem aan. 'Maar June, als je niet wilt hoeft het niet, we kunnen ook samen een film kijken of zoiets' hij kijkt me aan met zijn prachtige bruine ogen. Dat wil ik zoveel liever, maar ik moet aan de jongen. 'Nee, we doen het gewoon' zeg ik. 'Als ze niets zijn dan gaan we alsnog een film kijken bij jou' lacht hij. 'Ja' 'en wat als we ze nou wel leuk vinden' zeg ik. Daniël begint een beetje te lachen. 'Dan neem je hem mee, naar je kamer June!' zegt hij hard. 'Shhh' lach ik. 'Maar' zeg ik. 'June' zegt hij zacht. 'Het komt goed, ik ben er toch' zegt hij nog liever. 'Ja' zeg ik zacht. Dat is nou juist het probleem, ik wil alleen met jou zijn. Hij aait me over mijn hoofd, en loopt weg. Ik sluit de deur.

KickstartWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu